ECLI:NL:RBROT:2021:8921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/10/590580 / HA ZA 20-125
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van assurantietussenpersoon bij onderverzekering en eigen schuld van de verzekerde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een beheersmaatschappij, aangeduid als [eiseres], en Aon Nederland CV en Aon Netherlands Operations BV, hierna respectievelijk aangeduid als Aon en Aon Netherlands. De eiseres heeft Aon aansprakelijk gesteld voor schade die zij heeft geleden als gevolg van onderverzekering na een roofoverval waarbij een deel van haar horlogeverzameling is gestolen. De eiseres had via Aon een kostbaarhedenverzekering afgesloten bij W.A. Hienfeld B.V. en stelt dat Aon haar zorgplicht als assurantietussenpersoon heeft geschonden door niet tijdig de verzekerde waarden te herzien en niet jaarlijks overleg te voeren over de adequaatheid van de verzekerde bedragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekering in 1998 tot stand is gekomen en dat er in de loop der jaren verschillende taxatierapporten zijn opgesteld. De eiseres heeft Aon aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door onderverzekering, die volgens haar het gevolg is van het niet tijdig hertaxeren van de verzekerde horloges. Aon heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de eiseres zelf verantwoordelijk was voor het (her)taxeren van de horloges. De rechtbank heeft partijen verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken over de totstandkoming van de verzekering en de taxatierapporten.

De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor uitlating door partijen over de gestelde vragen en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van assurantietussenpersonen en de noodzaak voor verzekeringnemers om alert te zijn op de adequaatheid van hun verzekerde waarden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/590580 / HA ZA 20-125
Vonnis van 17 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck,
tegen
1. de commanditaire vennootschap
AON NEDERLAND CV,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AON NETHERLANDS OPERATIONS BV,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaten mr. M.M. van Asch en mr. R. Noordermeer.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk respectievelijk ‘Aon’ en ‘Aon Netherlands’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 januari 2020, met producties 1 t/m 6,
  • de akte van 4 maart 2020 aan de zijde van [eiseres] , met productie 7,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 17,
  • de conclusie van repliek, met producties 8 t/m 11,
  • de conclusie van dupliek, met producties 18 t/m 20,
  • de akte van 19 augustus 2020 aan de zijde van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eiseres] is een beheersmaatschappij met activiteiten op recreatief gebied. [persoon A] (hierna: [persoon A] ) is de (indirect) bestuurder/aandeelhouder van [eiseres] . Aon is een assurantiebedrijf, waarvan Aon Netherlands de beherend vennoot is.
2.2.
Ten behoeve van onder meer een horlogeverzameling heeft [eiseres] via bemiddeling van Aon als assurantietussenpersoon een kostbaarhedenverzekering afgesloten bij W.A. Hienfeld B.V. (hierna: Hienfeld). De polis is ingegaan op 7 april 1998 en dekt onder meer schade door diefstal na braak. De horloges zijn onder meer verzekerd tijdens opslag in de kluis in het woonhuis van [persoon A] .
2.3.
Nadat [eiseres] eerder in 2003 een taxatie had laten uitvoeren, heeft zij in 2011 andermaal (onder meer) de horlogeverzameling van dat moment laten taxeren. [persoon B] van Expertise-Taxatieburo [naam expertise-taxatieburo] (hierna: [naam expertise-taxatieburo] ) heeft in haar rapport van 27 augustus 2011 die horlogeverzameling (van in totaal 46 horloges) getaxeerd op € 523.930,-. Bij email van 16 april 2012 heeft [eiseres] het rapport van [naam expertise-taxatieburo] naar Aon gestuurd met het verzoek om voor wat betreft de horloges de verzekering conform het getaxeerde bedrag aan te passen.
2.4.
Op 24 april 2012 is een nieuw polisblad opgemaakt, waarin het verzekerd bedrag op horloges en sieraden van [eiseres] volgens (onder meer) het rapport van [naam expertise-taxatieburo] van 27 augustus 2011 per 20 april 2012 is verhoogd naar € 937.680,-. Op 27 februari 2018 is een nieuw polisblad opgemaakt en verstrekt. Het verzekerde bedrag op horloges en sieraden is toen niet gewijzigd ten opzichte van de eerdere polis.
2.5.
In 2018 heeft [eiseres] vier horloges aangeschaft. Zij heeft onder bijvoeging van de aankoopnota’s Aon verzocht om de verzekering aan te passen zodat ook de nieuw aangeschafte horloges onder de dekking van de polis zouden worden gebracht. De polis is vervolgens dienovereenkomstig aangepast.
2.6.
Op 8 juli 2019 is [persoon A] thuis slachtoffer geworden van een roofoverval, waarbij een deel van de verzekerde horlogeverzameling door de overvallers is meegenomen.
