ECLI:NL:RBROT:2021:9045

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
C/10/623496 / KG ZA 21-690
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over verkoop van de voormalig echtelijke woning na overlijden van de eiseres

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, is er een geschil over de verkoop van de voormalig echtelijke woning na het overlijden van de eiseres, die op 27 augustus 2021 is overleden. De eiseres had een procedure aangespannen tegen de gedaagde, haar ex-echtgenoot, met als doel hem te dwingen zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De partijen waren op 12 juni 2015 met elkaar gehuwd en de echtscheiding werd uitgesproken op 9 november 2020. De woning, die onderdeel uitmaakte van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap, diende te worden verkocht indien de man niet in staat was om de toedeling van de woning te financieren. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2021 werd medegedeeld dat de eiseres was overleden, waarna haar zussen de rol van executeur op zich namen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man niet had aangetoond dat hij de woning kon financieren en dat de verkoop aan een derde noodzakelijk was. De voorzieningenrechter heeft de man veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval hij hieraan niet zou voldoen. Het vonnis is op 15 september 2021 uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/623496 / KG ZA 21-690
Vonnis in kort geding van 15 september 2021
in de zaak van
[naam eiseres],
overleden op 27 augustus 2021 te Hellevoetsluis,
voordien wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
advocaat mr. C.E. van der Starre te Oostvoorne,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
advocaat mr. K. el Joghrafi te Hoogvliet, Rotterdam.
Partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 augustus 2021,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 1 september 2021,
  • de e-mail van 1 september 2021 van mr. Van der Starre, met de verklaring inzake executele en afwikkelingsbewind van 31 augustus 2021.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Van der Starre medegedeeld dat de vrouw na het uitbrengen van de dagvaarding is overleden. De zussen van de vrouw, [naam 1] en [naam 2], hebben hun benoeming tot executeur en afwikkelingsbewindvoerder nadien aanvaard en mr. Van der Starre de opdracht gegeven dit kort geding voort te zetten. Omdat het geding niet geschorst is geweest, is het geding op grond van artikel 225 lid 2 Rv op naam van de vrouw voortgezet.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn op 12 juni 2015 met elkaar gehuwd. Bij beschikking van 9 november 2020 heeft deze rechtbank de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 24 februari 2021 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Tot de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap behoort een woning met tuin aan de [adres] (hierna: de woning). Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 31 mei 2021 (hierna: de beschikking) heeft deze rechtbank ten aanzien van de woning overwogen en beslist:
“2.5.2. Partijen zijn het erover eens dat de woning aan de man kan worden toebedeeld
indien hij in staat is de toedeling te financieren en dat de man daartoe in de gelegenheid zal worden gesteld tot één maand na de datum van deze beschikking.
2.5.3.
Partijen hebben afgesproken dat de waarde van de echtelijke woning zal worden bepaald door [naam makelaar 1]. Daartoe zullen zij na afloop van de mondelinge behandeling een afspraak maken voor over twee weken. Beide partijen mogen aanwezig zijn bij de taxatie van de woning. Indien de vrouw daartoe niet in staat is, zorgt zij ervoor dat iemand anders namens haar aanwezig zal zijn. De kosten van de taxatie worden bij helfte gedeeld.
2.5.4.
Vanaf de dag van afgifte van het taxatierapport krijgt de man de gelegenheid om aan te tonen dat hij de helft van de overwaarde aan de vrouw kan voldoen en de vrouw kan laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypothecaire
geldlening, tot uiterlijk vier weken na de datum van deze beschikking. Indien de man hiertoe in staat is, wordt de woning onder die voorwaarden aan hem toegedeeld voor de getaxeerde waarde. Indien de man hiertoe niet in staat is, dient de woning te worden verkocht. Dit geschiedt via dezelfde makelaar als de makelaar die de taxatie heeft uitgevoerd.
2.5.5.
In het geval de woning dient te worden verkocht, verrichten partijen zo spoedig
mogelijk de volgende handelingen:
  • invullen en ondertekenen van door de makelaar geleverde formulieren ten behoeve van de opdracht tot verkoop,
  • aanleveren van door de makelaar verzochte documenten;
  • betaling van hun deel van de aanbetaling aan de makelaar, binnen de gestelde betalingstermijn van de makelaar,
  • leveren van een set sleutels aan de makelaar, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
  • meewerken aan het bepalen van de verkoopprijs of de vraag- en laatprijs, binnen de door de makelaar gestelde termijn,
  • meewerken aan geplande bezichtigingen,
  • zorgen dat huis en tuin verzorgd ogen voor iedere bezichtiging,
  • alle andere handelingen die noodzakelijk zijn voor de verkoop en oplevering van de woning, waartoe zowel door de makelaar als in een later stadium door de notaris verzocht wordt, binnen de door hen gestelde termijnen,
  • het tekenen van de koopovereenkomst,
  • het meewerken aan de levering van de echtelijke woning via de notaris, waaronder het tekenen van de transportakte of een volmacht binnen de door de notaris gestelde termijn.
