ECLI:NL:RBROT:2021:9037

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
9198096_KTN-17092021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de oproeping in vrijwaring in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, is op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een incident waarbij gedaagden toestemming vroegen om een derde partij in vrijwaring op te roepen. De eiser, wonende te [woonplaats eiser], had in de hoofdzaak vorderingen ingesteld tegen gedaagden, waaronder de levering van een auto en betaling van facturen. Gedaagden, vertegenwoordigd door mr. P.H. Huth, stelden dat de derde partij, [naam bedrijf], verantwoordelijk was voor de revisie van de transmissie van de auto. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A.L.H. Robijns, verzet zich tegen deze oproeping en stelt dat gedaagden de verantwoordelijkheid van de derde partij hebben overgenomen.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagden onvoldoende hebben aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat die aansprakelijkheid van de derde partij jegens hen met zich meebrengt. De rechter concludeerde dat het verweer van gedaagden inhoudelijk in de hoofdzaak behandeld dient te worden en dat de oproeping in vrijwaring leidt tot onnodige vertraging. Daarom werd de vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen en werden gedaagden veroordeeld in de proceskosten van het incident, begroot op € 249,-. De hoofdzaak zal op 14 oktober 2021 verder worden behandeld, waarbij gedaagden de gelegenheid krijgen om hun antwoord in te dienen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9198096 CV EXPL 21-1973
uitspraak: 9 september 2021
vonnis in het incident van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
gemachtigde: mr. B.A.L.H. Robijns,
tegen:
de vennootschap onder firma

1. [gedaagde 1],

gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats gedaagde 2],

3. [gedaagde 3],

wonende te [woonplaats gedaagde 3],
gedaagden in de hoofdzaak,
verzoekers in het incident,
gemachtigde: mr. P.H. Huth.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘gedaagden’. Afzonderlijk worden gedaagden ‘[gedaagde 1]’, ‘[gedaagde 2]’ en ‘[gedaagde 3]’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 28 april 2021, met producties;
de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, met producties;
de conclusie van antwoord in het incident.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1
[eiser] vordert in de hoofdzaak - kort weergeven – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde 1] althans gedaagden hoofdelijk te veroordelen:
  • om de auto binnen 24 uur na dit vonnis, althans binnen de kortst mogelijke termijn, compleet met transmissie bij [eiser] thuis af te leveren en weer aan hem ter beschikking te stellen;
  • aan [eiser] te betalen het factuurbedrag van € 3.951,86 nu hij de overeenkomst met [gedaagde 1] heeft ontbonden, althans ‘hierbij heeft ontbonden’, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • aan [eiser] te betalen de kosten van de revisie van de transmissie van een derde binnen 14 dagen nadat [eiser] de factuur ten behoeve van deze werkzaamheden aan [gedaagde 1] heeft toegezonden;
  • aan [eiser] te betalen de vaste lasten die [eiser] gehouden was om te betalen, zijnde € 370,64, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 28 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • aan [eiser] te betalen de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.

3..De vordering en het verweer in het incident

3.1
Gedaagden vorderen toestemming om [naam], v.h.o.d.n. [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf]) in vrijwaring op te roepen. Gedaagden stellen daartoe dat [verweerder] aan [naam bedrijf] opdracht heeft verstrekt om de transmissie van de auto te reviseren. [naam bedrijf] heeft deze werkzaamheden ook uitgevoerd. Gedaagden hebben enkel werkzaamheden aan de keerring en pakking van het motorblok uitgevoerd, maar geen werkzaamheden aan de versnellingsbak.
3.2
[verweerder] verzet zich tegen de oproeping in vrijwaring en stelt dat hij wel opdracht heeft gegeven aan gedaagden. Gedaagden hebben vervolgens de opdracht (die eerst aan [naam bedrijf] was gegeven) en de verantwoordelijkheid van [naam bedrijf] overgenomen, nadat [verweerder] ontevreden was over [naam bedrijf]. Gedaagden hebben vervolgens conform de gemaakte afspraken de transmissie van de auto gereviseerd en [verweerder] heeft aan [verzoeker] betaald. Het gaat buiten [verweerder] om welke afspraken [verzoeker] en [naam bedrijf] onderling hebben gemaakt over de overname van de opdracht. Bovendien leidt de oproeping in vrijwaring tot onnodige vertraging.

4..De beoordeling

In het incident

4.1
Voor toewijzing van de incidentele vordering tot vrijwaring is vereist dat de partij die deze vordering instelt zich beroept op een rechtsverhouding met een derde, die meebrengt dat de derde verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak tegenover die partij (deels) te dragen.
4.2
Gedaagden hebben naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld en onderbouwd dat er een rechtsverhouding bestaat, zoals hiervoor bedoeld, die voor [naam bedrijf] aansprakelijkheid jegens gedaagden met zich meebrengt, terwijl dit wel op de weg van gedaagden ligt. Ook indien zou komen vast te staan dat [verweerder] opdracht heeft gegeven aan [naam bedrijf] voor de revisie van de transmissie, [naam bedrijf] de opgedragen werkzaamheden heeft uitgevoerd en gedaagden geen handelingen in opdracht van [verweerder] aan de versnellingsbak hebben uitgevoerd, is onvoldoende gesteld dat [naam bedrijf] (ook) in dat geval aansprakelijk zou zijn jegens gedaagden. Het verweer van gedaagden is daarmee een inhoudelijk verweer dat in de hoofdzaak gevoerd dient te worden. De vordering tot oproeping in vrijwaring zal worden afgewezen.
4.3
Gedaagden worden in het ongelijk gesteld. Zij worden daarom veroordeeld in de proceskosten van dit incident, aan de zijde van [verweerder] begroot op € 249,-.
In de hoofdzaak
4.4
Gedaagden hebben nog niet voor antwoord in de hoofdzaak geconcludeerd. Aan gedaagden wordt die gelegenheid geboden op na te melden rolzitting.
4.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
in het incident:
wijst de vordering tot oproeping in vrijwaring af;
veroordeelt gedaagden in de kosten van dit incident, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 249,-;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 14 oktober 2021 om 10:00 uurvoor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789