In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2021 een beschikking uitgesproken betreffende de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de pleegouders tot voogd en voogdes te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen, en dat de opvoedingssituatie bij de moeder onveilig is. De kinderen zijn getuige geweest van huiselijk geweld en hebben behoefte aan een stabiele en veilige omgeving, wat de pleegouders kunnen bieden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de moeder geen perspectief kan bieden voor de kinderen en heeft het verzoek van de Raad toegewezen. De pleegouders zijn benoemd tot voogd en voogdes over [naam kind 1] en [naam kind 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de moeder is veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording over het gevoerde bewind over het vermogen van de minderjarigen.