Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiser 2],
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1..De procedure
- het vonnis in incident van 6 mei 2020 en de daarin genoemde stukken,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende (voorwaardelijke) conclusie van eis in reconventie, met producties,
- akte eiswijziging tevens houdende akte inbrengen producties tevens houdende conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie,
- de brief van 11 augustus 2020 van de rechtbank waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de spreekaantekeningen zijdens [eisers 1] ,
- de pleitnotities zijdens [gedaagden] ,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 november 2020.
2..De feiten
3..Het geschil
in conventie
- een geldelijke schadevergoeding verband houdende met de in het lichaam van de dagvaarding omschreven tekortkomingen in de nakoming van de overeenkomsten tussen partijen c.q. onrechtmatig handelen, begroot op € 295.414,- (schrijve: tweehonderd en vijfennegentigduizend en vierhonderd en veertien Euro) althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag;
- de wettelijke rente over de bovengenoemde geldelijke schadevergoeding vanaf 16 oktober 2019 - althans vanaf deze dagvaarding - tot de dag van algehele voldoening;
4..De beoordeling
[gedaagde 1] had helemaal geen bezwaar tegen de overeenkomst van mei 2018 op zich, maar wilde alleen niet twee keer dezelfde objecten tonen”.
6.198,00(2.0 punten × tarief € 3.099,00)