ECLI:NL:RBROT:2021:8875

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
C/10/599765 / HA ZA 20-639
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door brand in zonnebank in zonnestudio

In deze zaak vorderden eisers, waaronder een zonnestudio en een verzekeraar, schadevergoeding van de verkoper en de fabrikant van een zonnebank die in brand was gevlogen. De brand vond plaats op 4 mei 2018 in cabine 10 van de zonnestudio, waarbij een groot deel van de inventaris verloren ging. De zonnebank was in 2009 geleverd door JK-Nederland aan de zonnestudio, en de producent was JK-Products. Eisers stelden dat de zonnebank niet voldeed aan de koopovereenkomst en dat er sprake was van onrechtmatige daad. De rechtbank moest beoordelen of de Nederlandse rechter rechtsmacht had en welk recht van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht had, omdat het schadebrengende feit zich in Nederland had voorgedaan. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eisers tegen JK-Nederland op basis van non-conformiteit niet konden slagen, omdat zij geen partij waren bij de koopovereenkomst. De vorderingen tegen JK-Products werden wel beoordeeld op basis van onrechtmatige daad. De rechtbank stelde vast dat de brand was ontstaan door een gebrek in de printplaat van de zonnebank, en dat dit gebrek aan JK-Products kon worden toegerekend. De rechtbank hield de verdere beslissing aan en gaf partijen de gelegenheid om nadere aktes te nemen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/599765 / HA ZA 20-639
Vonnis van 8 september 2021
in de zaak van

1..[eiser] , t.h.o.d.n. [naam bedrijf] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisers,
advocaat mr. R. Evers te Zwolle,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
JK-PRODUCTS GMBH,
gevestigd te Windhagen (Duitsland),
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JK-NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. A.E. de Vos te 's-Gravenhage.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk [eiser] c.s. en afzonderlijk [naam bedrijf] en ASR worden genoemd. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk JK c.s. genoemd worden en afzonderlijk JK-Products en JK-Nederland.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 mei 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brief van 26 oktober 2020 van de rechtbank waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 22 december 2020 van de rechtbank met nadere informatie over de mondelinge behandeling;
  • de bij brief van 24 december 2020 door [eiser] c.s. overgelegde productie;
  • de bij brief van 12 januari 2021 door JK c.s. overgelegde productie;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 15 januari 2021, met als bijlagen de pleitnota’s van beide advocaten;
  • de akte na mondelinge behandeling van JK c.s., met producties;
  • de antwoordakte van [eiser] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eiser] exploiteerde een zonnestudio in Maastricht. Onderdeel van de bedrijfsexploitatie was dat in een winkelpand een aantal cabines met elk een zonnebank ter beschikking werd gesteld aan klanten.
2.2.
Op 4 mei 2018 is er brand uitgebroken in cabine 10, tijdens het in gebruik zijn van de zich in deze cabine bevindende zonnebank. Als gevolg van de brand is een groot deel van de inventaris van [eiser] verloren gegaan.
2.3.
De zich in cabine 10 bevindende zonnebank (hierna: de zonnebank) was in maart 2009 door JK-Nederland aan ’t Mestreechter Zunneke, de handelsnaam van Skin Fashion Maastricht B.V. (hierna: ’t Mestreechter Zunneke), geleverd. De producent van de zonnebank is JK-Products.
2.4.
Medio 2016 heeft [eiser] de zonnebankstudio, inclusief de daarbij behorende zonnebanken, overgenomen van ’t Mestreechter Zunneke.
2.5.
In de periode 7 maart 2017 tot 17 april 2018 zijn er door Ergoline Nederland B.V. (hierna: Ergoline) verschillende (onderhouds)werkzaamheden aan de zonnebanken van [eiser] uitgevoerd. Ergoline maakt onderdeel uit van hetzelfde concern als JK c.s.
2.6.
ASR was ten tijde van de brand de verzekeraar van [eiser] voor schade aan inventaris/goederen, huurdersbelang en bedrijfsschade.
2.7.
ASR heeft JK c.s. aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de brand. JK-Nederland heeft bij e-mail van 31 december 2018 elke aansprakelijkheid van de hand gewezen. In genoemde e-mail staat ook het volgende vermeld:

