In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van vier kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 13 augustus 2021 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling, omdat de kinderen opgroeien in een onvoorspelbare en spanningsvolle opvoedingsomgeving. De ouders hebben moeite om de behoeften van de kinderen te vervullen, mede door persoonlijke problematiek en echtscheidingsproblematiek. De vrijwillige hulpverlening heeft niet het gewenste resultaat opgeleverd, waardoor de Raad van mening is dat een onafhankelijke jeugdbeschermer noodzakelijk is om de ouders te begeleiden en de ontwikkeling van de kinderen te waarborgen.
Tijdens de zitting op 7 september 2021 zijn de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West gehoord. De vader was niet verschenen. De moeder steunt het verzoek van de Raad en benadrukt het belang van een goede samenwerking tussen de ouders voor het welzijn van de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat er onvoldoende veiligheid en structuur in hun opvoedingsomgeving is.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 7 september 2021. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 23 september 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden.