ECLI:NL:RBROT:2021:9112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
10-066833-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, diefstal met valse sleutels en afdreiging met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van afpersing, diefstal met valse sleutels en afdreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangever betrouwbaar waren en verwierp het verweer van psychische overmacht. De verdachte had samen met een mededader de aangever naar een chalet gelokt onder valse voorwendselen, waar hij werd bedreigd en gedwongen om geld en persoonlijke gegevens af te geven. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de bewezenverklaring van de feiten, waarbij de rol van de verdachte als leidend werd gezien. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de aangever, die kort na de gebeurtenissen een zelfmoordpoging heeft gedaan. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die in totaal € 24.127,71 bedraagt, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-066833-21
Datum uitspraak: 13 september 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum kind] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
raadsvrouw mr. S. Splinter, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 augustus 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de te stellen bijzondere voorwaarden.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak (feit 2)
Nu het ten laste gelegde geweld en bedreiging met geweld niet gepaard is gegaan met het
wegnemenvan een geldbedrag door de verdachte en/of zijn mededader(s), wordt de verdachte vrijgesproken van feit 2 (diefstal met geweld).
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 3 en feit 4)
Het onder 3 en 4 laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering (feit 1)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verklaring van aangever onbetrouwbaar is en
partiëlevrijspraak bepleit voor de ten laste gelegde geweldscomponent.
4.3.2
Beoordeling
Aangever heeft onder meer verklaard dat hij op 26 januari 2021 naar een chalet nabij het Van der Valk hotel te Blijdorp is gelokt, waarbij aangever in de veronderstelling was dat hij een ontmoeting zou hebben met het minderjarige meisje [naam 1] waar aangever contact mee dacht te hebben via de chat. Hij heeft verklaard dat - toen hij daar aankwam - verdachte en zijn mededader op hem af zijn gekomen en dat hij is geslagen, bedreigd, vervolgens gedwongen is in de auto te stappen en zijn portemonnee, telefoon en bijbehorende inloggegevens af te geven. In de periode daarna zijn door de verdachte telkens grote geldbedragen van zijn rekening gehaald.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij op 26 januari 2021 met een andere jongen bij de ontmoeting met aangever aanwezig is geweest met de intentie om ‘een pedofiel aan te geven’. De verdachte heeft tevens bekend dat aangever in de auto is gaan zitten en dat hij vervolgens zijn portemonnee, telefoon en inloggegevens voor internetbankieren aan de medeverdachte heeft afgegeven waarna de verdachte vervolgens geld van de rekeningen van de aangever heeft gepind. De verdachte heeft bekend daarna telkens contact gehad te hebben met aangever en op verschillende tijdstippen geld van zijn rekeningen te hebben gepind.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangever gedetailleerd zijn en in grote lijnen consistent over hetgeen op 26 januari 2021 en daarna is gebeurd. De verklaringen vinden ook steun in de ter terechtzitting afgelegde verklaring van de verdachte en in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank neemt de verklaring van aangever dan ook als uitgangspunt.
De rechtbank zal voor wat betreft de geweldscomponent ‘de klap’ dan ook uitgaan van de aangifte en ook dit deel van de tenlastelegging bewezen verklaren. De rechtbank zal aangever ook volgen voor wat betreft de leidende, sturende rol en dus significante bijdrage van de verdachte aan het bewezen verklaarde feit.