2.5.6.
Bij dit alles geldt nog het volgende:
  • voor het geval partijen niet in onderling overleg tot overeenstemming komen over de te hanteren verkoopprijs en of de vraag- en laatprijs, zal de makelaar deze bindend vaststellen met dien verstande dat de verkoopprijs niet lager mag liggen dan de hoogte van de resterende hypothecaire schuld die op de woning rust, alsmede een eventuele wijziging van de te hanteren vraag- en laatprijs in geval verkoop uitblijft,
  • in het geval de makelaar de verkoopprijs en/of vraag-en laatprijs bindend heeft vastgesteld, hanteren partijen deze bij de verkoop. van de echtelijke woning aan een derde,
  • partijen dragen de aan de verkoop verbonden kosten ieder bij helfte,
  • als de makelaar de opdracht tot verkoop van de echtelijke woning teruggeeft wegens gebrek aan medewerking van de zijde van een van partijen, voldoet de niet­meewerkende partij de kosten die de makelaar in rekening brengt. Dit geldt ook voor schade en of extra onkosten veroorzaakt door het niet-meewerken van een partij bij de afwikkeling bij de notaris en door het niet correct opleveren van het huis aan kopers,
  • met de verkoopopbrengst van de woning wordt de hypothecaire lening afgelost. Als na aflossing een hypothecaire schuld resteert, dragen partijen deze gelijkelijk. Als na aflossing een overwaarde resteert, verdelen partijen deze gelijkelijk.
(…)
3.2.
gelast de wijze van verdeling van de gemeenschap zoals weergegeven onder de rechtsoverwegingen 2.4.3. tot en met 2.5.13.;”
2.3.
Op 22 juni 2021 is de woning in opdracht van partijen geïnspecteerd door [naam makelaar 2]. Blijkens een taxatierapport van 1 juli 2021 is de woning per waardepeildatum van 22 juni 2021 getaxeerd op € 300.000,00.
2.4.
De man heeft nadien niet aangetoond dat hij de toedeling van de woning aan hem kan financieren. Tegen de beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld.

3..Het geschil

3.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
de man veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning door binnen drie dagen na betekening van de beschikking [vzr verstaat: het vonnis] de opdracht tot verkoop van de woning te verstrekken aan [naam makelaar 2], de man veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar voor de bepaling van de vraagprijs en voor het maken van foto's van de woning voor de verkoopadvertenties, de man veroordeelt om de makelaar de sleutels te verschaffen van de woning en bepaalt dat, indien de man zijn medewerking niet verleent, het vonnis in de plaats treedt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man voor de verkoopopdracht,
de man veroordeelt om telkens binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar en potentiële kopers die tezamen met de makelaar de woning willen bezichtigen,
de man verbiedt om bij de bezoeken van de makelaar met in de woning geïnteresseerde kopers in de woning en/of de bij de woning behorende tuin aanwezig te zijn,
de man veroordeelt om akkoord te gaan met een bod van potentiële kopers dat volgens de met opdracht tot verkoop belaste makelaar marktconform is en, voor het geval de man hiertoe in gebreke blijft, bepaalt dat, indien een marktconform bod wordt gedaan waarvan de makelaar adviseert het bod te accepteren, het vonnis de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man voor de acceptatie en/of de totstandkoming van de schriftelijke koopovereenkomst zal vervangen,
de man veroordeelt zijn medewerking te verlenen aan het notarieel transport van de woning en bepaalt dat, indien hij in gebreke blijft hiermee, het vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man bij het na verkoop van de woning via de notaris overdragen van de eigendom van de woning en/of de notariële akte van levering,
de man veroordeelt de woning ten minste drie dagen voor de notariële levering van de woning aan derden tezamen met al zijn eigendommen te verlaten en de woning leeg en veegschoon op te leveren,
bepaalt dat de man na betekening van de beschikking [vzr verstaat: het vonnis] een dwangsom verbeurt aan de vrouw van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat hij in gebreke blijft in de nakoming van het onder 1 tot met 6 gevorderde, zonder maximum,
althans zodanige voorzieningen treft als zij in goede justitie vermeent te behoren,
de man veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de stelling van de vrouw dat van een deelgenoot niet kan worden verlangd dat hij of zij tegen zijn of haar wil in onverdeeldheid blijft. De man heeft het spoedeisend belang overigens niet betwist.