2.7.
Hienfeld heeft erkend dat de schade als gevolg van de diefstal van de horloges is gedekt onder de polis. De schadebehandelaar van Hienfeld heeft vervolgens juwelier Lost but Found (LBF) opdracht gegeven om de gestolen horloges te waarderen. LBF heeft in een rapport van 25 september 2019 de in het taxatierapport van [naam expertise-taxatieburo] genoemde 46 horloges gewaardeerd op in totaal € 735.750,-. De gestolen horloges nummers 1 t/m 37 van het rapport van [naam expertise-taxatieburo] heeft LBF daarbij gewaardeerd op € 663.450,-. De niet in het rapport van [naam expertise-taxatieburo] genoemde (immers daarna aangeschafte) vier horloges heeft LBF gewaardeerd op € 52.630,-.
2.8.
Bij e-mail van 24 oktober 2019 heeft Aon aan [eiseres] meegedeeld dat verzekeraar Hienfeld van mening is dat voor de gestolen horloges een claim kan worden ingediend conform de in het rapport van [naam expertise-taxatieburo] van 27 augustus 2011 getaxeerde bedragen, zijnde het bedrag van € 457.480,-, en dat voor de nadien aangeschafte en onder de polis meeverzekerde horloges een claim kan worden ingediend conform de door [eiseres] bij het verzoek tot meeverzekering opgegeven waarden, zijnde € 52.100,-.
2.9.
[eiseres] heeft vervolgens [persoon C] Diamonds B.V. (hierna: [persoon C] ) opdracht gegeven om de waarde van de gestolen horloges te bepalen. [persoon C] heeft in haar rapport van 6 november 2019 in totaal 50 horloges gewaardeerd op € 1.082.564,-.
2.10.
Bij brief van 4 december 2019 heeft [eiseres] Aon aansprakelijk gesteld voor de schade wegens onderverzekering die zij, als gevolg van de roofoverval, stelt te hebben geleden.
2.11.
[naam expertise-taxatieburo] heeft in een rapport van 8 april 2020 de gestolen horloges (exclusief de vier na 27 augustus 2011 door [eiseres] gekochte horloges) gewaardeerd op € 569.580,-.

3..Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Aon en Aon Netherlands hoofdelijk worden veroordeeld om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 501.854,-, te vermeerderen met wettelijke rente en kosten.
3.2.
[eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. Aon heeft haar zorgplicht als assurantietussenpersoon geschonden. Tussen Aon en [eiseres] heeft geen jaarlijks overleg plaatsgevonden met betrekking tot de vraag of de verzekerde waarden nog steeds adequaat waren. Algemeen wordt aangenomen dat de geldigheidsduur van een taxatie met betrekking tot een kostbaarhedenpolis een geldigheidsduur heeft van drie jaar en daarna telkens opnieuw moet worden getaxeerd. Dat is een advies dat een assurantiepersoon aan de verzekeringnemer moet geven. Dat is niet gebeurd. Aon heeft niet (drie)jaarlijks de kostbaarhedenpolis met [eiseres] doorgenomen en daarbij niet onderzocht of de taxatie van de horloges van augustus 2011 nog wel voldeed aan de marktwaarde. Er is sprake geweest van onderverzekering en Aon is ten aanzien daarvan toerekenbaar tekortgeschoten jegens [eiseres] en daarom aansprakelijk voor de schade die [eiseres] als gevolg daarvan geleden. Aon Netherlands is als beherend vennoot van Aon hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade. In het rapport van [naam expertise-taxatieburo] van 27 augustus 2011 zijn de gestolen horloges op een bedrag van in totaal € 509.580,- getaxeerd. Diezelfde horloges zijn in het rapport van [persoon C] gewaardeerd op € 1.011.434,-. De schade als gevolg van onderverzekering bedraagt daarmee € 501.854,-, welke schade door Aon en Aon Netherlands aan [eiseres] dient te worden vergoed.
3.3.
Aon en Aon Netherlands concluderen tot afwijzing van de vordering. Primair betwist Aon dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. Tussen [eiseres] en Aon was het gebruik ontstaan dat [eiseres] zelf voor (her)taxatie van de verzekerde horloges zou zorgen. Subsidiair voert Aon aan dat de gestelde schade als gevolg van onderverzekering (mede) het gevolg is van omstandigheden die aan [eiseres] kunnen worden toegerekend, onder andere hierin bestaande dat zij is afgeweken van de afspraak althans het gebruik om de waardes van de verzekerde objecten zelf in de gaten te houden en schending door [eiseres] van de op haar rustende onderzoeksplicht. Tot slot betwist Aon de hoogte van de gestelde schade en betwist zij dat causaal verband bestaat met een deel van de gevorderde schade.

4..De beoordeling

4.1.
