Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 05 november 2020;
- het verkort proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 18 januari 2021;
- het aanvullend verzoekschrift, ingekomen op 25 maart 2021;
- het verweerschrift met bijlagen van [persoon B] , ingekomen op 23 juni 2021.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- [persoon A] ;
- [persoon B] bijgestaan door zijn advocaat.
2..De vaststaande feiten
3..De beoordeling
- voor zover bij de wet is voorzien en
- in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van
- de nationale veiligheid,
- de openbare veiligheid of
- het economisch welzijn van het land,
- het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten,
- de bescherming van de gezondheid of
- de goede zeden of
- voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
- dat een DNA-onderzoek door een deskundige op professionele wijze zal worden, uitgevoerd waarbij belangen van [persoon A] zoals bescherming van persoonlijke gegevens zoveel mogelijk worden beschermd,
- dat [persoon A] geen ethische of praktische bezwaren heeft geuit tegen het onderzoek,
- dat [persoon A] heeft verklaard dat als de rechtbank dat nodig acht, hij zijn medewerking zal verlenen
- en dat op de achtergrond financiële belangen spelen. Als het vaderschap wordt vastgesteld, heeft de man mogelijk een financiële aanspraak, ten nadele van [persoon A] . Het belang van de man om vast te laten stellen wie zijn vader is en dus van wie hij afstamt, weegt in elk geval zwaarder dan financiële belangen van in dit geval [persoon A] .
4..De beslissing
1 februari 2022 PRO FORMA;