Omdat de tenlastegelegde foto’s van de woning van aangever op 8 maart 2021, en dus buiten de tenlastegelegde periode, zijn verstuurd wordt de verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken. Het verzenden van de Facebook Messenger- en Signal berichten is geen geweld of bedreiging met geweld (maar chantage, zoals onder 4 ten laste gelegd) en daarom zal de verdachte ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot (integrale) vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021
tot en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft
gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR,
in elk geval enig goed, en/of
heeft gedwongentot het ter beschikking stellen van (een)
pincode(s) en/of inloggegevens van internetbankieren en/of een inlogcode van
een mobiele telefoon, althans gegevens, en/of tot de afgifte van een mobiele
telefoon en/of een portemonnee met inhoud, althans enig goed,
diegeheel of ten dele aan die [naam slachtoffer] toebehoorde
n, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij en/of
zijn mededader(s) die [naam slachtoffer] :
- op/tegen het gezichtheeft/hebben geslagen, en/of
- ( vervolgens) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Joh wat doe je
met mijn stiefzusje. Je hoeft niet weg te rennen, want ik heb hier 13 jongens in de
omgeving die je dood willen hebben. Probeer maar niet weg te rennen”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedwongen in een auto te stappen, en
/of
- ( vervolgens) een filmpje van een vuurwapen heeft/hebben getoond, en/of
- ( vervolgens) dreigend (via Facebook Messenger en/of Signal) (een) bericht(en)
heeft/hebben verstuurd met de teksten: “Reageer op Messenger anders lek ik alles
vandaag”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) foto’s van zijn woning en/of zijn werk(adres) heeft/hebben
gestuurd;
3.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021 tot
en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (door te pinnen) heeft
weggenomen (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 26.857,75 EUR, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel
(s
),
te weten een of meer bankpas(sen) op naam van [naam slachtoffer] (met
bijbehorende pincode en/of inloggegevens), , tot het
gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren;
4.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021
tot en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen, door bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [naam slachtoffer]
,
heeft gedwongentot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR in elk geval enig goed en/of
heeft gedwongentot het ter beschikking stellen van (een) pincode(s) en/of inloggegevens van internetbankieren en/of een inlogcode van
een mobiele telefoon, althans gegevens, en/of tot de afgifte van een mobiele
telefoon en/of een portemonnee met inhoud, althans enig goed,
diegeheel of ten dele aan die [naam slachtoffer] toebehoorde
n, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
immers hebben verdachte en zijn mededader (meermalen):
- gedreigd zijn familie, vrienden, werkgever(s) en/of anderen in te lichten
over een (seks)afspraak tussen aangever en een minderjarige, en/of
- gedreigd een naaktfoto van het geslachtsdeel van aangever te
publiceren/delen, en/of
- ( via Facebook Messenger en/of Signal) (een) bericht(en)
verstuurd met de teksten: “Reageer op Messenger anders lek ik alles
vandaag”, en/of “Ik heb al je gegevens en contacten gefotografeerd” en
/of
“Foto’s van de woning van aangever en zijn werk(adres) gestuurd aan
aangever”, en/of
- telefonisch familie en/of
dewerkgever van aangever benaderd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
3.
diefstal, door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
4.
medeplegen van afdreiging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

6.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat sprake was van een situatie van psychische overmacht. De verdachte heeft gehandeld onder extreme druk van ‘[naam 2]’ waartegen hij mede gelet op zijn jonge leeftijd geen weerstand heeft kunnen bieden.
6.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt dit verweer. De verdachte heeft over deze “[naam 2]” geen verifieerbare informatie gegeven en geconcretiseerd noch onderbouwd op welke wijze dan druk op hem is uitgeoefend en waarom hij daar niet op andere wijze aan kon ontkomen dan aangever geld afhandig te maken. Zodoende zijn er geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan is komen vast te staan dan wel aannemelijk is geworden dat er sprake was van een zodanige van buiten komende drang van waaruit de verdachte heeft gehandeld en waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon of behoefde te bieden.
6.3.
Conclusie
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in januari 2021 en februari 2021 schuldig gemaakt aan afpersing, diefstal met valse sleutels en afdreiging. Hij heeft, samen met een ander, aangever naar een chalet in Rotterdam gelokt, waarbij aangever in de veronderstelling was dat hij een ontmoeting zou hebben met de minderjarige (mogelijk niet bestaande) ‘ [naam 1] ’ waar aangever contact mee dacht te hebben. Aangever is vervolgens geslagen, bedreigd en gedwongen tot afgifte van zijn telefoon en portemonnee. Hij is gedwongen om bij de verdachte in de auto te stappen en de inloggegevens van zijn telefoon en internetbankieren af te staan.
