Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
werktijd40 uur bedraagt en in de daaropvolgende verlengingen staan hierover geen nieuwe afspraken. Dit betekent echter niet zonder meer dat de overeengekomen arbeidsduur ook 40 uur per week bedraagt. Partijen kunnen immers – zoals [gedaagde] aanvoert – zijn overeengekomen dat [eiser] 40 uur per week zal werken en dat hij drie uur per week aan ATV-uren zal opbouwen. Dat partijen dit hebben afgesproken lijkt te volgen uit de door [gedaagde] overgelegde e-mail van 15 januari 2018. Daarin heeft [eiser] een overzicht aan [gedaagde] gestuurd met zijn niet opgenomen vakantiedagen en ATV-dagen. [eiser] wist dus kennelijk wel dat en hoeveel ATV-uren hij opbouwde bij [gedaagde]. De kantonrechter is op basis van deze stukken voorlopig van oordeel dat moet worden uitgegaan van een 37-urige werkweek. [eiser] heeft echter nog niet op deze stukken kunnen reageren en zal daarom in de gelegenheid worden gesteld dat alsnog te doen. [gedaagde] zal daarna in gelegenheid worden gesteld om te reageren.
De nevenvorderingen
Slotsom
3..De beslissing
:
dinsdag 14 september 2021 om 13:30 uur;