ECLI:NL:RBROT:2021:8463

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/622305 / JE RK 21-1960
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige met verstandelijke beperking en gedragsproblematiek

Op 5 augustus 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die onder toezicht is gesteld van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden. De kinderrechter oordeelde dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en emotionele veiligheid van [naam kind], die lijdt aan een verstandelijke beperking (IQ 52) en gedragsproblematiek zoals ADHD en ASS. Er zijn ook meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en huiselijk geweld in de thuissituatie, wat de noodzaak voor gesloten jeugdhulp onderstreept.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat [naam kind] momenteel niet op de juiste plek verblijft binnen de gesloten jeugdhulp, maar dat er ook geen alternatieve plek beschikbaar is die aansluit bij zijn ontwikkelingsniveau. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure en hebben aangegeven dat zij geen bezwaar hebben tegen de ondertoezichtstelling, maar de periode van een jaar te lang vinden. De kinderrechter benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de jeugdbeschermer om de noodzakelijke hulpverlening voor [naam kind] te realiseren.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen, met de hoop dat de ouders en de betrokken instanties in de toekomst tot een constructieve samenwerking kunnen komen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/622305 / JE RK 21-1960
datum uitspraak: 5 augustus 2021

beschikking ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 16 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 16 juli 2021,
- de verklaring d.d. 16 juli 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de brief met bijlagen van mr. S. Visser, advocaat te Rotterdam, van 21 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 23 juli 2021,
- het verweerschrift van mr. S. Visser van 3 augustus 2021, ingekomen bij de griffie op 3 augustus 2021,
- de instemmende verklaring d.d. 4 augustus 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper,
- de pleitnota van mr. S. Visser, overgelegd ter zitting.
Op 5 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- mr. M. Mook namens [naam kind] ,
- de vader en de moeder, bijgestaan door mr. S. Visser voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, [naam 2] en [naam 3] .

