ECLI:NL:RBROT:2021:8943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
14 september 2021
Zaaknummer
C/10/499566 / FA RK 16-3135 en C/10/617630 / JE RK 21-1129
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking verlenging ondertoezichtstelling en wijzigen omgangsregeling voor minderjarige

Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en omgangsregeling van de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 30 juni 2022. De vader had verzocht om een omgangsregeling, waarbij de omgang met [naam kind] geleidelijk zou worden uitgebreid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige omgangsregeling niet de gewenste resultaten oplevert en dat er stappen vooruit gezet moeten worden. De vader zal ten minste één keer per twee weken vier uur omgang hebben met [naam kind], waarvan ten minste twee uur onbegeleide omgang. De tijdstippen en inhoud van de contacten worden bepaald door de jeugdbeschermer in het kader van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat de communicatie tussen de ouders een probleem vormt en dat de vader zich moet neerleggen bij zijn positie zonder gezag over [naam kind]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een vervolgdatum voor verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/499566 / FA RK 16-3135 en C/10/617630 / JE RK 21-1129
datum uitspraak: 7 september 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en wijzigen omgangsregeling

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
en

[naam vader],

hierna te noemen de [woonplaats vader],
wonende te Rotterdam,
advocaat mr. H.C. van Asperen te Rotterdam,
tegen

[naam moeder],

hierna te noemen de [woonplaats moeder],
wonende te Rotterdam,
advocaten mr. H.E. Visscher te Papendrecht en mr. A.L. Witteveen te Rotterdam.
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als informant in zaaknummer C/10/499566 aan:

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van deze rechtbank van 16 oktober 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 22 juni 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het F9-formulier van de vader van 25 juni 2021;
- het F9-formulier van de vader van 22 juli 2021;
- het F9-formulier met bijlage van de moeder van 27 augustus 2021;
- de rapportage van de GI met bijlage van 31 augustus 2021;
- de rapportage van CoachPoint van augustus 2021.
Op 7 september 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaten mr. A.L. Witteveen en mr. H.E Visser,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. H.C. van Asperen,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 22 juni 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 30 september 2021. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

De aangehouden verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/499566:
De vader heeft verzocht, met het verzoek bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dit toelaat:
I. Een omgangsregeling vast te stellen tussen hem en de minderjarige [naam kind],
waarbij de omgang als volgt wordt opgebouwd:
  • gedurende 2 maanden is [naam kind] wekelijks op zaterdag of zondag een dagdeel van 10.00 - 14.00 of van 14.00 - 18.00 uur bij haar vader - dit naar keuze van de vrouw;
  • de volgende 2 maanden wekelijks op zaterdag of zondag van 10.00 - 18.00 uur;
  • de volgende 2 maanden 1x in de 14 dagen van zaterdag 10.00 - zondag 16.00 uur;
  • tot slot 1 x in de 14 dagen een weekend van vrijdagmiddag tussen 17.00 en 18.00 uur tot zondag 17.00 uur.
II. Vast te stellen dat [naam kind] in de zomervakanties twee weken (aaneengesloten) bij haar vader doorbrengt, alsmede dat zij jaarlijks afwisselend eerste of tweede kerstdag bij hem is.
Bij de meest recente tussenbeschikking van 16 oktober 2020 heeft de rechtbank de omgangsregeling als volgt bepaald:
“bepaalt dat het contact tussen de man en de minderjarige in het kader van de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht voorlopig als volgt zal zijn:
de man wordt in de gelegenheid gesteld contact te hebben met de minderjarige, waarbij
tijdstippen, duur, aantal, frequentie en inhoud van de contacten worden bepaald door de
jeugdbeschermer in het kader van de ondertoezichtstelling”
Het verzoek met zaaknummer C/10/617630:De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. Een periode van negen maanden resteert.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] laat tegenstrijdig gedrag zien in de omgang met de vader. Er zijn zorgen over de fysieke en emotionele beschikbaarheid van de vader. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig omdat het de ouders nog altijd niet lukt om de communicatie tussen hen zelf op gang te brengen. Er zijn geen andere zorgen over de ontwikkeling van [naam kind].
Vanwege het gebrek aan communicatie tussen de ouders acht de GI het van belang dat de regie met betrekking tot de omgang bij de GI blijft liggen. De GI zou graag zien dat de omgang op termijn kan worden uitgebreid, maar dat is nu nog niet aan de orde. Het meest recente evaluatiemoment is niet goed verlopen. Binnenkort zal een nieuw evaluatiemoment plaatsvinden. Ook onbegeleide omgang is nu nog niet mogelijk. Vanwege de spanningen tussen de ouders is de betrokkenheid van CoachPoint nog noodzakelijk.
De Raad heeft het volgende toegelicht. De problemen tussen de ouders zijn begonnen toen [naam kind] twee jaar oud was. [naam kind] is zich dus al haar hele leven bewust van de strijd en het wantrouwen tussen de ouders. De wederzijdse boosheid en afkeuring is gif voor [naam kind]. Zolang de ouders niet in staat zijn om dichter bij elkaar te komen, zal deze situatie voor [naam kind] nog jarenlang voortduren. Hulpverlening gaat dit niet oplossen, ouders zullen het zelf moeten doen. [naam kind] wordt steeds ouder en zal zich steeds meer bewust zijn van wat er om haar heen gebeurd. Ze heeft dan niet geleerd dat volwassenen betrouwbare mensen zijn. [naam kind] heeft recht op omgang met de vader, maar dit moet wel onbelaste omgang zijn. Zolang het conflict tussen de ouders blijft voortbestaan, is uitbreiding en onbegeleide omgang geen optie. De Raad stelt mediation voor, maar hier is zowel vanuit de ouders als vanuit hun advocaten weerstand op gekomen. Als niemand vertrouwen heeft dat dit verbetering gaat brengen, dan is de verwachting ook niet gerechtvaardigd dat de ouders op termijn gezamenlijk de omgang kunnen regelen. Als de ouders niet in staat zijn om eraan te werken om er gezamenlijk voor [naam kind] te zijn, dan is de enige en laatste optie dat [naam kind] zal opgroeien met één ouder.
Door en namens de vader is het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader heeft veel moeite om de huidige situatie en omgangsregeling te accepteren. De situatie lijkt vast te zitten. De vader heeft al enige tijd één keer per twee weken 2 uur begeleide omgang met [naam kind]. De vader wil uitbreiding in duur en onbegeleide omgang. De twee uur per keer is te kort om leuke dingen te kunnen ondernemen. Je kan nergens heen. Dat is voor zowel vader als [naam kind] niet leuk. Daarbij komt dat bij alles wat hij doet en zegt er iemand over zijn schouders meekijkt. De vader ervaart de begeleiding van CoachPoint iedere keer als een examen. Vandaar dat de omgang bij hem spanning met zich brengt. Deze spanning voelt [naam kind] ook. Er is geen reden om langer te wachten met uitbreiding en onbegeleide omgang. Dit zal voor iedereen meer rust brengen. De grootouders vz kunnen ook betrokken blijven en zo zicht houden op de omgang. Ook kan als tussenstap een deels onbegeleide omgang plaatsvinden, waarbij CoachPoint bijvoorbeeld alleen het eerste uur aanwezig is en daarna weggaat.
De vader ziet mediation niet zitten. Er is al veel geprobeerd en eerdere pogingen tot mediation zijn mislukt omdat de moeder niet kwam opdagen. Het is de vraag of het realistisch is om hier positieve verwachtingen van te hebben.
Daarnaast heeft de vader moeite met de weinige informatie die hij ontvangt over de thuissituatie bij de moeder. De ondertoezichtstelling is er niet enkel vanwege de omgang, er waren ook zorgen over de thuissituatie bij de moeder. Er wordt hem niets verteld over hoe het daarmee gaat en of daarop wordt ingezet. Het is aan de GI om de vader in te lichten en informatie te verstrekken.
Door en namens de moeder is ingestemd met verlenging van de ondertoezichtstelling en verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader. De omgang loopt nog niet goed. [naam kind] vertoont weerstand. De vader breekt omgangsmomenten voortijdig af en sluit niet aan bij belangrijke gesprekken. De moeder staat achter voortzetting van de begeleide omgang zoals die nu is, maar kan zich niet vinden in uitbreiding en onbegeleide omgang. De vader heeft in het verleden uitgebreidere omgang gehad, maar hij kwam [naam kind] dan agressief terugbrengen, omdat hij niet meer wist wat hij met haar aan moest. Er moet zicht op de omgang blijven. De moeder probeert telkens met suggesties te komen om de omgang tussen de vader en [naam kind] leuk te maken zodat de band tussen de vader en [naam kind] versterkt. Maar de vader staat hier niet voor open zolang de omgang door CoachPoint begeleid wordt. De vader legt de schuld van de spanningen buiten zichzelf.
De zorgen van de vader over de thuissituatie bij de moeder zijn niet terecht. De moeder heeft meerdere persoonlijkheidsonderzoeken gehad en heeft verschillende trajecten positief afgesloten. Daaruit zijn geen zorgen gebleken. De moeder heeft dit meermaals naar de vader gecommuniceerd, maar de vader neemt dit niet aan van de moeder.
De moeder heeft eveneens haar vraagtekens bij mediation. Dit is al drie keer geprobeerd, maar zonder resultaat.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders al jarenlang in een strijd verwikkeld zijn waarbij sprake is van wederzijds wantrouwen en het ontbreken van constructieve communicatie. De ouders praten constant negatief over elkaar en leggen de schuld van alles wat er de afgelopen jaren is misgegaan bij de ander. Afgezien van de vraag of de ouders ook negatief over de ander tegen [naam kind] praten, kan met zekerheid worden gesteld dat [naam kind] de spanningen voelt en hier veel last van heeft. Dit is terug te zien in de omgang tussen [naam kind] en de vader. Het is voor [naam kind] niet duidelijk of zij het wel of niet naar haar zin mag hebben bij de vader en uit dit in tegenstrijdige gedragingen. Het is zeer kwalijk dat de ouders niet in staat zijn hun eigen aandeel in de strijd te zien en hierdoor deze situatie voor [naam kind] in stand houden.
Ook de omgang tussen de vader en [naam kind] is al jarenlang onderwerp van discussie. Het onderhavige verzoek van de vader dateert immers uit 2016. Hoewel alle partijen het eens zijn dat op enig moment uitbreiding van de omgang in het belang van [naam kind] is en in het verlengde daarvan dat de begeleiding van CoachPoint verdwijnt, geven de GI, de moeder en CoachPoint aan dat dat op dit moment nog niet aan de orde is, omdat de huidige bezoekmomenten nog niet voldoende goed verlopen. Daarentegen voert de vader aan dat juist de korte duur van de omgang en de begeleiding van CoachPoint maakt dat hij spanningen ervaart en dat er onvoldoende tijd is om activiteiten te ondernemen. De kinderrechter constateert dat de huidige omgang, die al lange tijd duurt, in ieder geval niet de gewenste resultaten oplevert. Daar is iedereen het over eens. Er zullen dus op enig moment stappen gezet moeten worden. Dan zijn er twee opties: stappen achteruit of stappen vooruit. Ten aanzien van stappen achteruit, te weten het stopzetten van de omgang, heeft de rechtbank op 16 oktober 2020 reeds geoordeeld dat dit niet in het belang van [naam kind] is. De kinderrechter sluit zich hierbij aan. Het stopzetten van contact is, zoals de Raad ook heeft aangegeven, de allerlaatste optie. Hoewel de verhouding tussen de ouders diep bedroevend en zeer schadelijk voor [naam kind] is, is het stopzetten van contact nog niet aan de orde. Om toch uit de huidige impasse te komen, oordeelt de kinderrechter dat er dan dus stappen vooruit gezet moeten worden, dat wil zeggen uitbreiding van de omgang. Door uitbreiding in duur wordt de vader in de gelegenheid gesteld om meer activiteiten met [naam kind] te ondernemen en krijgt [naam kind] meer tijd om zich comfortabel gedurende de omgang te voelen en de omgang daarmee als positief te ervaren. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de bezoeken deels onbegeleid zullen moeten gaan plaatsvinden. Het is van belang dat CoachPoint nog zicht blijft houden op de omgang, bijvoorbeeld door de helft van het bezoekmoment aanwezig te zijn. De hoop is dat de vader (en ook [naam kind]) hierdoor minder stress ervaart zodat ook dit leidt tot een positievere ervaring bij [naam kind].
Ter zitting is gebleken dat er op korte termijn een nieuw evaluatiemoment met CoachPoint en alle betrokkenen wordt gepland. Het is daarom van belang dat direct wordt gestart met een uitbreiding van de omgang naar ten minste een dagdeel, te weten een ochtend of een middag, van ten minste 4 uur per keer, waarvan minstens 2 uur onbegeleid. Op het aankomende evaluatiemoment kunnen deze nieuwe ontwikkelingen dan worden meegenomen. Ten aanzien van de exacte invulling, daaronder data en tijdstippen inbegrepen, laat de kinderrechter de regie bij de GI. Het belang van [naam kind] is daarbij leidend.
Slechts indien op het aankomende evaluatiemoment blijkt dat een uitbreiding van de duur van de omgang of het wijzigen naar deels onbegeleide omgang de belangen van [naam kind] heeft geschaad, kan worden teruggevallen op de huidige omgang van één keer per twee weken twee uur begeleid. Indien dit niet het geval is zal uitbreiding van de omgang ten minste duren tot hierna te noemen zittingsdatum. De kinderrechter ziet aanleiding om het verzoek voor de periode daarna aan te houden om te monitoren hoe de omgang dan verloopt.
Uit het voorgaande volgt eveneens dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de resterende duur van negen maanden.
Ten aanzien van de opmerking van de vader om meer geïnformeerd te worden door de GI over de situatie bij de moeder geeft de kinderrechter de vader het volgende mee. Het is in beginsel niet aan de GI om de communicatie te verzorgen. Dit is een kwestie tussen de ouders, maar de communicatie hieromtrent kan ook middels hun advocaten verlopen. Daarnaast merkt de kinderrechter op dat de vader geen gezag over [naam kind] heeft en daardoor een andere positie als ouder heeft. Hij zal zich erbij neer moeten leggen dat hij niet van alles op de hoogte gesteld zal worden en niet bij alles betrokken zal worden. Dit is inherent aan het niet hebben van gezag.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 30 juni 2022;
bepaalt dat het contact tussen de vader en [naam kind] in het kader van de regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht voorlopig, tot het eerstvolgende evaluatiemoment, als volgt zal zijn:
de vader wordt in de gelegenheid gesteld tot het hebben van omgang met [naam kind], waarbij de vader ten minste één keer per twee weken vier uur omgang zal hebben met [naam kind], waarvan ten minste twee uur onbegeleide omgang, waarbij de tijdstippen, data en inhoud van de contacten worden bepaald door de jeugdbeschermer in het kader van de ondertoezichtstelling;
bepaalt dat slechts wegens zwaarwegende belangen van [naam kind] de omgang, na het eerstvolgende evaluatiemoment, kan worden teruggebracht naar één keer per twee weken twee uur begeleide omgang;
bepaalt dat deze voorlopige omgangsregeling geldt tot hierna te noemen zittingsdatum;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing met zaaknummer C/10/499566 voor het overige aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden, mr. A.L. Witteveen, mr. H.E. Visser en mr. H.C. van Asperen in deze zaak zal plaatsvinden op
7 december 2021 te 11.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden, mr. A.L. Witteveen, mr. H.E. Visser en mr. H.C. van Asperen;
gelast de oproeping van de Raad tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip,
als informant;
verzoekt de GI en mr. H.C. van Asperen uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en advocaten) de verzochte rapportages te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2021 door mr. A.C. Enkelaar, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.