Brand is ontstaan in een Esprit 770 s/n 1020165, bouwjaar 17-09-2008.”
2.8.
In opdracht van ASR heeft onderzoekbureau I-Tek B.V. (hierna: I-Tek) onderzoek gedaan naar de aard, toedracht en oorzaak van de brand. I-Tek heeft op 21 januari 2019 gerapporteerd. Het rapport luidt – voor zover relevant – als volgt.
5.1 Vergelijk werkbonnen c.q. werkzaamheden Ergoline
(…)
Blijkens de offerte, in combinatie met de inhoud van de werkbonnen, was de
zonnebank cabine 10, voorzien van serienummer 950527.
(…)
7. CONCLUSIE
Op grond van het hierboven omschreven onderzoek is, in relatie tot de oorzaak voor het ontstaan van de brand, het navolgende geconcludeerd:

De brand is ontstaan in zonnecabine 10 van de zonnestudio op het risicoadres en
ontstond terwijl de in die zonnecabine 10 aanwezige zonnebank in werking was c.q.
werd gebruikt door een klant.

De brand in die zonnecabine is ontstaan in de zonnebank die zich in die zonnecabine
bevond en wel in het bed van deze zonnebank.

De zonnebank, waarin de brand is ontstaan, is van met merk Ergoline, type Esprit
770;(…).

Er is geen relatie en/of geen causaal verband gevonden tussen door het bedrijf
Ergoline Nederland B.V. in de periode tussen 7 maart 2017 en 17 april 2018,
uitgevoerde werkzaamheden en/of gepleegd onderhoud aan de zonnebank en het
ontstaan van de brand.

De brand in het bed van die zonnebank is ontstaan op een printplaat die zich direct
naast de airconditioningsunit in die zonnebank bevond en dienst deed als
klimaataansturing van de zonnebank.

De brand op die printplaat vond haar oorsprong ter plaatse van condensatoren en
kleine relais, die zich op die printplaat bevonden en dienden voor het aansturen van
de airconditioningsunit in de zonnebank.

8..SLOTOPMERKINGEN

In overleg met en op verzoek van de opdrachtgever blijven de restanten van de
zonnebank tot nader order bewaard. De restanten zijn hiervoor overgebracht naar een
opslagmagazijn van een reconditioneringsbedrijf.”
2.9.
AXA, de aansprakelijkheidsverzekeraars van JK c.s., heeft de heer [persoon A] (hierna: [persoon A] ) verzocht om de bevindingen van I-Tek te beoordelen. Het rapport van [persoon A] van 24 oktober 2019 luidt – voor zover relevant – als volgt:

Gerät: Ergoline Esprit 770 mit der Serienummer 10200165Gänzkörperbräuner mit Herstellungsdatum 17.9.2008
(…)
Es handelt sich im vorliegenden Fall um einen altersbedingten Ausfall eines
Elektronikbauteils. Spontanausfälle van Elektrorelais, wie im vorliegenden Schadenfall,
sind bekannt und können nach einer Nutzungszeit von 8-10 Jahren auftreten. In der
Regel führen diese Ausfälle nicht zwangsweise zu einer Entzündung des Bauteils oder
der Platine. Allerdings können z.B. beim Verkleben von Kontakten oder auch bei einer
Alterung der Spule, hohe Temperaturen entstehen, bis hin zur Entzündung des Bauteils
und der Elektronikplatine. Konstruktiv hat die Firma JK die Elektronik in ein
Schutzgehause aus brandminderndem Material eingebaut, gemäss dem
seinerzeitigen Industriestandard. Hierdurch sollte eine Ausbreitung eines Brandes in der
Elektronik begrenzt werden. Dies verhindert aber nicht vollständig eine Ausbreitung
von Branden, wie im vorliegenden Schadenfall.
Anhand der thermischen Verfärbungen an den verbliebenen Geräteresten, ist
erkennbar, dass sich Funken von der brennenden Elektronikplatine durch die
Luftführung im Gerät verteilt haben und das sich somit das Feuers weiter ausbreiten
konnte.”
2.10.
In opdracht van ASR heeft expertisebureau Crawford & Company (Nederland) B.V. de omvang van de schade vastgesteld op € 281.200,00 (exclusief bedrijfsschade). ASR heeft van dit bedrag € 186.870,50 aan [eiser] uitgekeerd. Daarnaast heeft zij een bedrag van € 36.490,94 aan bedrijfsschade betaald aan [eiser] . ASR is gesubrogeerd in de rechten van [eiser] jegens JK c.s.

3..De vorderingen en het verweer

3.1.
[eiser] c.s. vorderen samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. een verklaring voor recht dat JK c.s., althans een van de twee, jegens [eiser] c.s. althans een van de twee, aansprakelijk zijn voor de door [eiser] c.s. geleden schade;
2. om JK c.s., althans een van de twee, te veroordelen om de schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vergoeden;
3. om JK c.s., althans een van de twee, te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 118.457,50, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 mei 2018;
4. om JK c.s., althans een van de twee, te veroordelen tot betaling aan ASR van een bedrag van € 223.361,44, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 mei 2018;
5. om JK c.s., althans een van de twee, te veroordelen tot betaling aan [eiser] c.s., althans een van de twee, van een bedrag van € 32.482,27, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de respectieve factuurdata;
6. om JK c.s., althans een van de twee, te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Het verweer van JK c.s. strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [eiser] c.s. bij vonnis uitvoerbaar in de kosten van het geding en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

