Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de te stellen bijzondere voorwaarden.
4..Waardering van het bewijs
wegnemenvan een geldbedrag door de verdachte en/of zijn mededader(s), wordt de verdachte vrijgesproken van feit 2 (diefstal met geweld).
partiëlevrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde geweldscomponent.
heeft gedwongentot het ter beschikking stellen van (een)
n, in
/of
(s
),
heeft gedwongentot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR in elk geval enig goed en/of
heeft gedwongentot het ter beschikking stellen van (een) pincode(s) en/of inloggegevens van internetbankieren en/of een inlogcode van
n, in elk geval aan een
/of
dewerkgever van aangever benaderd.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
.Ook is de werkgever van aangever telefonisch benaderd.
Er zijn echter wel zorgen over de ernst van de tenlastelegging en mogelijk bijhorend sociaal (crimineel) netwerk in combinatie met de jonge leeftijd van de verdachte.
8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
[naam benadeelde]zich in het geding gevoegd. Hij vordert een vergoeding van € 22.627,71 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 jaar;
[naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 24.127,71 (zegge: vierentwintigduizendhonderdzevenentwintig euro en eenenzeventig cent), bestaande uit € 22.627,71 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 24.127,71 (hoofdsom, zegge: vierentwintigduizendhonderdzevenentwintig euro en eenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
155 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.