Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders al jarenlang in een strijd verwikkeld zijn waarbij sprake is van wederzijds wantrouwen en het ontbreken van constructieve communicatie. De ouders praten constant negatief over elkaar en leggen de schuld van alles wat er de afgelopen jaren is misgegaan bij de ander. Afgezien van de vraag of de ouders ook negatief over de ander tegen [naam kind] praten, kan met zekerheid worden gesteld dat [naam kind] de spanningen voelt en hier veel last van heeft. Dit is terug te zien in de omgang tussen [naam kind] en de vader. Het is voor [naam kind] niet duidelijk of zij het wel of niet naar haar zin mag hebben bij de vader en uit dit in tegenstrijdige gedragingen. Het is zeer kwalijk dat de ouders niet in staat zijn hun eigen aandeel in de strijd te zien en hierdoor deze situatie voor [naam kind] in stand houden.
Ook de omgang tussen de vader en [naam kind] is al jarenlang onderwerp van discussie. Het onderhavige verzoek van de vader dateert immers uit 2016. Hoewel alle partijen het eens zijn dat op enig moment uitbreiding van de omgang in het belang van [naam kind] is en in het verlengde daarvan dat de begeleiding van CoachPoint verdwijnt, geven de GI, de moeder en CoachPoint aan dat dat op dit moment nog niet aan de orde is, omdat de huidige bezoekmomenten nog niet voldoende goed verlopen. Daarentegen voert de vader aan dat juist de korte duur van de omgang en de begeleiding van CoachPoint maakt dat hij spanningen ervaart en dat er onvoldoende tijd is om activiteiten te ondernemen. De kinderrechter constateert dat de huidige omgang, die al lange tijd duurt, in ieder geval niet de gewenste resultaten oplevert. Daar is iedereen het over eens. Er zullen dus op enig moment stappen gezet moeten worden. Dan zijn er twee opties: stappen achteruit of stappen vooruit. Ten aanzien van stappen achteruit, te weten het stopzetten van de omgang, heeft de rechtbank op 16 oktober 2020 reeds geoordeeld dat dit niet in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter sluit zich hierbij aan. Het stopzetten van contact is, zoals de Raad ook heeft aangegeven, de allerlaatste optie. Hoewel de verhouding tussen de ouders diep bedroevend en zeer schadelijk voor [naam kind] is, is het stopzetten van contact nog niet aan de orde. Om toch uit de huidige impasse te komen, oordeelt de kinderrechter dat er dan dus stappen vooruit gezet moeten worden, dat wil zeggen uitbreiding van de omgang. Door uitbreiding in duur wordt de vader in de gelegenheid gesteld om meer activiteiten met [naam kind] te ondernemen en krijgt [naam kind] meer tijd om zich comfortabel gedurende de omgang te voelen en de omgang daarmee als positief te ervaren. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de bezoeken deels onbegeleid zullen moeten gaan plaatsvinden. Het is van belang dat CoachPoint nog zicht blijft houden op de omgang, bijvoorbeeld door de helft van het bezoekmoment aanwezig te zijn. De hoop is dat de vader (en ook [naam kind]) hierdoor minder stress ervaart zodat ook dit leidt tot een positievere ervaring bij [naam kind].
Ter zitting is gebleken dat er op korte termijn een nieuw evaluatiemoment met CoachPoint en alle betrokkenen wordt gepland. Het is daarom van belang dat direct wordt gestart met een uitbreiding van de omgang naar ten minste een dagdeel, te weten een ochtend of een middag, van ten minste 4 uur per keer, waarvan minstens 2 uur onbegeleid. Op het aankomende evaluatiemoment kunnen deze nieuwe ontwikkelingen dan worden meegenomen. Ten aanzien van de exacte invulling, daaronder data en tijdstippen inbegrepen, laat de kinderrechter de regie bij de GI. Het belang van [naam kind] is daarbij leidend.
Slechts indien op het aankomende evaluatiemoment blijkt dat een uitbreiding van de duur van de omgang of het wijzigen naar deels onbegeleide omgang de belangen van [naam kind] heeft geschaad, kan worden teruggevallen op de huidige omgang van één keer per twee weken twee uur begeleid. Indien dit niet het geval is zal uitbreiding van de omgang ten minste duren tot hierna te noemen zittingsdatum. De kinderrechter ziet aanleiding om het verzoek voor de periode daarna aan te houden om te monitoren hoe de omgang dan verloopt.