ECLI:NL:RBROT:2021:8761

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
C/10/620129 / JE RK 21-1596
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake omgangsregeling en schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Willicam Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) en de omgangsregeling tussen de moeder en haar drie kinderen. De moeder had verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI te laten vervallen en om een nieuwe omgangsregeling vast te stellen, waarbij zij haar kinderen om de week één uur begeleid zou kunnen zien. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J.R. Roethof, en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig was.

De feiten van de zaak zijn als volgt: het ouderlijk gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de moeder. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en er was eerder een machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De GI had een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De moeder voerde aan dat de huidige regeling te beperkt was en dat dit schadelijk was voor de hechting met haar kinderen. De GI stelde echter dat de omgangsmomenten goed verliepen, maar dat de kinderen na de bezoeken vermoeid waren.

De kinderrechter heeft overwogen dat de schriftelijke aanwijzing zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de GI voldoende gronden had om de aanwijzing op te leggen. Echter, de kinderrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de omgangsmomenten van eenmaal een uur per twee weken te belastend waren voor de kinderen. Daarom heeft de kinderrechter het verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing te laten vervallen toegewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke aanwijzing is vervallen verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zittingsplaats: Rotterdam
Zaakgegevens : C/10/620129 / JE RK 21-1596
datum uitspraak: 23 augustus 2021

beschikking van de kinderrechter over de schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[naam moeder],

wonende te [woonplaats moede], hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. M.J.R. Roethof,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2013 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1]
,
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2016 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2],
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2019 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling Willicam Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 11 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 11 juni 2021.
Op 23 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.J.R. Roethof,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 10 juni 2021 zijn [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] onder toezicht gesteld tot 16 juni 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking tevens machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] voor de duur van de ondertoezichtstelling in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
De GI heeft op 4 juni 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering stelt de volgende omgangsregeling vast:
Begeleid bezoek eens in de 3 weken op locatie Leger des Heils te Zwolle. De bezoeken worden begeleid door gezinshuisouder(s) en jeugdbeschermer vanuit de WSS. De bezoeken vinden plaats op de vrijdag van 10.30 tot 11.30 uur. De bezoeken worden op de dag van het bezoek nabesproken tussen moeder en jeugdbeschermer.
De omgang wordt vastgelegd voor de komende 3 maanden. Er zal tijdig een evaluatie gepland worden om de bezoeken met elkaar te evalueren en eventueel aan te passen naar behoefte van de kinderen. In de vakantie van de jeugdbeschermer gaan de bezoeken door zoals gepland en zal er een vervangend jeugdbeschermer aanwezig zijn tijdens de bezoeken.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren en een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen vast te stellen, waarbij ze elkaar om de week één uur begeleid kunnen zien, althans een zodanige omgangsregeling als uw rechtbank juist acht.
Namens de moeder is hiertoe ter zitting aangevoerd dat het voor de moeder met deze geringe omgangsmomenten onmogelijk is om een band op te bouwen met haar kinderen. Het is in het belang van de hechting van haar kinderen dat zij elkaar zo vaak en regelmatig mogelijk zien. De moeder is van mening dat het juist meer belastend voor de kinderen is als zij hun moeder minder vaak zien. De bezoekmomenten verlopen goed en de kinderen zijn blij om hun moeder te zien. Het zou kunnen zijn dat de kinderen spanning ervaren, juist omdat zij hun moeder zo weinig zien.

Het standpunt van de GI

De GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat de omgangsmomenten goed verlopen. Twee van de omgangsmomenten zijn niet doorgegaan omdat de kinderen corona hadden en één bezoekmoment ging niet door, omdat de moeder niet op de hoogte was gebracht dat de kinderen geen corona meer hadden. De kinderen zijn wel oververmoeid na een omgangsmoment en zij willen hierna gelijk naar bed. Zij zitten ook met gebalde vuisten in de auto na een bezoek. Eind augustus 2021 zal een eindevaluatie plaatsvinden van de omgangsmomenten. De GI is echter van mening dat de omgangsmomenten éénmaal in de drie weken begeleid moeten blijven.

De beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
De schriftelijke aanwijzing is op 4 juni 2021 aan de moeder verzonden of uitgereikt. Nu het verzoek (binnen twee weken) na toezending of uitreiking van genoemde beslissing aan de moeder ter griffie van deze rechtbank is ingediend, is de moeder ontvankelijk in haar verzoek.
Ingevolge artikel 1:264 BW kan de kinderrechter onder andere op verzoek van de met het gezag belaste ouder de schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren. Daarbij dient onder meer beoordeeld te worden of de aanwijzing zorgvuldig tot stand is gekomen, daarbij een belangenafweging heeft plaatsgevonden en de aanwijzing deugdelijk is gemotiveerd. Nu bij de beoordeling van de noodzaak een schriftelijke aanwijzing te geven aan de GI een zekere beleidsvrijheid toekomt, beziet de kinderrechter - gegeven de taak van de GI - of deze voldoende gronden heeft om de schriftelijke aanwijzing op te leggen.
De GI heeft in de schriftelijke aanwijzing beschreven wat aan de aanwijzing vooraf is gegaan. De omgangsmomenten tussen de moeder en de kinderen vonden eenmaal een uur begeleid per twee weken plaats. De kinderen vonden de bezoeken echter te belastend. De kinderen lieten voorafgaand aan een bezoek spanning zien en aansluitend na het bezoek laten de kinderen vermoeidheid zien en ze willen naar bed om te slapen. Tijdens de bezoekmomenten wordt gezien dat ze sociaal wenselijk gedrag laten zien en zij lijken bevestiging te zoeken bij de gezinshuisouder(s). De omgangsmomenten zijn voor een periode van drie maanden teruggebracht naar eenmaal een uur begeleid in de drie weken. Het laatste omgangsmoment zal plaatsvinden op 10 september 2021. De bezoeken verlopen naar behoren en de moeder stelt zich liefdevol op naar de kinderen.
De kinderrechter overweegt dat uit de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting onvoldoende is gebleken dat de omgangsmomenten van eenmaal een uur begeleid per twee weken te belastend zou zijn voor de kinderen. Hierdoor is ook de noodzaak voor het terugbrengen van de omgangsmomenten naar eenmaal een uur begeleid per drie weken onvoldoende gebleken. Van de zijde van de GI is niet aannemelijk gemaakt dat de bezoekfrequentie van eenmaal een uur begeleid per twee weken zo belastend is voor de kinderen, dat de door de GI aangebrachte wijziging naar eenmaal een uur begeleid per drie weken noodzakelijk is.
Op grond van het voorgaande zal de kinderrechter het verzoek van de moeder tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing dan ook toewijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de schriftelijke aanwijzing d.d. 4 juni 2021 vervallen.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021.