Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [naam 2] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
- de heer [naam 3] , werkzaam bij het Expertise Team Financiën van de gemeente Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
Op 2 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening heeft gevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Verzoekster had op 18 augustus 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin zij vroeg om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat verweerster, Stichting Woonstad Rotterdam, het vonnis van 14 september 2018 tot ontruiming van haar woonruimte ten uitvoer zou leggen. Tijdens de zitting op 2 september 2021 was verweerster niet verschenen, terwijl verzoekster en vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening wel aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster inmiddels is aangemeld voor een schuldhulpverleningstraject en dat er budgetbeheer wordt opgestart om haar huur en vaste lasten te kunnen betalen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster had aangekondigd over te gaan tot ontruiming. De rechtbank heeft de belangen van verzoekster, die in haar huurwoning wil blijven, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die het vonnis van 2018 ten uitvoer wilde leggen. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen, met de voorwaarde dat verzoekster de lopende huurtermijnen tijdig blijft betalen. Tevens is verzoekster niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan zij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.