ECLI:NL:RBROT:2021:8405

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/590580 / HA ZA 20-125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van assurantietussenpersoon bij onderverzekering en eigen schuld van verzekerde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 augustus 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Xelat Recrea BV (eiseres) en AON Nederland CV en AON Netherlands Operations BV (gedaagden). De zaak betreft de zorgplicht van de assurantietussenpersoon Aon in relatie tot een onderverzekerde horlogeverzameling van Xelat. De rechtbank heeft vastgesteld dat Aon haar zorgplicht heeft geschonden door Xelat niet tijdig te adviseren over de noodzaak van hertaxatie van de horlogeverzameling, wat heeft geleid tot onderverzekering ten tijde van een diefstal in juli 2019. De rechtbank oordeelde dat Aon aansprakelijk is voor de schade die Xelat heeft geleden als gevolg van deze tekortkoming, maar dat er ook sprake was van eigen schuld aan de zijde van Xelat. De schadevergoeding werd daarom met 50% verminderd. De rechtbank heeft Aon en Aon Netherlands hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 32.350,- aan Xelat, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 november 2019. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/590580 / HA ZA 20-125
Vonnis van 25 augustus 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
XELAT RECREA BV,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck,
tegen
1. de commanditaire vennootschap
AON NEDERLAND CV,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AON NETHERLANDS OPERATIONS BV,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaten mr. M.M. van Asch en mr. R. Noordermeer.
Eiseres zal hierna Xelat worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk respectievelijk ‘Aon’ en ‘Aon Netherlands’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 maart 2021 en de daarin genoemde stukken,
  • de akte van Xelat, met producties 12 tot en met 17,
  • de antwoordakte van Aon en Aon Netherlands.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De (verdere) beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis zijn partijen verzocht nadere inlichtingen aan de rechtbank te verstrekken, hetgeen partijen in hun aktes hebben gedaan. Voor zover relevant zal de rechtbank daarop hieronder nader ingaan.
De zorgplicht van de assurantietussenpersoon
2.2.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of Aon haar zorglicht als assurantietussenpersoon heeft geschonden doordat zij, daar komt het op neer, Xelat tussentijds niet heeft geadviseerd om de horlogeverzameling te laten hertaxeren, waardoor de horlogeverzameling ten tijde van de diefstal was onderverzekerd. Aon betwist dat zij haar zorgplicht heeft geschonden.
2.3.
Een assurantietussenpersoon dient tegenover zijn opdrachtgever de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort in beginsel ook dat - kort gezegd - de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Daarbij gaat het om feiten en omstandigheden die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn (HR 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122). De reikwijdte van de op de assurantietussenpersoon rustende zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, met name van de aard en inhoud van de opdracht, de belangen van de cliënt (voor zover die kenbaar zijn voor de tussenpersoon) en de overige omstandigheden van het geval.
2.4.
Met betrekking tot dit laatste stelt Aon dat tussen partijen de afspraak bestond, althans dat het gebruik was, dat Xelat zich ontfermde over de te verzekeren objecten en zicht hield op de daaraan toe te kennen vervangingswaardes, en dat Aon er op grond daarvan van mocht uitgaan dat wijzigingen in de te verzekeren objecten en wijzigingen in de waardes van deze objecten door Xelat zelf bijgehouden en aan Aon doorgegeven werden. Xelat heeft dit betwist.
2.4.1.
Geen steun in de processtukken vindt de stelling dat tussen partijen met betrekking tot het in het oog houden van de waardes van de verzekerde objecten door Xelat zelf een expliciete afspraak bestond en Aon heeft ook niet geconcretiseerd wanneer, met wie en onder welke voorwaarden de afspraak zou zijn gemaakt. Deze stelling van Aon wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen.
2.4.2.
Wel kan uit de processtukken worden afgeleid dat Xelat een actieve verzekerde was die meerdere malen zelf het initiatief tot aanpassing van het verzekerde bedrag van de polis nam. Zo staat vast dat Xelat in 2003, vijf jaar na het sluiten van de kostbaarhedenverzekering, haar horlogeverzameling heeft laten taxeren. Ook staat vast dat Xelat in 2011 de horlogeverzameling nogmaals heeft laten taxeren en dat Aon op verzoek van Xelat (bij e-mail van 16 april 2012) vervolgens het verzekerde bedrag van de polis overeenkomstig het taxatierapport van [naam 1] van 27 augustus 2011 heeft laten aanpassen. Vervolgens heeft Aon in 2018, andermaal op verzoek van Xelat, het verzekerde bedrag van de polis laten aanpassen zodat ook vier nieuw aangeschafte horloges onder de dekking van de polis werden gebracht.