Vanaf dat moment is aangever gechanteerd door de verdachte en de medeverdachte(n). Aangever is meegedeeld dat hij zijn inloggegevens ter beschikking moest stellen zodat zij geld konden overboeken en pinnen, anders zou aan de familie en de werkgever van aangever worden gemeld dat aangever een afspraak had met een minderjarig meisje. De verdachte heeft aangever (dreigende) berichten gestuurd via Facebook Messenger en Signal en gedreigd een naaktfoto van aangever te delen
.Ook is de werkgever van aangever telefonisch benaderd.
Er is in totaal ruim € 22.000,- van de rekening van aangever gehaald, voordat hij naar de politie is gegaan om aangifte te doen. Deze feiten hebben een grote impact gehad op aangever, die kort daarna een zelfmoordpoging heeft gedaan, en zijn omgeving. De verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin.
Anders dan de verdachte ziet de rechtbank de verdachte in een leidende en zeker geen beschermende of bemiddelende rol bij de bewezen verklaarde feiten.
Hij heeft fors financieel geprofiteerd van een mede door verdachte veroorzaakte angst bij aangever, en zo op een zeer geraffineerde manier, met forse bedreigingen en gedurende een langere periode, aangever geld afhandig gemaakt. Daarbij komt dat de verdachte ook ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Dit rekent de rechtbank hem dit alles zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 augustus 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte lijkt zelfredzaam en heeft een (ogenschijnlijk) stabiele levenswijze. Hij woont bij zijn moeder, had werk, inkomen en volgde een opleiding.
Er lijken geen problemen te spelen op het gebied van middelengebruik of psychosociaal functioneren. Er zijn geen andere (recente) aanwijzingen voor (agressief) delictgedrag of een zorgelijke ontwikkeling in zijn persoonlijkheid.
Er zijn echter wel zorgen over de ernst van de tenlastelegging en mogelijk bijhorend sociaal (crimineel) netwerk in combinatie met de jonge leeftijd van de verdachte.
Er zijn onvoldoende indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Bij een veroordeling worden bij een voorwaardelijke straf de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
* meldplicht bij reclassering
* gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
* contactverbod
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De rechtbank zal daarbij rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die naar voren zijn gebracht ter terechtzitting en met zijn jeugdige leeftijd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan zijn voorarrest, zoals betoogd door de raadsvrouw, acht de rechtbank gelet op de ernst van de feiten niet passend.
De rechtbank vindt het wel zowel in zijn belang als dat van de samenleving dat de verdachte verder zal worden begeleid en ondersteund om het recidiverisico te beperken. Met het oog daarop zal zij een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met daaraan verbonden de geadviseerde voorwaarden.
De door de officier van justitie gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid neemt de rechtbank niet over omdat daarvoor niet aan de daaraan gestelde wettelijke vereisten is voldaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden. [1]

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft
[naam benadeelde]zich in het geding gevoegd. Hij vordert een vergoeding van € 22.627,71 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de gevorderde materiële schade. De vordering dient, voor wat betreft de immateriële schade, te worden toegewezen tot een bedrag van € 1.000,- en voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
In totaal dient de vordering te worden toegewezen tot een bedrag van € 23.627,71, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de hoogte van de materiële schade niet betwist maar verzocht de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren in dit deel van de vordering.
Ten aanzien van de immateriële schade is verzocht deze te matigen tot € 0,-, vanwege de eigen schuld van de benadeelde partij.
8.3.
Beoordeling
Materiële schade
Omdat is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet (inhoudelijk) is weersproken, zal de gevorderde materiële schade worden toegewezen.