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden. De Raad heeft ook een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. Bij [naam kind] is sprake van een verstandelijke beperking en kindeigen problematiek (ADHD en ASS). Daarnaast vertoont [naam kind] seksueel grensoverschrijdende gedrag. Dit gedrag neemt toe bij oplopende spanning en past binnen zijn klinsiche beeld. [naam kind] is naar aanleiding van een incident in de thuissituatie op 21 mei 2021 binnen de gesloten jeugdhulp (bij Schakenbosch) geplaatst, waar hij één op één begeleiding krijgt. De relatie tussen de ouders is in de afgelopen periode spanningsvol geweest. Er zijn meerdere meldingen gedaan van huiselijk geweld. De ouders ontkennen dat er sprake is van huiselijk geweld en bagatelliseren de zorgen. Ook verloopt de samenwerking met de hulpverlening erg moeizaam. Er is tot nu toe onvoldoende zicht gekomen op de opvoedsituatie bij de ouders thuis. De Raad verwijst naar de verklaring van [naam 4], de regiebehandelaar van [naam kind] bij Yulius, waarin hij aangeeft dat de ouders de neiging hebben om de mogelijkheden van [naam kind] hoger in te schatten dan wat hij kan en dat zij hem cognitief en emotioneel overvragen. De regiebehandelaar is van mening dat de begeleiding/behandeling van [naam kind] niet past binnen de Specialistische Geestelijke Gezondheids Zorg (SGGZ) en dat hij ook niet op zijn plek zat op zijn school Discovery College. De Raad is met de regiebehandelaar van mening dat [naam kind] een orthopedagogische setting of begeleiding heeft nodig, bijvoorbeeld ASVZ of Ipse de Brugge. Hierbij zou gedacht kunnen worden aan een woonplek bij de ouders en van daaruit intensieve gezinsbegeleiding om zowel de begeleidingsbehoefte van [naam kind] als de afstemming van de ouders op wat [naam kind] nodig heeft goed in kaart te brengen en te verbeteren. ASVZ / Ipse de Bruggen is een vorm van zorg die moet worden ingezet via de WLZ. De ouders geven echter geen toestemming voor de aanvraag van een WLZ-indicatie. De Raad vindt het van belang dat voordat [naam kind] thuis kan worden geplaatst duidelijk moet zijn dat het thuis voldoende veilig is en dat de ouders kunnen omgaan met zijn gedrag. Een plaatsing binnen een gesloten kader is op dit moment de enige mogelijk om de veiligheid van [naam kind] te kunnen waarborgen. De komende periode dient gekeken te worden naar een passende plek voor [naam kind] en te worden bezien of hij met hulpverlening thuisgeplaatst kan worden. Een goede samenwerking tussen de GI en de ouders zal het realiseren van de juiste hulp voor [naam kind] bespoedigen.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Het is de GI duidelijk dat [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp niet op de juiste plek verblijft. Op dit moment is er echter geen plek voor hem beschikbaar binnen een andere setting die past bij zijn ontwikkelingsniveau. Voor een thuisplaatsing van [naam kind] is intensieve hulpverlening nodig om zicht te krijgen op de ontwikkeling van [naam kind] en inzicht te krijgen in de zorgen die zijn gemeld, met name het huiselijk geweld. Daarnaast is er een passende vorm van dagbesteding nodig voor [naam kind] . De GI heeft in de afgelopen periode geprobeerd intensieve hulpverlening in te zetten in de thuissituatie. De GI heeft gekeken of er een aanbieder is die zorg en begeleiding kan bieden aan [naam kind] . Daar wordt aangegeven dat [naam kind] met zijn intelligentieprofiel en gedrag thuishoort op een WLZ plek. Binnen een open voorziening is er geen passend aanbod voor hem vanwege zijn lage IQ en het seksueel grensoverschrijdende gedrag dat hij nu laat zien. De GI heeft tevens de mogelijkheden onderzocht van ambulante begeleiding. Ambulante SpoedHulp (ASH) en Families First (FF) blijken niet geboden te kunnen worden, omdat deze vormen van hulp in een crisissituatie worden ingezet om een uithuisplaatsing te voorkomen en niet als afschaling van een gesloten jeugdhulp traject. Het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kan betrokken worden om te kijken wat [naam kind] nodig heeft om thuis te kunnen wonen. De ouders hebben geen toestemming gegeven om dit traject aan te vragen. Er is contact gezocht met Yulius om te zien wat zij kunnen bieden. Yulius geeft aan dat zij op zowel zorg als onderwijs niets voor [naam kind] kunnen betekenen gezien dit niet passend is voor [naam kind] . Ipse de Bruggen zou dagbehandeling en/of gezinsopname kunnen bieden, maar er is sprake van een wachtlijst. De GI gaat nog in overleg met ASVZ om te bezien wat zij kunnen bieden aan intensieve ondersteuning thuis. Er dient een WLZ-indicatie te worden aangevraagd. De ouders zullen hier hun medewerking aan moeten verlenen, anders komt dat niet goed van de grond. De ouders erkennen de zorgen - zoals die zijn omschreven in het Raadsrapport - niet, dit maakt de samenwerking lastig. [naam kind] volgt momenteel geen onderwijs, omdat hij gezien zijn beperking niet past binnen Schakenbosch college. Discovery college geeft ook aan dat het onderwijs op het Discovery College te hoog gegrepen is voor [naam kind] . De school en de ouders hebben zich georiënteerd op cluster 3 onderwijs. Uiteindelijk heeft Accent aangegeven dat [naam kind] welkom is voor een proefplaatsing. Er is geen garantie dat [naam kind] bij hen terecht kan. Na de proefplaatsing zal worden besloten of [naam kind] bij die school terecht kan. Het is schrijnend dat [naam kind] in een gesloten accommodatie moet verblijven, terwijl dit niet de juiste setting voor hem is. De GI wil net als de ouders dat [naam kind] thuis kan wonen, maar daarvoor is inzet van de juiste hulpverlening én toestemming van de ouders nodig. De GI hoopt dat de ouders bereid zijn om de samenwerking aan te gaan om de noodzakelijke hulp voor [naam kind] zo spoedig mogelijk te kunnen organiseren.