2.4.3.
Gezien het beperkte aantal contactmomenten tussen Xelat en Aon over een langere periode, is het de vraag of Aon uit de in 2.4.2. vermelde omstandigheden mocht afleiden dat tussen haar en Xelat het gebruik was ontstaan dat Xelat zich over de verzekering van haar kostbaarheden zou ontfermen. Maar ook indien op dit punt van de juistheid van de (door Xelat betwiste) stelling van Aon wordt uitgegaan, leidt dat niet zonder meer tot de conclusie dat Aon zich in het geheel niet meer om de verzekeringsbelangen van Xelat hoefde te bekommeren. Dit zou anders betekenen dat de in het algemeen op een assurantietussenpersoon rustende verplichting om de belangen van de verzekerde te behartigen tot een absoluut minimum wordt beperkt en er dan voor Aon in feite geen andere rol is weggelegd dan die van ‘doorgeefluik’ tussen verzekerde Xelat en diens verzekeraar. Voor een dergelijke verstrekkende verschuiving van verantwoordelijkheden heeft Aon onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld, gelet ook op de betwisting aan de zijde van Xelat.
2.5.
Als assurantietussenpersoon mag van Aon enerzijds verwacht worden dat zij alert is op het risico van onderverzekering, maar anderzijds reikt de zorgplicht van de assurantietussenpersoon niet zo ver dat Aon geacht wordt gedurende de looptijd van de kostbaarhedenpolis de prijsontwikkeling van exclusieve horloges, de hier verzekerde objecten, in de gaten te houden. Dit zou haar expertiseterrein immers ver te buiten gaan. Uit de rechtspraak en de literatuur kan - anders dan door Xelat is bepleit - ook geen algemene rechtsregel worden aangenomen die voorschrijft dat op een assurantietussenpersoon zonder concrete aanleiding altijd de verplichting rust eigener beweging minstens elke drie jaar dan wel periodiek de hoogte van de verzekerde som te toetsen en daartoe contact op te nemen met de verzekerde.
2.6.
De concrete omstandigheden brengen in het onderhavige geval wel mee dat Aon uit hoofde van haar zorgplicht Xelat tussentijds tenminste éénmaal had moeten waarschuwen voor een mogelijk risico van onderverzekering. De omstandigheden gaven daar aanleiding toe, nu er naar eigen zeggen van Aon in 2012, 2013, 2014, 2016, 2018 en 2019 (nog vóór de diefstal) nieuwe polisbladen zijn opgesteld en het verzekerde bedrag voor de horloges in al die polisbladen steeds gelijk is gebleven. Dit had Aon moeten opvallen en het mag van Aon als assurantietussenpersoon worden gevergd dat zij, ondanks het door Aon gestelde gebruik dat Xelat zelf voor (her)taxaties zorgdroeg, Xelat tenminste éénmaal op de mogelijkheid van tussentijdse hertaxatie van de horlogeverzameling had gewezen. Op zijn minst had Aon Xelat ook in overweging kunnen geven dat zij de termijn van acht jaren die gelegen waren tussen de taxatie van 2003 en die van 2011 zou verkorten naar een aanzienlijk kortere termijn, gelet ook op het feit dat kostbaarhedenverzekeringen een beperktere geldigheidstermijn - van meestal rond de drie jaar - plegen toe te kennen aan uitgevoerde vóórtaxaties. Dat dit in de onderhavige polis niet het geval was, doet daaraan niet af. Het geven van een algemeen verzekeringsadvies als hiervoor bedoeld ligt bij uitstek op het terrein van een assurantietussenpersoon en daarvoor is geen specifieke kennis van de verzekerde kostbaarheden vereist.
2.7.
Een geschikt moment voor het geven van een dergelijk advies zou het verstrekken van het nieuwe polisblad in juni 2016 kunnen zijn geweest. Immers, naar eigen zeggen van Aon (punt 60 conclusie van antwoord) zijn in 2012, 2013 (tweemaal) en in 2014 nieuwe polisbladen verstrekt waarin de verzekerde waarde steeds gelijk is gebleven. Toen op 2 juni 2016 wederom een nieuw polisblad werd verstrekt waarin andermaal de verzekerde waarde niet was veranderd, had Aon hier op moeten aanslaan en Xelat een hertaxatie in overweging moeten geven. Denkbaar is dan dat, wanneer Xelat dit advies zou hebben opgevolgd, een en ander tot een aanpassing van de verzekerde waarde per augustus 2016 zou hebben geleid.
2.8.