Alvorens over het geschil tussen partijen te beslissen, wenst de rechtbank van partijen nadere inlichtingen te ontvangen.
4.1.1.
De onderhavige verzekering is, naar tussen partijen niet in geschil is, in 1998 tot stand gekomen. De rechtbank wenst van partijen te vernemen of ook bij het afsluiten van de verzekering in 1998 een (al dan niet op de voet van artikel 275 Wetboek van Koophandel, met ingang van 1 januari 2006 vervangen door artikel 7:960 Burgerlijk Wetboek uitgebracht) taxatierapport is opgesteld.
4.1.2.
Op 15 augustus 2003 heeft [naam juwelier] te Maastricht een taxatierapport uitgebracht (productie 9 bij conclusie van repliek) met betrekking tot een deel van de horloges die later in het rapport van [naam expertise-taxatieburo] van 27 augustus 2011 zijn getaxeerd (er lijken in het rapport van [naam juwelier] overigens ook horloges te zijn getaxeerd die niet door [naam expertise-taxatieburo] zijn getaxeerd, hoewel [eiseres] heeft gesteld dat zij in de loop van de tijd alleen horloges aankocht).
De rechtbank wenst door [eiseres] te worden geïnformeerd waarom in 2003 deze taxatie heeft plaatsgevonden. Als Aon bij het tot stand komen van die taxatie betrokken is geweest volgens [eiseres] zou de taxatie door [naam juwelier] niet worden gebruikt omdat [eiseres] ook horloges bij [naam juwelier] had gekocht, hetgeen suggereert dat Aon haar daarop heeft geattendeerd en mogelijk ook degene is geweest die om correctie heeft gevraagd - wordt [eiseres] verzocht de daarop betrekking hebbende correspondentie van en met Aon in het geding te brengen.
4.1.3.
Op 27 augustus 2011 is, zoals tussen partijen vast staat, het taxatierapport van [naam expertise-taxatieburo] uitgebracht. Partijen hebben verschillende standpunten ingenomen over de mate van betrokkenheid van Aon bij de totstandkoming van dit rapport. [eiseres] heeft gesteld dat zij [naam expertise-taxatieburo] niet heeft uitgezocht om dit rapport te maken, maar dat Aon de eis stelde dat (door dit bureau) een taxatierapport werd gemaakt en dat Aon daarvoor [naam expertise-taxatieburo] had aanbevolen. Volgens Aon heeft [eiseres] [naam expertise-taxatieburo] op eigen initiatief gevraagd een taxatie van de horloges uit te voeren en heeft Aon slechts op verzoek van [eiseres] [naam expertise-taxatieburo] als deskundige aanbevolen voor een ‘voortaxatie’ (conclusie van dupliek onder 29).
De rechtbank verzoekt [eiseres] de correspondentie die met Aon is gevoerd over de inschakeling van [naam expertise-taxatieburo] in het geding te brengen.
4.1.4.
[eiseres] heeft gesteld dat algemeen aanvaard wordt dat de geldigheidsduur van een taxatie met betrekking tot een kostbaarhedenpolis drie jaar is. Aon heeft aangevoerd dat het ten aanzien van een polis als de onderhavige niet gebruik is, laat staan een verplichting van een tussenpersoon, om driejaarlijks te hertaxeren, waarbij zij erop heeft gewezen dat het taxatierapport van [naam expertise-taxatieburo] , maar niet dat van [naam juwelier] , een beperkte geldigheidsduur heeft.
Uit informatie die op internet kan worden gevonden, blijkt dat diverse taxatiebureaus de geldigheid van taxaties van met name kostbaarheden beperkt achten tot drie jaar, soms met een uitloop van zes maanden, een en ander soms afhankelijk van de vraag of de verzekering een indexeringsclausule bevat. Aon wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover nader uit te laten.
4.2.
De zaak zal naar de rol worden verwezen voor uitlating door partijen. Eerst zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld bij akte te reageren op met name de hiervoor onder 4.1.1 tot en met 4.1.3 vermelde (vraag)punten.
4.3.
Daarna wordt Aon in de gelegenheid gesteld een antwoordakte in te dienen, waarbij zij kan reageren op hetgeen [eiseres] naar voren heeft gebracht en de hiervoor onder 4.1.1 t/m 4.1.3 genoemde (vraag)punten, alsmede op hetgeen hiervoor onder 4.1.4 is overwogen. Daarna zal wederom vonnis worden gewezen.
4.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 14 april 2021 voor uitlating door [eiseres] over de hiervoor onder 4.2 vermelde (vraag)punten, waarna Aon bij antwoordakte kan reageren en zich mag uitlaten als bedoeld onder 4.3;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Molenaar. Het is ondertekend door mr. J.F. Koekebakker, rolrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2021.
2438/3152