ECLI:NL:RBROT:2021:8475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/620556 / JE RK 21-1676
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van ouderschapsconflicten en huiselijk geweld

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat [naam kind] getuige is geweest van herhaaldelijke ruzies en huiselijk geweld tussen de ouders. De ouders zijn niet in staat om samen te werken en de gemaakte afspraken na te komen, wat leidt tot een onveilige situatie voor [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. S. Meeuwsen, en de vader niet aanwezig was. De Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West steunen het verzoek tot ondertoezichtstelling, terwijl de moeder zich verzet tegen deze maatregel, stellende dat er geen ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [naam kind] is.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in een langdurige en aanhoudende strijd verwikkeld zijn, wat schadelijk is voor de emotionele ontwikkeling van [naam kind]. Ondanks de hulpverlening in het vrijwillige kader, zijn er geen verbeteringen zichtbaar en blijft de situatie onveilig. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de opvoedsituatie te verbeteren en de ouders te begeleiden in hun communicatie en samenwerking. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden uitgesproken, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 6 augustus 2021. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/620556 / JE RK 21-1676
datum uitspraak: 20 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2018 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 18 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 18 juni 2021.
Op 20 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. S. Meeuwsen, advocaat te Gorinchem,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] en [naam 2],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht, hierna te noemen de GI, [naam 3].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [naam kind] is veelvuldig getuige geweest van ruzies en huiselijk geweld tussen de ouders. Het lukt de ouders niet om samen op te trekken en de gezamenlijke afspraken na te komen. Daarnaast verloopt de omgangsregeling niet goed. De ouders wantrouwen en diskwalificeren elkaar over en weer en maken zich zorgen over de opvoedvaardigheden van de ander. De hulpverlening in het vrijwillige kader is onvoldoende van de grond gekomen. Er zijn van de zijde van de vader meerdere meldingen gedaan bij Veilig Thuis. Zijn beschuldigingen worden door onderzoek niet bevestigd, maar deze manier van met elkaar omgaan doet wat met [naam kind]. Het is van belang dat beide ouders zich actief inzetten om hun communicatie en samenwerking te verbeteren in het belang van [naam kind]. Daarbij is de inzet van Ouderschap Blijft van Enver belangrijk. De ouders hebben ondersteuning nodig van een onafhankelijke derde om de communicatie tussen hen beiden beter te laten verlopen. De verhoudingen tussen de ouders maakt het voor [naam kind] ingewikkeld om zonder spanning en stress op te groeien. Deze situatie bestaat al sinds dat [naam kind] een half jaar oud is en de zorgen zijn fors. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk, zodat er zicht komt op de opvoedsituaties bij beide ouders.

Het standpunt van de GI

De GI staat achter het verzoek van de Raad. Er is sprake van langdurige en aanhoudende scheidingsproblematiek tussen de ouders wat ten koste gaat van de ontwikkeling van [naam kind]. De zorgregeling komt niet van de grond en het lukt de ouders niet om de gemaakte afspraken uit het ouderschapsplan na te leven. Er is een patroon zichtbaar waarin ouders voor een korte periode met elkaar communiceren, maar daarna weer terugvallen in beschuldigingen naar elkaar toe. De hulpverlening in het vrijwillige kader heeft dit patroon niet kunnen doorbreken. De ouders zijn niet in staat om op een adequate manier met elkaar te overleggen in het belang van [naam kind]. Er is sprake van structurele onveiligheid.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de moeder is afwijzing van het verzoek verzocht. Aan de gronden voor een ondertoezichtstelling is niet voldaan. Een ondertoezichtstelling is een ultimum remedium. Van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de minderjarigen is geen sprake. [naam kind] ontwikkelt zich leeftijdsadequaat. Er zijn strubbelingen tussen de ouders, maar [naam kind] lijkt daaronder niet geleden te hebben. Er kan dan ook niet worden geconcludeerd dat alle andere middelen hebben gefaald. De moeder is bereid om in het vrijwillige kader medewerking te verlenen aan de hulpverlening. De zorgen die zijn gemeld komen alleen van de zijde van de vader. De zorgen zijn onderzocht maar worden telkens niet bevestigd. Het onderhavige verzoek is ingegeven vanwege het gegeven dat de omgangsregeling niet goed verloopt. De Raad verzoekt dan ook om een zogenaamde omgangsondertoezichtstelling. De moeder meent dat er geen redenen aanwezig zijn om een omgangsondertoezichtstelling uit te spreken. Het maken van afspraken omtrent de omgang verloopt moeizaam, omdat de vader zich niet houdt aan de bezoekafspraken. De moeder vindt het wel van belang dat er regelmaat komt in de bezoekafspraken en dat [naam kind] zijn vader geregeld ziet. Een ondertoezichtstelling is naar de mening van de moeder nog een brug te ver en voelt voor haar als een straf. De moeder stelt zich pro actief op en werkt mee aan de hulpverlening. De thuissituatie bij de moeder ziet er netjes uit. De hulpverlening kan naar de mening van de moeder in het vrijwillige kader worden voortgezet.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] ernstig in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] is zijn hele leven getuige geweest van spanningen en huiselijk geweld tussen zijn ouders en dit duurt nog steeds voort. Er lijkt bij ouders nog veel boosheid jegens elkaar te zitten. Er is sprake van wantrouwen naar elkaar toe waarmee zij [naam kind] belasten. De vader doet -naar het zich laat aanzien onterechte- meldingen bij Veilig Thuis en diskwalificeert de moeder. Het effect van de huidige situatie tussen ouders op [naam kind] is dat hij emotionele onveiligheid ervaart. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het zelfbeeld en zelfvertrouwen van [naam kind] evenals voor zijn latere relatievorming. De ouders erkennen dat hun gedrag en de huidige situatie niet goed is voor de [naam kind], maar het lukt hen niet, ondanks de huidige hulpverlening, om de strijd te staken, dan wel te verminderen. De hulpverlening binnen een vrijwillig kader heeft tot nu toe onvoldoende resultaat behaald. Het is van belang dat de ouders, onder begeleiding van de GI, een manier gaan vinden waarop zij een positieve en constructieve samenwerking kunnen aangaan, zodat zij op die manier invulling leren geven aan het gezamenlijk ouderschap.
De kinderrechter passeert de stelling van de moeder dat zij “gestraft” wordt met een ondertoezichtstelling terwijl de vader de veroorzaker is van de genoemde problemen. Beide ouders hebben het ouderlijk gezag dus de ondertoezichtstelling is óók op de vader van toepassing. Dat slechts problemen zouden bestaan met betrekking tot de omgang is naar het oordeel van de kinderrechter onjuist. De kinderrechter verwijst hiertoe naar bovenstaande overwegingen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht met ingang van 20 juli 2021 tot 20 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.