Op 10 maart 2021 heeft verzoeker een verzoekschrift ingediend tot opheffing van zijn op 16 juni 2020 uitgesproken faillissement, met gelijktijdige toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank ontving op 9 juni 2021 een positief advies van de curator over de omzetting. Tijdens de zitting op 26 augustus 2021 zijn verzoeker, de curator en een ambulant begeleider gehoord. Verzoeker heeft het Informatieblad Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) ontvangen en ondertekend voor instemming.
De rechtbank heeft beoordeeld of verzoeker recht heeft op toepassing van artikel 15b, eerste lid van de Faillissementswet (Fw). De wet vereist dat er geen verificatievergadering is gehouden en dat het faillissement niet op eigen aangifte is uitgesproken. De rechtbank concludeert dat verzoeker niet verantwoordelijk is voor het niet indienen van een wsnp-verzoek binnen de gestelde termijn, aangezien hij niet op de faillissementszitting is verschenen en niet op de hoogte was van de oproep.
De rechtbank oordeelt dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en dat er onvoldoende gronden zijn voor afwijzing van het verzoek tot opheffing van het faillissement. De rechtbank heeft het faillissement opgeheven en de schuldsaneringsregeling toegepast, met benoeming van een rechter-commissaris en bewindvoerder. Het salaris van de curator is vastgesteld op € 15,00, exclusief omzetbelasting. De uitspraak is gedaan door mr. B.A. Cnossen, rechter, en mr. M.H.M. Houben, griffier, op 2 september 2021.