Rechtsmacht

4.1.
Partijen wonen/zijn gevestigd in verschillende landen. De Nederlandse rechter dient ambtshalve zijn rechtsmacht te toetsen. De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht omdat het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voorgedaan (artikel 7 lid 2 Herschikte EEX- verordening) en tevens omdat JK c.s. in rechte zijn verschenen zonder de rechtsmacht te betwisten (art. 25 lid 1 Herschikte EEX- verordening).
Toepasselijk recht
4.2.
Partijen hebben zich in de processtukken uitdrukkelijk beroepen op bepalingen uit het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Voorts hebben partijen ter zitting een rechtskeuze voor Nederlands recht gedaan. De rechtbank tekent hierbij aan dat zowel de Verordening Rome I (vordering wegens wanprestatie) als de Verordening Rome II (vordering wegens onrechtmatige daad) een dergelijke rechtskeuze toestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om hierover ambtshalve anders te oordelen, zodat zij de rechtsverhouding tussen partijen zal beoordelen aan de hand van Nederlands recht.
Vorderingen tav JK-Nederland
4.3.
[eiser] c.s. baseren hun vorderingen jegens JK-Nederland in de eerste plaats op artikel 7:17 BW. Zij stellen dat JK-Nederland als verkoper van de zonnebank aansprakelijk is voor de door hen geleden schade nu de zonnebank niet beantwoordde aan de koopovereenkomst. Voor zover nodig stellen zij dat hun vorderingen mede worden ingesteld door ’t Mestreechter Zunneke van wie last en volmacht is verkregen om op eigen naam vorderingen uit hoofde van de koopovereenkomst geldend te maken. De schade van ’t Mestreechter Zunneke bestaat er, aldus [eiser] c.s. , uit dat ’t Mestreechter Zunneke door [eiser] aansprakelijk is gesteld wegens de overname van een gebrekkige zonnebank.
Daarnaast baseren [eiser] c.s. hun vorderingen jegens JK-Nederland op artikel 6:162 BW.
4.4.
JK c.s. hebben – voor zover thans relevant – als verweer het volgende aangevoerd.
JK-Nederland kan niet contractueel aansprakelijk worden gehouden voor de door [eiser] c.s. gevorderde schade. JK-Nederland heeft de zonnebank verkocht en geleverd aan ’t Mestreechter Zunneke en niet is gebleken dat [eiser] deze overeenkomst in de zin van artikel 6:159 BW heeft overgenomen. De gestelde door ’t Mestreechter Zunneke verleende volmacht doet daaraan niets af nu ’t Mestreechter Zunneke niets van JK-Nederland te vorderen heeft.
[eiser] c.s. hebben daarnaast geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat JK-Nederland in haar hoedanigheid van verkoper onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen.
De vorderingen jegens JK-Nederland dienen dus op beide grondslagen te worden afgewezen.
4.5.
De rechtbank stelt het volgende voorop. [eiser] c.s. kunnen jegens JK-Nederland geen beroep doen op artikel 7:17 BW wegens non-conformiteit nu zij geen partij waren bij de overeenkomst met JK-Nederland tot koop van de zonnebank. De koper van de zonnebank, ’t Mestreechter Zunneke, was ten tijde van de brand niet meer de eigenaar van de zonnestudio, zodat zij in beginsel geen schade heeft geleden als gevolg van het in brand vliegen van de zonnebank.
Tegen deze achtergrond, lag het op de weg van [eiser] c.s. om gemotiveerd te stellen waarom zij desalniettemin een vordering tot schadevergoeding hebben op JK-Nederland op grond op artikel 7:17 BW. Mede in aanmerking nemende het door JK c.s. gevoerde verweer, is hetgeen [eiser] c.s. in dit verband hebben aangevoerd, onvoldoende.
Nu [eiser] c.s. voorts geen feiten en omstandigheden hebben aangevoerd op basis waarvan JK-Nederland in haar hoedanigheid van verkoper onrechtmatig heeft gehandeld jegens hen zullen de vorderingen van [eiser] c.s. jegens JK-Nederland worden afgewezen.
Vorderingen tav JK-Products
Onrechtmatige daad
4.6.
