ECLI:NL:RBROT:2021:8589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
C/10/611379 / HA ZA 21-44
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg overnamebeding in vennootschapsakte

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee vennoten van een vennootschap onder firma (vof) over de uitleg van een overnamebeding in de vennootschapsakte. De eiser, [naam eiser 1], heeft zijn deelname in de vof opgezegd en vordert dat de waarde van zijn aandeel wordt bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening, waarbij de activa naar verkoopwaarde moeten worden opgenomen. De gedaagde, [naam gedaagde], betwist deze uitleg en stelt dat de activa tegen boekwaarde moeten worden gewaardeerd. De rechtbank heeft de procedure in conventie en reconventie behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht en bewijs hebben aangedragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de tekst van artikel 14 van de vennootschapsakte duidelijk is en dat de activa op de balans naar verkoopwaarde moeten worden opgenomen. De rechtbank heeft het verweer van [naam gedaagde] verworpen en geoordeeld dat de vordering van [naam eiser 1] in conventie moet worden toegewezen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat [naam gedaagde] in reconventie de vordering tot uitschrijving van [naam eiser 1] als vennoot moet worden toegewezen, omdat de voorwaarde waaronder [naam eiser 1] zijn deelname heeft opgezegd, is vervuld. De rechtbank heeft de proceskosten in conventie en reconventie toegewezen en gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.

Het vonnis is op 28 juli 2021 uitgesproken door mr. J.B. Smits en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/611379 / HA ZA 21-44
Vonnis van 28 juli 2021
in de zaak van
[naam eiser 1],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.E. ter Horst te Zwolle,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E. Hoogendam te Gorinchem.
Partijen zullen hierna [naam eiser 1] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de akte overlegging producties van [naam eiser 1] ;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie, met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
  • de brief van 18 maart 2021 van de rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de spreekaantekeningen van [naam gedaagde] ;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 2 juni 1981 zijn [naam eiser 1] , [naam gedaagde] en hun vader (verder “de vader”) gezamenlijk een vennootschap onder firma (verder de “vof”) aangegaan.
2.2.
In de vennootschapsakte is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:

OVERNAME BEDING
ARTIKEL 14
In alle gevallen, waarin de zaken der vennootschap worden voortgezet, zal de overblijvende vennoot of vennoten (…) onder verplichting om de schulden en verplichtingen van de vennootschap voor zijn eigen rekening te nemen en onder de verplichting om het aandeel van de uitgetredene of overledene in het saldo uit te betalen aan de uitgetredene, diens rechtsvertegenwoordiger, zijn erfgename of rechtverkrijgende. (…)
De waarde van het aandeel van de uitgetreden of overleden vennoot wordt bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening, op te maken binnen het tijdvak, bedoeld in artikel 10 per datum van de beëindiging der vennootschap door de accountant van de vennootschap.
Indien de vennootschap geen accountant heeft, zal deze door de overblijvende vennoot worden aangewezen. Op deze balans zullen de aktiva der vennootschap worden opgenomen naar hun verkoopwaarde (…).”
In artikel 10 van de vennootschapsakte is bepaald dat het boekjaar van de vof loopt van 1 januari tot 31 december van elk jaar en dat de balans en winst- en verliesrekening elk jaar binnen drie maanden na afloop van het boekjaar worden opgemaakt.
2.3.
Per 1 juli 2004 is de vader uit de vof getreden.
2.4.
Bij schrijven van 27 juni 2019 heeft [naam eiser 1] zijn deelname in de vof tegen 31 december 2019 opgezegd, onder de voorwaarde “
dat voor de berekening van zijn aandeel de activa van de vennootschap worden opgenomen naar hun verkoopwaarde, zoals genoemd in artikel 14”.
2.5.
Bij brief van 27 maart 2020 heeft [naam gedaagde] aanspraak gemaakt op “
voortzetting als bepaald in artikel 13 en 14”.