Het standpunt van belanghebbenden

Mr. Mook verzoekt namens [naam kind] het verzoek af te wijzen. [naam kind] verblijft binnen de gesloten instelling niet op zijn plek. [naam kind] leeft gescheiden van de andere jongeren en volgt een eigen programma gedurende de dag. Hij zit hele dagen op zijn kamer en mag niet naar buiten. Er kan geen plek voor hem alleen worden vrijgemaakt. [naam kind] volgt momenteel geen onderwijs binnen Schakenbosch. De begeleider van [naam kind] geeft aan dat de huidige plek niet geschikt is voor [naam kind] . Volgens de begeleider kan ASVZ hulp bieden die passend is voor zijn problematiek. De ouders dienen daar alleen wel toestemming voor te geven. [naam kind] verblijft nog binnen Schakenbosch, omdat er op dit moment nog geen geschikte plek voor hem beschikbaar is. Van belang is dat de veiligheid van [naam kind] gewaarborgd is bij een thuisplaatsing. [naam kind] is een jongen die veel structuur nodig heeft. De advocaat van [naam kind] benadrukt dat een gesloten plaatsing een uiterste middel is en enkel dient te worden verleend als er geen andere oplossing is. Er dient gekeken te worden onder welke voorwaarden [naam kind] thuisgeplaatst kan worden. Het is van belang dat alle betrokkenen gaan samenwerken om de patstelling die is ontstaan te doorbreken.
De ouders voeren deels, bij monde van hun advocaat, overeenkomstig de overgelegde pleitnotitie, verweer tegen het verzoek. De ouders voeren - kort weergegeven - het volgende aan. De ouders hebben geen bezwaar tegen een ondertoezichtstelling, maar vinden de periode van een jaar te lang. De relatie met de huidige jeugdbeschermer is niet goed en de ouders vinden het prettig dat een andere jeugdbeschermer bij hen betrokken zal raken. De ouders zeggen doordrongen te zijn van het belang van een goede samenwerking met de jeugdbeschermer en zullen zich daarvoor inzetten.
De ouders verzoeken de machtiging tot gesloten plaatsing van [naam kind] af te wijzen. Het is voor iedereen duidelijk dat [naam kind] niet past in een gesloten setting. De ouders maken zich grote zorgen over [naam kind] en zijn verblijf binnen Schakenbosch. Het gaat daar niet goed met hem. Zijn lichamelijke en geestelijke welzijn gaat achteruit. [naam kind] verblijft op een onveilige plek en gaat niet naar school. Het is volgens de ouders noodzakelijk dat [naam kind] weer wordt thuisgeplaatst. De thuissituatie is spanningsvol geweest door de coronapandemie, waarbij de ouders en [naam kind] continue op elkaars lip zaten en de situatie waarin de moeder te horen kreeg dat zij leed aan een ernstige aandoening, zij behandeld moest worden en zelfs geopereerd moest worden. De operatie van de moeder is goed verlopen en het gaat nu goed met haar. De ouders hebben hulp gezocht om hun onderlinge communicatie te verbeteren en voor de emotieregulatie van de vader. De vrees dat [naam kind] in de thuissituatie wordt mishandeld is onterecht. Diverse instanties die bij [naam kind] en de ouders betrokken zijn (o.a. Yulius, de huisarts en de school van [naam kind] ) maken geen melding van mishandeling. Zij geven aan dat het in de thuissituatie bij de ouders goed ging met [naam kind] . Het valt op dat [naam kind] de ene keer verklaart dat er wel sprake is van mishandeling en de andere keer niet. De ouders zijn zeer betrokken op [naam kind] . [naam kind] kan onder strike voorwaarden worden thuisgeplaatst. Ook de huisarts concludeert dat het risico van een thuisplaatsing niet bijzonder groot is, afgezet tegen het feit dat [naam kind] in de huidige setting niet op zijn plaats is en het daar niet goed hem gaat. De ouders zijn bereid hun medewerking te verlenen aan alle hulpverlening, maar zijn he niet eens met de keuzes van de GI. De ouders hebben [naam kind] al 14 jaar verzorgd en weten het beste wat nodig is voor hun zoon. Zij kunnen wel instemmen met ASVZ. De moeder heeft daar zelf ook contact mee gezocht. De ouders hebben via het Wijkteam hulpverlening aangevraagd voor [naam kind] .

