ECLI:NL:RBROT:2021:8763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
7 september 2021
Zaaknummer
C/10/621199 / JE RK 21-1773
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van voogdij over minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de pleegouders tot voogd en voogdes te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van de kinderen te dragen, en dat de aanvaardbare termijn voor verbetering van de situatie inmiddels is verstreken. De kinderen zijn sinds hun jonge leeftijd onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst vanwege een onveilige en instabiele opvoedingssituatie bij de moeder. De pleegouders hebben zich bereid verklaard om de voogdij op zich te nemen, en de rechtbank heeft geoordeeld dat dit in het belang van de kinderen is. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. C.N. Melkert, in aanwezigheid van griffier J.A. van Soest, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens : C/10/621199 / JE RK 21-1773
datum uitspraak: 23 augustus 2021

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2016 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1]
,
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2019 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam pleegvader] en [naam pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegouders, wonende te [woonplaats pleegouders] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam vader] ,
hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 29 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 29 juni 2021.
Op 23 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader, opgeroepen als informant.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 10 juni 2016 is de ondertoezichtstelling uitgesproken. Tevens is [naam kind 1] per 18 augustus 2016 met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst bij de huidige pleegouders en [naam kind 2] per 10 januari 2019.
De pleegouders hebben zich bij brief van 17 juni 2021 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad heeft verzocht het gezag van de moeder te beëindigen en de pleegouders tot voogd en voogdes over [naam kind 1] en [naam kind 2] te benoemen.
De Raad handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt toe.
Het is van belang dat er perspectief komt voor de kinderen. De moeder kan nu niet voor de kinderen zorgen, maar ook in de toekomst niet. De moeder is niet ter zitting verschenen, maar de Raad had haar ook niet verwacht. De moeder is het eens met het verzoek. De Raad weet niet waar zij op dit moment verblijft. De relatie van de moeder is over en zij heeft ook geen telefoon meer.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich achter het standpunt van de Raad geschaard.

De standpunten van de belanghebbenden

De pleegouders hebben ingestemd met het verzochte.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
[naam kind 1] en [naam kind 2] zijn vanwege hun onveilige en instabiele opvoedingssituatie bij de moeder op jonge leeftijd onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. [naam kind 1] laat op sociaal-emotioneel gebied zorgen zien. Zijn emotieregulatie en gedragsproblemen vragen veel van pleegouders. Sinds januari 2021 gaat hij naar MKD De Kleine Plantage en het advies is speciaal basisonderwijs. Ten aanzien van [naam kind 2] zijn er zorgen over zijn taal- en spraakontwikkeling. [naam kind 2] sprak geen woord, maar door de inzet van logopedie en een VVE indicatie is zijn taal- en spraakontwikkeling op gang gekomen.
Het staat vast dat het toekomstperspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2] niet bij de moeder ligt, aangezien de persoonlijke situatie en de persoonlijke problematiek van de moeder en de vader sinds de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] voor het grootste deel onveranderd is gebleven. De opvoedingsomgeving van de moeder en de vader is tot op heden niet stabiel om voldoende structuur, toezicht en veiligheid te bieden om [naam kind 1] en [naam kind 2] te voorzien in hun opvoedbehoefte. In het verleden zijn er verschillende interventies ingezet om de moeder en de vader op verschillende gebieden te ondersteunen, maar ondanks de inzet van de hulpverlening, is het tot op heden niet gelukt om de situatie ten positieve te veranderen. Er is bij de moeder sprake van een zeer belast verleden en door de problemen met betrekking tot haar financiën, huisvesting en verslaving, is zij niet in staat om de volledige zorg van de kinderen op zich te kunnen nemen. De moeder geeft zelf ook aan de kinderen geen perspectief te kunnen bieden. De moeder heeft aangegeven dat zij graag wil dat de voogdij bij de pleegouders wordt belegd. Zowel de moeder als de vader staan achter de plaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de pleegouders en zij zijn de pleegouders dankbaar voor wat zij allemaal voor de kinderen doen.
Het contact tussen [naam kind 1] en [naam kind 2] en hun ouders is regelmatig. De moeder en de vader komen de afspraken ook goed na. De pleegouders dragen bij om het contact tussen de ouders en de kinderen te onderhouden. De bezoeken vinden bij de pleegouders thuis plaats.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam kind 1] en [naam kind 2] te dragen en dat de aanvaardbare termijn, bedoeld in artikel 1: 266 BW, inmiddels is verstreken. De rechtbank zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind 1] en [naam kind 2] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid BW een voogd over hen te benoemen.
Op grond van artikel 1:276, eerste lid BW wordt de ouder van wie het gezag is beëindigd, ervan uitgaande dat de ouder het bewind voerde over het vermogen van de minderjarigen, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover aan de opvolger in dit bewind.
De rechtbank is van oordeel dat de voortgezette betrokkenheid van de pleegouders in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] is. Er is sprake van een veilige en stabiele leefomgeving bij de pleegouders. Hier wordt hen structuur en voorspelbaarheid geboden en zijn de pleegouders als vaste verzorgers beschikbaar voor [naam kind 1] en [naam kind 2] . De pleegouders bieden continuïteit in hun leven. Omdat de pleegouders zich daarnaast bereid hebben verklaard de voogdij over [naam kind 1] en [naam kind 2] op zich te nemen, is de rechtbank van oordeel dat de pleegouders moeten worden belast met de voogdij.

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam moeder], geboren op [geboortedatum moeder] te [geboorteplaats moeder] over [naam kind 1] en [naam kind 2] ;
benoemt tot voogd en voogdes over genoemde minderjarigen:
- [naam pleegvader] , geboren op [geboortedatum pleegvader] te [geboorteplaats pleegvader] ;
- [naam pleegmoeder] , geboren op [geboortedatum pleegmoeder] te [geboorteplaats pleegmoeder] ;
veroordeelt de moeder aan de voogd en voogdes rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van [naam kind 1] en [naam kind 2] af te leggen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.A. van Soest als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.