4.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat de rechtbank de man vanaf de datum van de beschikking een termijn van een maand heeft geboden om aan te tonen dat hij in staat is de toedeling van de woning te financieren. Ook is in de beschikking bepaald dat indien de man daar niet toe in staat is, de woning dient te worden verkocht. Hoewel partijen een andere makelaar hebben ingeschakeld dan de in de beschikking genoemde makelaar en die makelaar ruim vier weken na de datum van de beschikking een taxatierapport heeft uitgebracht, heeft de man ook na de verstrekking van het taxatierapport niet aangetoond dat hij de helft van de overwaarde aan de vrouw kan voldoen en de vrouw kan laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening. Dit leidt er in beginsel toe dat de woning aan een derde moet worden verkocht, tenzij de belangen van de man zich daartegen verzetten en/of sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de man toegelicht dat de man de woning nog steeds over wil nemen. De man is volgens zijn advocaat echter in afwachting van een bericht van de gemeente over de verlenging van de erfpacht van de grond, die loopt tot 2029. Indien de erfpacht niet wordt verlengd, moet de man de grond kopen en dient de koopprijs daarvan te worden meegenomen in het nieuwe hypotheekbedrag. Het bericht van de gemeente is dus van belang voor de hoogte van de financiering.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter verzetten de belangen van de man zich niet tegen verkoop van de woning aan een derde. Ook is geen sprake van nieuwe feiten en omstandigheden. De man heeft de vrouw in het geheel geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie en ook niet op de hoogte gesteld van het contact met de gemeente over de erfpacht. Het had op de weg van de man gelegen om de vrouw daarover te informeren, nu hij op grond van de beschikking diende aan te tonen in staat te zijn de toedeling van de woning te financieren. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat de stellingen van de man erop neerkomen dat hij zowel bij verlenging als bij beëindiging van de erfpacht in staat is om de overname van het aandeel van de vrouw in de woning te financieren. De onduidelijkheid over de erfpacht laat dus onverlet dat de man aan de vrouw had kunnen laten zien dat hij volgens eigen zeggen in staat is om de helft van de overwaarde aan haar te voldoen. Overigens heeft de man ook niet aangetoond dat hij de vrouw kan laten ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening.
4.5.
Gelet op het vorenstaande acht de voorzieningenrechter een veroordeling tot – kort gezegd – medewerking aan de overdracht van de woning aan een derde op zijn plaats. Dit betekent dat de vorderingen van de vrouw worden toegewezen op de in de beslissing te vermelden wijze, met inachtneming van het volgende.
4.6.
In verband met het overlijden van de vrouw wordt de termijn voor het verstrekken van de verkoopopdracht bepaald op zes weken na betekening van het vonnis.
4.7.
In het dictum wordt bepaald dat indien de man zijn medewerking aan het verstrekken van de verkoopopdracht en de verkoop en levering van de woning niet verleent, dit vonnis in de plaats treedt van zijn voor de verkoopopdracht, de verkoopovereenkomst en akte van levering benodigde wilsverklaring. Daarmee bestaat geen reden voor het opleggen van een dwangsom. Aan de overige veroordelingen wordt wel een dwangsom verbonden. Deze wordt beperkt tot € 500,00 per dag en gemaximeerd tot € 25.000,00.
4.8.
De proceskosten worden gelet op de gewezen relatie tussen partijen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan de [adres], door binnen zes weken na betekening van het vonnis de opdracht tot verkoop van de woning te verstrekken aan makelaar [naam makelaar 2],
5.2.
bepaalt dat, indien de man niet voldoet aan de veroordeling onder 5.1., dit vonnis in de plaats treedt van de voor de verkoopopdracht benodigde wilsverklaring van de man,
5.3.
veroordeelt de man om zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar voor de bepaling van de vraagprijs en voor het maken van foto’s voor verkoopadvertenties en de makelaar de sleutels van de woning te verschaffen,
5.4.
veroordeelt de man om telkens binnen drie werkdagen na een daartoe strekkend verzoek van de makelaar zijn medewerking te verlenen aan het in de woning toelaten van de makelaar en potentiële kopers die tezamen met de makelaar de woning willen bezichtigen,
5.5.
verbiedt de man om bij de bezoeken van de makelaar met geïnteresseerde kopers in de woning en/of de bij de woning behorende tuin aanwezig te zijn,
5.6.
veroordeelt de man om akkoord te gaan met een bod dat volgens de makelaar marktconform is en waarvan de makelaar adviseert het bod te accepteren en zijn medewerking te verlenen aan het notarieel transport van de woning,
5.7.
bepaalt dat, indien de man niet voldoet aan de veroordeling onder 5.6., dit vonnis in de plaats treedt van de voor de verkoopovereenkomst en akte van levering benodigde wilsverklaring van de man,
5.8.
veroordeelt de man om de woning drie dagen voor de notariële levering met al zijn eigendommen te verlaten en de woning leeg en veegschoon aan de makelaar op te leveren,
5.9.
veroordeelt de man om aan de vrouw een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere keer dat de man niet aan de hiervoor in 5.3., 5.4. 5.5 of 5.8. uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.11.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2021.
[2971/1573]