[eiser] c.s. baseren hun vorderingen jegens JK-Products op artikel 6:162 BW. Zij stellen ter onderbouwing hiervan het volgende. JK-Products heeft onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] c.s. door het in het verkeer brengen van een product dat bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd was schade veroorzaakt. De zonnebank is immers door een gebrek aan/van de printplaat in brand gevlogen op het moment dat deze op de gebruikelijke wijze voor het beoogde doel werd gebruikt. Dit onrechtmatig handelen is aan JK-Products toerekenbaar. JK-Products valt als producent te verwijten dat zij kennelijk haar productieproces met onvoldoende waarborgen en onvoldoende tests en controles heeft ingericht, en evenmin voor storingen als deze heeft gewaarschuwd. Gelet op de ernstige bedreiging voor de veiligheid van personen en zaken die uitgaat van een elektronisch defect in een zonnebank dient het falen van JK-Products (ook) reeds krachtens verkeersopvatting aan JK-Products te worden toegerekend.
JK-Products is derhalve zowel aansprakelijk voor de door ASR aan [eiser] vergoede schade als voor de eigen schade van [eiser] .
4.7.
JK c.s. betwisten dat een gebrek aan de printplaat heeft geleid tot de brand en de schade. Zij voeren in dit verband het volgende aan. De omstandigheid dat de brand is ontstaan in de printplaat, betekent niet dat de printplaat ook de oorzaak van de brand is geweest. Dit volgt ook niet uit het rapport van I-Tek. Er kunnen zich vele (van buitenkomende) oorzaken hebben voorgedaan waardoor de printplaat in brand is gevlogen. Nu de brand allesvernietigend is geweest, kunnen niet alle alternatieven onderzocht worden. De zonnebanken van het type van de in brand gevlogen zonnebank zijn geproduceerd onder de hoogst mogelijke veiligheidseisen en met in achtneming van alle van toepassing zijnde (Europese) richtlijnen. Deze zonnebanken, waaronder de componenten op de printplaat die door [eiser] c.s. als mogelijke oorzaak van de brand worden aangemerkt, zijn nadat zij uitvoerig zijn onderzocht, getest en getoetst, voorzien van een CE-typegoedkeuring.
Als de printplaat al gebrekkig was, dan kan dit niet aan JK-Products worden verweten. De zonnebank was op het moment van levering in overeenstemming met de toentertijd geldende wet- en regelgeving. In de 15 jaar dat deze printplaat wordt toegepast in de door JK-Products geproduceerde zonnebanken, heeft een gebrek aan de printplaat nooit tot brand geleid. Een waarschuwingsplicht voor een zodanig onvoorzienbaar risico kan dan ook niet worden aangenomen.
Ten aanzien van de regresvordering van ASR voeren JK c.s. in aanvulling op het voorgaande het volgende aan. Op de vordering van ASR is de Bedrijfsregeling brandregres 2014 (hierna: BBr) van toepassing is. Voor aansprakelijkheid van JK-Products moet sprake zijn van een aan haar te maken verwijt. De toelichting bij artikel 2 BBr laat geen ruimte voor een uitleg dat de onrechtmatige daad ook kan worden toegerekend op basis van verkeersopvattingen.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat de regeling over productaansprakelijkheid van artikel 6:185 e.v. BW in dit geval niet van toepassing is. Er is daarom door [eiser] c.s. een beroep gedaan op aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW voor het in het verkeer brengen van gebrekkige producten. Uit de daarop betrekking hebbende jurisprudentie van de Hoge Raad, waaronder HR 6 december 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2221 (Du Pont/Hermans) en HR 22 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999, ZC994 (Koolhaas/Rockwool) volgt dat het in het verkeer brengen van een product dat schade veroorzaakt bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd was, onrechtmatig is jegens gebruikers van het product. Tussen partijen is niet in geschil dat van gebrekkigheid in vorenbedoelde zin sprake is als het product niet geschikt is voor het daarmee beoogde doel.
4.9.
JK c.s. betwisten niet (langer) dat de brand is ontstaan in/op de printplaat die zich bevindt in de airconditioning aansturingsunit van de zonnebank. JK c.s. betwisten wel dat de brand door deze printplaat is ontstaan. Zij stellen in dit verband dat vele (van buitenkomende) oorzaken zich kunnen hebben voorgedaan waardoor de printplaat in brand is gevlogen. Zij laten evenwel na om deze stelling te onderbouwen. Met de kennis en ervaring die (in ieder geval) JK-Products als producent van zonnebanken naar mag worden aangenomen in huis heeft, had dit wel van JK c.s. verwacht mogen worden.
