ECLI:NL:RBROT:2021:8883

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
13 september 2021
Zaaknummer
9192034 CV EXPL 21-1935
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling op basis van onvoldoende bewijs van verzekeringsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Unigarant N.V., handelend onder de naam ANWB Verzekeren, en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, ANWB, vorderde een bedrag van € 292,45 van de gedaagde, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een (annulerings)verzekeringsovereenkomst die volgens haar tot stand was gekomen tijdens een telefonisch contact op 10 februari 2020. ANWB stelde dat zij de gedaagde een polis aanvraagformulier en bevestigingsbrief had toegestuurd, waaruit zou blijken dat er een overeenkomst was gesloten.

De gedaagde betwistte echter het bestaan van een annuleringsverzekering en stelde dat hij slechts een offerte had aangevraagd. De kantonrechter oordeelde dat ANWB haar vordering onvoldoende had onderbouwd. De rechter merkte op dat ANWB had kunnen onderbouwen dat er een overeenkomst was door bijvoorbeeld een geluidsopname van het telefoongesprek of een ondertekende overeenkomst te overleggen. Aangezien ANWB hierin niet was geslaagd, werd de vordering afgewezen.

De kantonrechter heeft ANWB als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn vastgesteld. Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs bij het stellen van vorderingen in civiele zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9192034 CV EXPL 21-1935
uitspraak: 9 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Unigarant N.V.,mede handelende onder de naam ANWB Verzekeren,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: De Klerk Vis Niekus – Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ANWB’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 21 april 2021, met bijlagen;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met bijlage;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
Partijen hebben op 10 februari 2020 telefonisch contact gehad over een annuleringsverzekering, waarna ANWB [gedaagde] per e-mail een polis aanvraagformulier, bevestigingsbrief en het bijbehorende polisblad heeft toegestuurd.

3..Het geschil

3.1
ANWB vordert [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan ANWB van een bedrag van € 292,45, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 244,05 vanaf de vervaldag(en) van de ingebrekestelling(en) tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
ANWB legt aan haar vordering ten grondslag: nakoming van een tussen partijen tot stand gekomen (annulerings)verzekeringsovereenkomst. De buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente worden gevorderd op grond van artikel 6:96 BW respectievelijk 6:119 BW.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist. Volgens hem is er geen annuleringsverzekering tot stand gekomen. Hij had slechts een offerte aangevraagd. Later heeft hij zich verzekerd via Dreizen.

4..De beoordeling

4.1
ANWB beroept zich ter onderbouwing van haar vordering op het bestaan van een tussen haar en [gedaagde] gesloten (verzekerings)overeenkomst. [gedaagde] heeft het bestaan daarvan gemotiveerd betwist. De stelplicht en bewijslast ter zake rusten volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv op ANWB.
4.2
Volgens ANWB is de overeenkomst op 10 februari 2020 telefonisch tot stand gekomen. Tijdens het telefoongesprek zou aan [gedaagde] “op een niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk zijn gemaakt dat een betalingsverplichting werd aangegaan”. Ter onderbouwing heeft ANWB een – niet ondertekend – aanvraagformulier overgelegd, met daarop ingevuld de gegevens van [gedaagde] , alsmede een aan [gedaagde] toegezonden polisblad. Dit laatste past echter even goed bij het standpunt van [gedaagde] dat hij slechts een offerte had aangevraagd. ANWB heeft, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , haar stelling dat wel een annuleringsverzekering was afgesloten, onvoldoende onderbouwd. ANWB had haar stelling nader kunnen onderbouwen door bijvoorbeeld een geluidsopname van het telefonisch contact over te leggen, of door een schriftelijk akkoord of een ondertekende overeenkomst in het geding te brengen. Bij gebreke van dit alles moet het ervoor worden gehouden dat de door ANWB gestelde overeenkomst niet is komen vast te staan. De vordering van ANWB zal daarom worden afgewezen.
4.3
ANWB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vorderingen van ANWB af;
veroordeelt ANWB in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236