In plaats daarvan heeft Aon zich echter passief opgesteld en geen enkel initiatief genomen om de verzekering van Xelat tussentijds langs een kritische meetlat te leggen. Een dergelijk nalaten, in een situatie die aanleiding gaf tot onderzoek naar het risico van onderverzekering, leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat Aon haar zorgplicht heeft geschonden. Daarmee is Aon aansprakelijk voor de schade die Xelat als gevolg van deze tekortkoming heeft geleden.
2.9.
Aon heeft een beroep gedaan op eigen schuld van Xelat. Zoals hiervoor overwogen geven de in 2.4.2. vermelde omstandigheden er blijk van dat Xelat een actieve verzekerde was die zich klaarblijkelijk steeds bewust is (geweest) van het belang van de hoogte van het verzekerde bedrag onder de kostbaarhedenpolis. Het feit dat Xelat meerdere malen aan Aon heeft verzocht om de verzekerde waarde te laten aanpassen, bevestigt dit. In dit verband is van belang dat vast staat dat er in 2012 en 2018 nieuwe polisbladen zijn verstrekt en Xelat niet heeft betwist dat er ook in 2013, 2014, 2016 en 2019 nieuwe polisbladen aan haar zijn verstrekt. Waar in het algemeen al van een verzekerde mag worden verwacht dat hij/zij nieuw verstrekte polisbladen leest en op juistheid controleert, geldt dit voor een actieve verzekerde als Xelat (in de persoon van [naam 2]) met betrekking tot het verzekerde bedrag van de horloges des te meer, juist ook omdat [naam 2] - als verzamelaar van exclusieve horloges (hij had er enige tientallen in eigendom) - bekend mag worden verondersteld met de waardeontwikkeling die de horlogeverzameling vanaf augustus 2011 (het rapport van [naam 1]) heeft doorgemaakt. Net als voor Aon geldt dan óók voor Xelat dat zij uit de aan haar verstrekte nieuwe polisbladen in de periode 2012 tot 2019 had kunnen opmaken dat het verzekerde bedrag in die periode steeds gelijk is gebleven en daardoor mogelijk uit de pas was gaan lopen met de waardeontwikkeling die de exclusieve horloges in de tussentijd hadden ondergaan.
2.10.
Dat Xelat (in de persoon van [naam 2]) de nieuw verstrekte polisbladen niet heeft gelezen, is een omstandigheid die aan haar kan worden toegerekend. Omdat de schade wegens onderverzekering daar mede het gevolg van is, ziet de rechtbank op de voet van artikel 6:101 lid 1 BW aanleiding om de vergoedingsplicht van Aon te verminderen door de schade over Aon en Xelat te verdelen in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de oorzaak van de door Xelat geleden schade voor 50% aan haarzelf worden toegerekend. Om die reden zal de schadevergoedingsplicht van Aon met 50% worden verminderd. Er bestaat geen aanleiding om op de voet van artikel 6:101 lid 2 BW op grond van de billijkheid een andere verdeling toe te passen. Zulk een andere verdeling is door Xelat ook niet bepleit.
De schade
2.11.
Xelat lijkt zich op het standpunt te stellen (zie met name punt 6.2 conclusie van repliek) dat de schade wegens onderverzekering moet worden berekend op basis van de marktwaarde van de horloges op het moment van de diefstal in juli 2019. Dit is echter te kort door de bocht. Tussen partijen is op zichzelf niet in geschil dat de verzekeraar op grond van de polis gehouden is een schade-uitkering te betalen ter hoogte van maximaal de laatstelijk vastgestelde verzekerde waarde, die wordt vastgesteld op basis van een taxatie. Om de schade wegens onderverzekering als gevolg van de tekortkoming aan de zijde van Aon vast te stellen, is het moment waarop een tussentijdse hertaxatie had moeten plaatsvinden van belang. Dat zou immers het moment zijn geweest waarop de verzekerde waarde dienovereenkomstig naar boven zou zijn aangepast en dus weer in overeenstemming zou zijn gebracht met de gestegen marktwaarde van de horlogeverzameling van dat moment. Het verschil tussen de in 2011 (op basis van het rapport van [naam 1]) vastgestelde verzekerde waarde van de gestolen horloges en de (fictieve) verzekerde waarde in augustus 2016 (zie 2.7.) is dan de schade die Xelat als gevolg van onderverzekering heeft geleden. Voor het bepalen van de hoogte van deze schade kan de waarde van de vier in 2018 nieuw aangeschafte horloges buiten beschouwing blijven. In dat jaar (dus kort voor de diefstal in 2019) is de verzekerde waarde immers verhoogd met de aanschafwaarde van deze vier horloges, waardoor deze horloges dus geen invloed hebben gehad om de omvang van de onderverzekering ten tijde van de diefstal.
