ECLI:NL:RBROT:2021:8598

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
9266220 CV EXPL 21-19787
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van gehuurde opslagruimte en betaling huur door gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 september 2021 uitspraak gedaan in een huurrechtkwestie tussen Eurobox Self Storage Rotterdam B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiser, Eurobox, vorderde ontruiming van een gehuurde opslagruimte en betaling van huurachterstand. De huurovereenkomst was door de gedaagde in januari 2020 opgezegd, maar de opslagruimte was tot op heden niet ontruimd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst per 13 februari 2020 is beëindigd en dat de gedaagde maandelijks een gebruiksvergoeding verschuldigd is aan Eurobox voor het niet ontruimen van de opslagruimte. De gedaagde voerde verweer, stellende dat hij door Eurobox niet in staat was gesteld om het gehuurde te ontruimen, maar dit verweer werd door de kantonrechter niet gevolgd. De rechter heeft de vordering van Eurobox tot betaling van huur en gebruiksvergoeding toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld om de opslagruimte te ontruimen en de proceskosten te betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9266220 CV EXPL 21-19787
uitspraak: 3 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Eurobox Self Storage Rotterdam B.V.
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: M.J. Koopman,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert,
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Eurobox’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 1 juni 2021, met producties;
het mondelinge verweer van [gedaagde];
het tussenvonnis van 28 juni 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de akte overlegging producties van Eurobox;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Eurobox heeft op of omstreeks 3 oktober 2019 aan [gedaagde] de opslagruimte met nummer [nummer] verhuurd aan de [adres] (hierna: het gehuurde). De huurprijs bedraagt op dit moment € 215,25 per maand.
2.3
[gedaagde] heeft in januari 2020 de huurovereenkomst opgezegd. Deze opzegging is bevestigd door Eurobox. De huurovereenkomst is hierdoor beëindigd per 13 februari 2020.
2.4
Tot op heden heeft [gedaagde] het gehuurde niet ontruimd.

3..Het geschil

3.1
Eurobox vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden;
II. [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin van zijnentwege/harentwege bevindende goederen te ontruimen en te verlaten en onder overgave der sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking van Eurobox te stellen;
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Eurobox van een bedrag van € 4.282,96 te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.904,30 vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
IV. [gedaagde] te veroordelen om vanaf juni 2021 tot aan het moment van de ontruiming € 215,25 per maand te betalen;
V. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Eurobox legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. De huurovereenkomst is per 13 februari 2020 beëindigd. [gedaagde] heeft echter het gehuurde tot op heden niet ontruimd en opgeleverd. Hij dient hiertoe veroordeeld te worden en hij is tot die tijd een gebruiksvergoeding verschuldigd. Voor het geval door het tijdsverloop wordt aangenomen dat er een nieuwe huurovereenkomst tot stand is gekomen, dient deze ontbonden te worden omdat [gedaagde] een huurachterstand heeft die de ontbinding rechtvaardigt. Berekend tot juni 2021 bedraagt de achterstand € 3.904,30. Omdat [gedaagde] in gebreke is, dient hij ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 355,11 en de wettelijke rente (berekend per 20 mei 2021 een bedrag van € 23,55) te betalen.
3.3
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Vast staat dat de huurovereenkomst per 13 februari 2020 is beëindigd. De vordering tot ontbinding wordt daarom afgewezen. Tot op heden is het gehuurde nog niet ontruimd en opgeleverd, zodat [gedaagde] hiervoor in beginsel maandelijks een vergoeding verschuldigd is aan Eurobox (artikel 7:225 BW).
4.2
[gedaagde] verweert zich door te stellen dat hij door Eurobox niet in staat is gesteld om het gehuurde te ontruimen, hetgeen door Eurobox wordt betwist. [gedaagde] voert in dit kader aan dat hij heeft geprobeerd het gehuurde te betreden, maar dat hij werd tegengehouden door de receptioniste. Daar werd hem gezegd dat hij zijn opslagruimte niet mocht betreden voordat hij zijn huurachterstand betaalde. [gedaagde] voert tevens aan dat hij dit probleem heeft aangekaart bij (de gemachtigde van) Eurobox. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn verweer. Uit niets is gebleken dat [gedaagde] daadwerkelijk de toegang tot het gehuurde is ontzegd. Daar staat tegenover dat Eurobox stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat Eurobox juist heeft aangestuurd op een zo spoedig mogelijke ontruiming van het gehuurde. In deze stukken voert [gedaagde] meerdere redenen aan waarom hij de betalingsachterstand heeft laten ontstaan, maar spreekt hij nimmer over het ontzegd worden van de toegang. Gelet hierop heeft [gedaagde] zijn verweer onvoldoende gemotiveerd.
4.3
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] vanaf de beëindiging van de huurovereenkomst tot aan de ontruiming een gebruiksvergoeding verschuldigd is die gelijk is aan de huur die hij over die periode verschuldigd zou zijn geweest. [gedaagde] heeft niet betwist dat berekend tot juni 2021 een bedrag van € 3.904,30 aan huur en vergoeding open stond. Dit deel van de vordering zal daarom toegewezen worden. Verder wordt de gevorderde vergoeding vanaf juni 2021 toegewezen.
4.4
[gedaagde] en Eurobox zijn ter zitting overeengekomen dat [gedaagde] (uiterlijk) op 12 augustus 2021 om 12:00 uur het gehuurde zal ontruimen. Gelet op deze afspraak en de datum van dit vonnis zal de kantonrechter [gedaagde] geen ontruimingstermijn verlenen. In het geval [gedaagde] zich niet aan de afspraak heeft gehouden, zal hij het gehuurde per direct dienen te ontruimen.
4.5
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, omdat daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.6
Eurobox maakt verder aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.7
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.8
Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] aan dit vonnis moet voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Eurobox te betalen € 4.282,96, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 3.904,30 vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om, voor zover hij dit niet op 12 augustus 2021 heeft gedaan, direct na betekening van dit vonnis de opslagruimte, nummer [nummer] aan de [adres], te ontruimen met alle zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Eurobox te stellen;
veroordeelt [gedaagde] aan Eurobox te betalen € 215,25 met ingang van de maand juni 2021 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Eurobox vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 108,22 aan dagvaardingskosten en € 498,- (2 punten x € 249,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236