Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 27 januari 2020, met producties 1 t/m 6,
- de akte van 4 maart 2020 aan de zijde van [eiseres] , met productie 7,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 17,
- de conclusie van repliek, met producties 8 t/m 11,
- de conclusie van dupliek, met producties 18 t/m 20,
- de akte van 19 augustus 2020 aan de zijde van [eiseres] .
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
De rechtbank wenst door [eiseres] te worden geïnformeerd waarom in 2003 deze taxatie heeft plaatsgevonden. Als Aon bij het tot stand komen van die taxatie betrokken is geweest volgens [eiseres] zou de taxatie door [naam juwelier] niet worden gebruikt omdat [eiseres] ook horloges bij [naam juwelier] had gekocht, hetgeen suggereert dat Aon haar daarop heeft geattendeerd en mogelijk ook degene is geweest die om correctie heeft gevraagd - wordt [eiseres] verzocht de daarop betrekking hebbende correspondentie van en met Aon in het geding te brengen.