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De vordering zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 januari 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van (in totaal)
€ 24.127,71, vermeerderd met de wettelijke rente.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 55, 57, 311, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland gedurende de proeftijd, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal deelnemen aan een gedragsinterventie COVA, of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 24.127,71 (zegge: vierentwintigduizendhonderdzevenentwintig euro en eenenzeventig cent), bestaande uit € 22.627,71 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 24.127,71 (hoofdsom, zegge: vierentwintigduizendhonderdzevenentwintig euro en eenenzeventig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
155 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G van de Kragt, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en B. Vaz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A-L.H. Wilkens, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021
tot en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens)met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] heeft
gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR,
in elk geval enig goed, en/of te dwingen tot het ter beschikking stellen van (een)
pincode(s) en/of inloggegevens van internetbankieren en/of een inlogcode van
een mobiele telefoon, althans gegevens, en/of tot de afgifte van een mobiele
telefoon en/of een portemonnee met inhoud , althans enig goed,
dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer] toebehoorde, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij en/of
zijn mededader(s) die [naam slachtoffer] :
- op/tegen het gezicht, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen, en/of
- ( vervolgens) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Joh wat doe je
met mijn stiefzusje. Je hoeft niet weg te rennen, want ik heb hier 13 jongens in de
omgeving die je dood willen hebben. Probeer maar niet weg te rennen”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedwongen in een auto te stappen, en/of
- ( vervolgens) een filmpje van een vuurwapen heeft/hebben getoond, en/of
- ( vervolgens) dreigend (via Facebook Messenger en/of Signal) (een) bericht(en)
heeft/hebben verstuurd met de teksten: “Reageer op Messenger anders lek ik alles
vandaag”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) foto’s van zijn woning en/of zijn werk(adres) heeft/hebben
gestuurd;
2.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021
tot en met 10 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR, en/of een mobiele telefoon en/of
een portemonnee met inhoud , althans enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij en/of
zijn mededader(s):
- op/tegen het gezicht, althans het lichaam, heeft/hebben geslagen, en/of
- ( vervolgens) dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Joh wat doe je
met mijn stiefzusje. Je hoeft niet weg te rennen, want ik heb hier 13 jongens in de
omgeving die je dood willen hebben. Probeer maar niet weg te rennen”, althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben gedwongen in een auto te stappen, en/of
- ( vervolgens) een filmpje van een vuurwapen heeft/hebben getoond, en/of
- ( vervolgens) dreigend (via Facebook Messenger en/of Signal) (een) bericht(en) gestuurd;
3.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021 tot
en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (door te pinnen) heeft
weggenomen (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 26.857,75 EUR, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),
te weten een of meer bankpas(sen) op naam van [naam slachtoffer] (met
bijbehorende pincode en/of inloggegevens), in elk geval (een) sleutel(s), tot het
gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren;
4.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 26 januari 2021
tot en met 19 februari 2021 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen, door bedreiging met openbaarmaking van een geheim, [naam slachtoffer]
, te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 26.857,75 EUR in
elk geval enig goed en/of te dwingen tot het ter beschikking stellen van (een)
pincode(s) en/of inloggegevens van internetbankieren en/of een inlogcode van
een mobiele telefoon, althans gegevens, en/of tot de afgifte van een mobiele
telefoon en/of een portemonnee met inhoud, althans enig goed,
dat geheel of ten dele aan die [naam slachtoffer] toebehoorde, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
immers hebben verdachte en zijn mededader (meermalen):
- gedreigd zijn familie, vrienden, werkgever(s) en/of anderen in te lichten
over een (seks)afspraak tussen aangever en een minderjarige, en/of
- gedreigd een naaktfoto van het geslachtsdeel van aangever te
publiceren/delen, en/of
- ( via Facebook Messenger en/of Signal) (een) bericht(en)
verstuurd met de teksten: “Reageer op Messenger anders lek ik alles
vandaag”, en/of “Ik heb al je gegevens en contacten gefotografeerd” en/of
“Foto’s van de woning van aangever en zijn werk(adres) gestuurd aan
aangever”, en/of
- telefonisch familie en/of werkgever van aangever benaderd.

Voetnoten

1.Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.