3..Het geschil

in conventie en in reconventie

3.1.
[naam eiser 1] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht te verklaren dat de waarde van het aandeel van de uittredende vennoot moet worden bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening op welke balans de activa van de vennootschap naar hun verkoopwaarde dienen te worden opgenomen, alsmede om [naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[naam eiser 1] voert daartoe aan dat de door hem voorgestane wijze van berekening van zijn aandeel in de vof voortvloeit uit artikel 14 van de vennootschapsakte.
3.3.
[naam gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de vorderingen in conventie, met veroordeling van [naam eiser 1] in de proceskosten. [naam gedaagde] betwist dat de activa naar hun verkoopwaarde moeten worden opgenomen bij de berekening van het aandeel van de uittredende vennoot. De waardering van het aandeel dient te gebeuren op basis van de op de gebruikelijke wijze aan het eind van het boekjaar op te maken balans, waarin de activa tegen boekwaarde worden opgenomen. Zo is de waardering ook gedaan bij het uittreden van de vader. Het opnemen van de activa tegen verkoopwaarde is alleen aan de orde indien de vennootschap op het moment van het uittreden van een der vennoten geen accountant heeft en die situatie doet zich nu niet voor, aldus [naam gedaagde] .
3.4.
Met dezelfde argumentatie als in conventie vordert [naam gedaagde] in reconventie – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [naam gedaagde] de zaken sinds 31 december 2019 voortzet onder de verplichting om het aandeel van [naam eiser 1] per die datum te betalen, met bepaling dat de waarde van het aandeel wordt bepaald zonder herwaardering van de activa per 31 december 2019;
[naam eiser 1] te veroordelen om zich binnen twee weken na het te wijzen vonnis als vennoot van de vof uit te laten schrijven bij de Kamer van Koophandel, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, alsmede in de kosten van het geding.
3.5.
Aanvullend op zijn verweer in conventie voert [naam gedaagde] hiertoe aan dat hij, gezien de opzegging per 31 december 2019 door [naam eiser 1] en het feit dat [naam eiser 1] sinds die datum niet meer voor de vof werkzaam is geweest, recht en belang heeft bij de uitschrijving uit de registers van de Kamer van Koophandel van [naam eiser 1] als vennoot.
3.6.
[naam eiser 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen in reconventie met veroordeling van [naam gedaagde] in de proceskosten. [naam eiser 1] herhaalt daartoe wat hij in conventie heeft aangevoerd. Daarnaast voert [naam eiser 1] aan dat hij voorwaardelijk heeft opgezegd en dat, indien niet op de door hem voorgestane wijze moet worden afgerekend, de voorwaarde waaronder hij heeft opgezegd niet in vervulling gaat en de opzegging dus geen effect heeft. In dat geval wil en moet [naam eiser 1] wel weer in de vof aan het werk.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
[naam gedaagde] heeft primair de niet-ontvankelijkheid van [naam eiser 1] bepleit, stellende dat het petitum van de inleidende dagvaarding onduidelijk is geformuleerd. De rechtbank verwerpt dit verweer. Weliswaar is in het petitum van de dagvaarding een tweetal fouten gemaakt waardoor het petitum lastig leest, maar die zijn niet van zo’n orde en omvang dat het petitum daardoor onbegrijpelijk is of [naam gedaagde] in zijn verdediging is geschaad. [naam eiser 1] kan in zijn vorderingen worden ontvangen.
4.2.
[naam eiser 1] en [naam gedaagde] beroepen zich ter onderbouwing van hun tegengestelde standpunten beiden op de tekst van artikel 14 van de vennootschapsakte (verder “artikel 14”).
4.3.
[naam gedaagde] heeft ter onderbouwing van zijn uitleg verwezen naar een, op zijn verzoek opgestelde, uiteenzetting van notaris [naam] , over de uitleg van artikel 14. De notaris onderschrijft weliswaar de door [naam gedaagde] voorgestane uitleg, doch geeft geen enkele onderbouwing waarom het artikel aldus moet worden uitgelegd. Reeds daarom kan de uiteenzetting niet bijdragen aan de onderbouwing van de stelling van [naam gedaagde] . Daar komt bij dat notaris [naam] direct, noch indirect, bij het opstellen van artikel 14, of de vennootschapsakte als geheel, betrokken is geweest en dus over de bedoeling van partijen destijds geen kennis draagt. De uitleg van de bepaling is onder die omstandigheden voorbehouden aan de rechtbank, op basis van de door partijen aangedragen argumenten.
4.4.
In dat verband neemt de rechtbank, omwille van de duidelijkheid, de tekst van artikel 14 hier, voor zover van belang, nogmaals op en zal zij deze voorzien van verschillende markeringen:

OVERNAME BEDING
ARTIKEL 14
In alle gevallen, waarin de zaken der vennootschap worden voortgezet, zal de overblijvende vennoot of vennoten (…) onder verplichting om de schulden en verplichtingen van de vennootschap voor zijn eigen rekening te nemen en onder de verplichting om het aandeel van de uitgetredene of overledene in het saldo uit te betalen aan de uitgetredene, diens rechtsvertegenwoordiger, zijn erfgename of rechtverkrijgende. (…)
De waarde van het aandeel van de uitgetreden of overleden vennoot wordt bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening[onderstreping, rechtbank],
op te maken binnen het tijdvak, bedoeld in artikel 10 per datum van de beëindiging der vennootschap door de accountant van de vennootschap[onderstreping, rechtbank].
Indien de vennootschap geen accountant heeft, zal deze door de overblijvende vennoot worden aangewezen. Op
deze balans[cursief, rechtbank]
zullen de aktiva der vennootschap worden opgenomen naar hun verkoopwaarde[vet, rechtbank](…).”
4.5.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de uitleg van artikel 14 het volgende. Niet in geschil is dat zich de situatie voordoet dat de vennootschap door de overblijvende vennoot wordt voortgezet. Dat de waarde van het aandeel moet worden bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening (citaat onder 4.4, de enkel onderstreepte passage) is evenmin in geschil. Vaststaat tussen partijen ook nog dat die balans moet worden opgemaakt door de accountant van de vennootschap (citaat onder 4.4, de dubbel onderstreepte passage). Artikel 14 bepaalt verder dat op “deze balans” (citaat onder 4.4, de gecursiveerde passage) “de activa naar verkoopwaarde [zullen] worden opgenomen” (citaat onder 4.4, vet gedrukte passage). De woorden “deze balans” in artikel 14 verwijzen terug in de tekst van artikel 14. In de tekst van artikel 14 wordt slechts eenmaal daarvóór melding gemaakt van een balans en wel in de enkel onderstreepte passage, alwaar de balans is bedoeld op basis waarvan de waarde van het aandeel wordt bepaald. Die balans is daarmee de enige waarnaar middels de gecursiveerde woorden “deze balans” kan zijn verwezen.
4.6.
Gezien het voorgaande schrijft de tekst van artikel 14 naar het oordeel van de rechtbank voor, dat op de door een accountant op te maken balans de activa naar verkoopwaarde moeten worden opgenomen. Voor de door [naam gedaagde] gegeven uitleg, dat dat alleen geldt ingeval de vennootschap niet al een accountant heeft en anders de waardering tegen boekwaarde moet geschieden, biedt de tekst van artikel 14 geen ruimte. Te meer niet daar redelijkerwijs niet valt in te zien waarom het wel of niet op het moment van uittreden van een vennoot hebben van een accountant, bepalend zou zijn voor de waarderingsgrondslag (verkoopwaarde of boekwaarde) van de activa.
4.7.
De omstandigheid dat bij het uittreden van de vader niet op basis van de verkoopwaarde is gewaardeerd doet daaraan niet af. Het staat partijen immers vrij in onderling overleg af te wijken van een contractsbepaling. Dat zo’n afwijking voor het uittreden door [naam eiser 1] of [naam gedaagde] is overeengekomen is gesteld, noch gebleken. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat de bepaling destijds onjuist is toegepast. Indien dat zo zou zijn, betekent dat evenwel nog niet dat dat nu wederom moet gebeuren.
4.8.
Andere feiten of omstandigheden waaruit voort zou vloeien dat partijen bij het sluiten van de vennootschapsakte een andere bedoeling hebben gehad dan uit de tekst blijkt, zijn niet gesteld of gebleken.
4.9.
De rechtbank zal de vordering van [naam eiser 1] in conventie op de hierna te formuleren wijze toewijzen.
4.10.
[naam gedaagde] zal in conventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [naam eiser 1] worden begroot op:
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht 309,00
- salaris advocaat
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.537,96
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
4.12.
Gezien het oordeel in conventie zal de vordering onder 1 in reconventie van [naam gedaagde] worden afgewezen.
4.13.
De vordering van [naam gedaagde] tot uitschrijving van [naam eiser 1] als vennoot zal worden toegewezen. Het door [naam gedaagde] gestelde belang is niet betwist en met het oordeel in conventie is de door [naam eiser 1] aan de opzegging verbonden voorwaarde vervuld en heeft [naam eiser 1] geen belang meer bij instandhouding van zijn inschrijving als vennoot in de registers van de Kamer van Koophandel.
4.14.
De gevorderde dwangsom zal op de hierna te formuleren wijze worden beperkt.
4.15.
Aangezien elk van partijen in reconventie als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat de waarde van het aandeel van [naam eiser 1] moet worden bepaald aan de hand van een balans en winst- en verliesrekening, op welke balans de activa van de vennootschap tegen verkoopwaarde moeten worden opgenomen,
5.2.
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten in conventie, aan de zijde van [naam eiser 1] tot op heden begroot op € 1.537,96,
5.3.
veroordeelt [naam gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.5.
veroordeelt [naam verweerder] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis te bewerkstelligen dat hij in de registers van de Kamer van Koophandel wordt uitgeschreven als vennoot van V.O.F. De Rie Bandenservice te Giessenburg,
5.6.
veroordeelt [naam verweerder] om aan [naam eiser 2] een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag dat hij niet aan de in 5.5 uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.7.
bepaalt dat geen dwangsommen zullen worden verbeurd voor zover dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geacht, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding,
5.8.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de onder 5.5 en 5.6 uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten van deze procedure in reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.
[3195/3194]