ECLI:NL:RBROT:2021:9074

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
C/10/622656 / JE RK 21-2014
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 19 juli 2021 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling voor een periode van twaalf maanden, wat werd ondersteund door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, is gehoord en heeft haar instemming met de ondertoezichtstelling betuigd, maar uitgedrukt dat de gevraagde periode te lang is.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kinderen, waaronder gedragsproblemen bij [voornaam minderjarige 1] en gezondheidsproblemen bij [voornaam minderjarige 2], die astma heeft. De kinderen hebben een leerachterstand opgelopen door schoolverzuim. De kinderrechter oordeelde dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals vastgelegd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Echter, gezien de positieve ontwikkelingen in het gezin, zoals de verhuizing naar een gezondere woning en de ondersteuning van de partner van de moeder, heeft de kinderrechter besloten de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot tien maanden.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 september 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/622656 / JE RK 21-2014
datum uitspraak: 27 augustus 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 1] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2013 te [geboorteplaats minderjarige 2] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de Raad van 19 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 22 juli 2021.
Op 27 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- de moeder, die in overleg met haar telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten dhr. [naam vertegenwoordiger] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, te weten mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
De afgelopen periode zijn er grote stappen gemaakt. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] gaan naar school. Het gezin is verhuisd naar een gezonde woning bij de school. De partner van de moeder steunt het gezin. Mede daardoor is het schoolverzuim afgenomen. Een ondertoezichtstelling is wel nodig zodat het inslijt. Ook is het van belang dat duidelijk wordt wat [voornaam minderjarige 1] nodig heeft en welke hulp ingezet moet worden.

Het standpunt van de GI en de belanghebbende

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en meegedeeld dat als het zo goed blijft gaan dat de ondertoezichtstelling eerder kan worden afgesloten.
De moeder heeft ter zitting verklaard dat zij het eens is met een ondertoezichtstelling, maar dat zij vindt dat er wel een lange periode wordt verzocht.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er is sprake (geweest) van gedragsproblemen bij [voornaam minderjarige 1] op school. Er zijn zorgen over de gezondheid van [voornaam minderjarige 2] . Hij heeft astma.
Als gevolg van het veelvuldig schoolverzuim van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 1] hebben zij een leerachterstand. Er waren daarnaast zorgen over de pedagogische vaardigheden van de moeder. Hieruit volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht stellen. Wel ziet de kinderrechter aanleiding om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot tien maanden en het verzoek voor het overige verzochte af te wijzen. Er is immers sprake van een positieve ontwikkeling, zoals mondeling door de Raad ter zitting is toegelicht. Wel is aanvullend onderzoek nodig naar de oorzaak van de gedragsproblematiek van [voornaam minderjarige 1] ; als daaruit blijkt dat er meer begeleiding voor hem nodig is, is het belangrijk dat dit wordt ingezet en te zijner tijd eventueel in het vrijwillig kader wordt voortgezet.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 27 augustus 2021 tot
27 juni 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.