Dit geldt te meer nu uit de niet betwiste stellingen van [eiser] c.s. volgt dat de printplaat sinds de installatie in de zonnebank door middel van een behuizing/kap was beschermd tegen van buitenkomende factoren, en het dus zonder nadere toelichting niet meteen voor de hand ligt dat buiten de printplaat zelf gelegen oorzaken de brand in de printpraat hebben veroorzaakt. Ook de omstandigheid dat uit het door JK c.s. zelf in het geding gebrachte rapport van [persoon A] kan worden afgeleid dat ook hij ervan uitgaat dat de brand door de printplaat is ontstaan, maakt dat van JK c.s. mag worden verwacht dat zij hun stelling dat dit niet het geval is, gemotiveerd hadden onderbouwd.
Naar de rechtbank begrijpt, stellen JK c.s. zich op het standpunt dat alternatieve oorzaken niet door hen kunnen worden genoemd, omdat de brand allesvernietigend is geweest en onderzoek hiernaar niet plaats heeft kunnen vinden. De rechtbank constateert dat uit het rapport van I-Tek van 21 januari 2019 onweersproken volgt dat de restanten van de
zonnebank bewaard zijn gebleven. Dit geldt ook voor de printplaat nu de heer [persoon B] van I-Tek deze naar de mondelinge behandeling had meegenomen. JK c.s. hebben voorts ter gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard de zonnebank en de printplaat na de brand niet zelf te hebben onderzocht. In het licht van deze feiten en omstandigheden, overtuigt de door JK c.s. gegeven verklaring voor het niet kunnen noemen van alternatieve oorzaken de rechtbank niet.
Ook het door de rechtbank zo begrepen verweer van JK c.s. dat de brand niet door de printplaat kan zijn ontstaan omdat JK-Products zich heeft gehouden aan alle op het moment van het in het verkeer brengen van de zonnebank geldende voorschriften, wordt gepasseerd. Mede in aanmerking nemende hetgeen [persoon A] in zijn rapport over de oorzaak van de brand heeft opgemerkt, hadden JK c.s. dit verweer nader dienen te onderbouwen.
4.10.
De rechtbank zal dan ook als vaststaand aannemen dat een gebrek in de printplaat in de airconditioning aansturingsunit van de zonnebank tot de brand heeft geleid. Aangezien tussen partijen niet in geschil is dat een zonnebank niet in brand dient te vliegen bij normaal gebruik, is de conclusie gerechtvaardigd dat de zonnebank ongeschikt is voor het beoogde doel, hetgeen in beginsel onrechtmatig is.
Toerekening
4.11.
De grondslag van artikel 6:162 BW brengt mee dat, anders dan wanneer de aansprakelijkheid kan worden gegrond op artikel 6:185 BW, naast onrechtmatigheid tevens is vereist dat de onrechtmatige daad aan JK-Products kan worden toegerekend. Op grond van artikel 6:162 lid 3 BW moet de onrechtmatige daad te wijten zijn aan schuld of aan een oorzaak die krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van JK-Products komt. In het arrest Koolhaas/Rockwool overwoog de Hoge Raad dat een fabrikant in het algemeen die maatregelen moet treffen die van hem, als zorgvuldig fabrikant, kunnen worden gevergd teneinde te voorkomen dat het door hem in het verkeer gebrachte product schade veroorzaakt.
4.12.
Nadat JK c.s. in de gelegenheid waren gesteld om bij akte na mondelinge behandeling een toelichting te geven op hun productieproces hebben [eiser] c.s. bij antwoordakte hun stellingen ten aanzien van de verwijtbaarheid van JK-Products nader geconcretiseerd. Onder verwijzing naar het rapport van [persoon A] en nader verkregen informatie van I-Tek stellen zij thans het volgende. JK-Products heeft nagelaten om, terwijl zij bekend was met elektronische problemen met oudere potentieel versleten printplaten of onderdelen daarvan, te zorgen voor een onbrandbare (metalen) en luchtdichte behuizing. Daarnaast heeft JK-Products nagelaten om te waarschuwen voor de haar bekende brandrisico’s. Zij heeft niet gewaarschuwd in de gebruiksaanwijzing noch op het apparaat (in display of met stickers). Ook heeft zij niet gewaarschuwd toen alle zonnebanken van [eiser] werden geïnspecteerd, gekeurd en opgeknapt in 2017. Dit had zij wel dienen te doen, mede in aanmerking nemende dat de ernst van de potentiële gevolgen groot was en de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen gering was. Toerekening dient voorts plaats te vinden op grond van verkeersopvattingen. Niet valt in te zien waarom het onderhavige risico van zelfontbranding zonder enige waarschuwing bij een argeloze gebruiker zou moeten liggen en niet bij de professionele producent en/of haar verzekeraar.