2.12.
Xelat meent dat er voor het bepalen van de waarde van de gestolen horloges een deskundige moet worden benoemd, maar daar ziet de rechtbank geen aanleiding toe. Sinds de diefstal zijn er immers al drie taxatierapporten opgemaakt ([naam 3] op 25 september 2019, [naam 4] op 6 november 2019 en [naam 1] op 8 april 2020). Vanwege de diefstal heeft geen van deze taxateurs de staat van de horloges kunnen beoordelen. Net als deze taxateurs zou ook een nieuw te benoemen deskundige de waardebepaling dan louter moeten baseren op eerder verrichte taxaties en aankoopbonnen. Dat is een herhaling van zetten en vormt voor de beoordeling van dit geschil dan geen toegevoegde waarde.
2.13.
Wat de waarde van de horlogeverzameling in augustus 2016 - en de daarop gebaseerde (fictieve) verzekerde waarde - zou zijn geweest, kan op grond van de hiervoor vermelde omstandigheden niet nauwkeurig worden vastgesteld. Hierdoor kan evenmin de omvang van de schade wegens onderverzekering nauwkeurig worden vastgesteld. Op grond van artikel 6:97 BW zal de rechtbank de schade als gevolg van onderverzekering daarom schatten.
2.14.
Voor het zo nauwkeurig als mogelijk schatten van de schade zullen de twee taxatierapporten van [naam 1] van respectievelijk 27 augustus 2011 en 8 april 2020 als uitgangspunt worden genomen. De juistheid van het in 2011 door [naam 1] uitgebrachte taxatierapport staat vast, in die zin dat de uitkomst daarvan destijds is geaccepteerd en als basis voor de hoogte van de verzekerde waarde in 2011 heeft gediend. De juistheid van het taxatierapport van deze taxateur van 2020 is door geen van partijen expliciet in twijfel getrokken, terwijl de juistheid van de taxatierapporten van [naam 3] en van [naam 4] wél expliciet door ten minste één van partijen is betwist.
2.15.
Op grond van de rapporten van [naam 1] staat vast dat de waarde van de gestolen horloges op 27 augustus 2011 € 457.480,- bedroeg en dat die waarde op 8 april 2020 is gestegen tot een bedrag van € 569.580,- (exclusief de vier nieuw aangeschafte horloges). Ervan uitgaande dat zich in de periode van augustus 2011 tot april 2020 een gestage, evenredige prijsstijging heeft voorgedaan, schat de rechtbank de waarde van de gestolen horloges in augustus 2016 op: € 523.000,-. De schade als gevolg van onderverzekering bedraagt daarmee in beginsel dus € 65.520,- (€ 523.000 - € 457.480).
2.16.
Xelat heeft erkend dat een hogere verzekerde som ook tot een hogere premie zou hebben geleid. Verder heeft Xelat niet betwist dat de jaarpremie vier promille van de verzekerde waarde bedraagt. Uitgaande van de hierboven geschatte waarde van € 523.000,-, betekent dit dat Xelat in ieder geval vanaf augustus 2016 tot aan het moment van de diefstal in juli 2019 een bedrag van ruim € 786,- (4 promille van € 65.520 × 3 jaar) aan meerpremies heeft bespaard. Dit strekt in mindering op de door haar geleden schade.
2.17.
Aldus wordt de schade als gevolg van onderverzekering geschat op - afgerond - € 64.700,-. Nu de schadevergoedingsplicht van Aon op de voet van artikel 6:101 BW met 50% dient te worden verminderd (zie r.o. 2.10.), zal Aon worden veroordeeld om aan Xelat een bedrag van € 32.350,- aan schadevergoeding te betalen. Het meer door Xelat gevorderde zal worden afgewezen.
2.18.
Tussen partijen is niet in geschil dat bij een veroordeling tot betaling de wettelijke rente is gaan lopen vanaf 21 november 2019. De gevorderde wettelijke rente zal daarom vanaf deze datum worden toegewezen.
2.19.
Nu niet is weersproken dat Aon Netherlands hoofdelijk aansprakelijk is voor de verplichtingen en schulden van Aon, zullen de betalingsveroordelingen ook jegens Aon Netherlands worden uitgesproken.
De proceskosten
2.20.
Nu beide partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Aon en Aon Netherlands hoofdelijk om aan Xelat te betalen een bedrag van € 32.350,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 november 2019 tot aan de dag van volledige betaling,
3.2.
wijst het meer of anders gevorderde af,
3.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de in 3.1. uitgesproken veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Molenaar, rechter, bijgestaan door mr. P. Stehouwer, griffier. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2021.2438/3152