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling en (emotionele) veiligheid van [naam kind] . Bij [naam kind] is sprake van een verstandelijke beperking (IQ 52) en kindeigen problematiek (ADHD en ASS) waardoor er weinig wederkerigheid is in het contact en hij zich moeilijk kan verplaatsten in anderen. Daarbij is er bij [naam kind] sprake van een beperkte sociaal emotionele en cognitieve ontwikkeling. Ook kan hij zijn lustbeleving niet reguleren en laat hij ongeremd seksueel gedrag zien. Er is er in de afgelopen maanden meermaals sprake geweest van huiselijk geweld tussen de ouders waar [naam kind] getuige van is geweest. Ook heeft [naam kind] uitgesproken dat hij zou zijn mishandeld. In de afgelopen periode is er onvoldoende zicht gekomen op de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden van ouders, terwijl er wel ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind] in deze opvoedsituatie. De ouders ontkennen de zorgen en de impact die deze kunnen hebben op [naam kind] . Tot op heden is er geen sprake van een constructieve samenwerking tussen de GI en de ouders, omdat de ouders steeds de strijd aangaan.
De ouders zijn onvoldoende in staat om de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] onder eigen verantwoordelijkheid af te wenden. De kinderrechter acht het voortduren van de betrokkenheid van een jeugdbeschermer daarom van belang om de ouders te ondersteunen, om de noodzakelijk geachte hulpverlening in te zetten en om de belangen van [naam kind] te behartigen. De kinderrechter merkt op dat naast hulpverlening in het systeem, intensieve hulpverlening voor [naam kind] gericht op zijn kindeigen problematiek van groot belang is.
Gelet op de complexiteit van de problematiek en de zorgen die er zijn acht de kinderrechter een ondertoezichtstelling voor de duur van 12 maanden aangewezen.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hier sprake van is.
Het is voor alle betrokkenen duidelijk dat Schakenbosch niet de meest passende plek is voor [naam kind] . Echter kan [naam kind] op dit moment ook (nog) niet terug naar huis. Er is onvoldoende zicht gekomen op de thuissituatie, waardoor het onvoldoende veilig is om [naam kind] thuis te plaatsen. De samenwerkingsrelatie tussen de ouders en de GI verloopt niet goed. Hierdoor stagneert het inzetten van de juiste hulpverlening voor [naam kind] . Het is van belang dat de ouders in het belang van [naam kind] de samenwerking aangaan met de GI en hun medewerking/toestemming verlenen daar waar nodig om de noodzakelijke hulpverlening voor [naam kind] zo spoedig mogelijk van de grond te krijgen. Doordat de ouders volharden in hun strijd is het tot op heden niet mogelijk geweest om zicht te krijgen op de (on)mogelijkheden van de ouders als opvoeders. Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter het noodzakelijk om de gesloten plaatsing voor de gevraagde duur te verlenen.
Het is de kinderrechter duidelijk dat de ouders veel van [naam kind] houden, zij al jaren intensief voor hem zorgen en het beste voor hem willen. Hoewel het voor de ouders niet altijd makkelijk zal zijn om zich aan te sluiten bij hetgeen de GI noodzakelijk vindt in het belang van [naam kind] , moet niet uit het oog worden verloren dat iedereen hetzelfde wil voor [naam kind] : zo spoedig mogelijk een passende plek voor [naam kind] . Het liefste thuis met inzet van intensieve hulpverlening. De kinderrechter hoopt dat het de ouders en de GI lukt om de komende tijd hierin grote stappen te zetten in het belang van [naam kind] .

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering gevestigd te Amsterdam tot 5 augustus 2022;
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 5 augustus 2021 tot 5 november 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2021 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.