4.13.
JK c.s. hebben op deze nadere stellingname nog niet kunnen reageren waardoor het debat op dit punt nog onvoldoende is gevoerd. Hiertoe zal alsnog gelegenheid worden geboden.
4.14.
[eiser] c.s. voeren voorts in hun antwoordakte onder het kopje “Warenwetbesluit Elektronische Producten” aan dat JK c.s. bij de productie van de zonnebank (ook) in strijd hebben gehandeld met de bepalingen van het Warenwetbesluit Elektronische Producten. De rechtbank gaat ervan uit [eiser] c.s. dit (eveneens) hebben aangevoerd in het kader van de toerekenbaarheid. JK c.s. zullen in de gelegenheid worden gesteld om ook hierop nog te reageren.
4.15.
[eiser] c.s. hebben voorts in hun antwoordakte onder het kopje
Testrapporten en testinstructieshet volgende gesteld. “
Met betrekking tot alle bij akte door JK c.s. overgelegde testrapporten en keuringsstukken, geldt dat uitsluitend bijlage 8 bij productie 11 betrekking heeft op een individuele zonnebank en wel een zonnebank met serienummer 950527. Dit betreft echter niet de Zonnebank (dus de zonnebank waarin in deze zaak de brand is ontstaan), daar deze serienummer 1020165 droeg.
Inmiddels bestaat (ook) bij de rechtbank onduidelijkheid over het serienummer van de zonnebank die in brand is gevlogen. Uit de e-mail van JK-Nederland van 31 december 2018 (zie overweging 2.7) en het rapport van [persoon A] (zie overweging 2.9) lijkt te volgen dat de zonnebank in kwestie het serienummer 1020(0)165 heeft. Uit het rapport van I-Tek van 21 januari 2019 (overweging 2.8) lijkt echter te volgen dat het serienummer van de betreffende zonnebank 950527 is, van welk serienummer JK c.s. blijkens hun akte na mondelinge behandeling thans ook uit lijken te gaan. Hierover zullen partijen zich nog dienen uit te laten.
4.16.
Tot slot beroepen [eiser] c.s. zich in hun antwoordakte op een toelichting van Wansink van I-Tek ten aanzien van de relevante, technische aspecten en wijzen zij bij herhaling naar deze toelichting. Deze toelichting is niet in het geding gebracht door [eiser] c.s. Wel bieden zij aan te bewijzen dat I-Tek (Wansink) een toelichting heeft gegeven zoals in de antwoordakte gesteld. Nu [eiser] c.s. meermaals expliciet een beroep doen op deze toelichting ter onderbouwing van hun stellingen, ligt het voor de hand dat [eiser] c.s. deze toelichting thans reeds in het geding brengen en niet pas als hen wordt opgedragen bewijs hiervan te leveren. [eiser] c.s. zullen hiertoe in de gelegenheid worden gesteld.
4.17.
Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverwegingen 4.12 tot en met 4.16 zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om nadere aktes te nemen. Om proceseconomische redenen zullen [eiser] c.s. eerst in de gelegenheid worden gesteld om bij “akte in het geding brengen toelichting I-Tek” (uitsluitend) de toelichting van Wansink van I-Tek in het geding te brengen. JK c.s. mogen zich vervolgens bij akte na tussenvonnis uitlaten over deze toelichting van I-Tek, alsmede over de door de rechtbank in voorgaand overwegingen genoemde punten, waarna [eiser] c.s. bij antwoordakte daarop kunnen reageren.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
6 oktober 2021voor het nemen van een “akte in het geding brengen toelichting I-Tek” door [eiser] c.s., waarna JK c.s. op de rol van vier weken later een akte na tussenvonnis kunnen nemen, en [eiser] c.s. op de rol van vier weken nadien een antwoordakte na tussenvonnis kunnen nemen, een en ander als bedoeld in r.o. 4.17,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2021.
[1582/2517]