ECLI:NL:RBROT:2021:9165

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
C/10/597652 HA ZA 20-544
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eisvermeerdering en toepasselijkheid van algemene voorwaarden in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door Van den Heuvel Cranes & Services B.V. tegen een nog niet genoemde gedaagde, heeft de rechtbank Rotterdam op 22 september 2021 uitspraak gedaan. De zaak betreft een eisvermeerdering op basis van algemene voorwaarden, waarbij de toepasselijkheid van deze voorwaarden ter discussie staat. Van den Heuvel heeft een orderbevestiging gestuurd naar de gedaagde, waarin verwezen wordt naar de Metaalunievoorwaarden. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde deze voorwaarden heeft aanvaard door de orderbevestiging te ondertekenen. De gedaagde heeft echter betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, en stelt dat er geen redelijke mogelijkheid is geboden om deze voorwaarden te kennen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde een bedrag van € 299.250,- en een rentebedrag van € 44.016,42 verschuldigd is aan Van den Heuvel, en dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen. De rechtbank heeft de vordering van Van den Heuvel toegewezen, met uitzondering van de vordering tot verklaring voor recht, die is afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de artikelen 17.6 en 17.8 van de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn, omdat de gedaagde niet in staat is gesteld om deze voorwaarden tijdig te kennen.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsommen, de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze zaak benadrukt het belang van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de noodzaak voor partijen om deze voorwaarden tijdig en duidelijk aan elkaar te communiceren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Haven en Handel
zaaknummer: C/10/597652 HA ZA 20-544
uitspraak: 22 september 2021
vonnis van de rechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Van den Heuvel Cranes & Services B.V.,
gevestigd te Werkendam, gemeente Altena,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. van Leeuwen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. K.A. van Voorst.
Partijen worden hierna aangeduid als Van den Heuvel en [naam gedaagde].

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken waarvan de rechtbank kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 28 mei 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie tevens verzoek tot aanhouding in verband met een verzoek aan de rechtbank Zeeland-
West-Brabant tot verwijzing en voeging, met producties;
  • de akte uitlaten verzoek tot verwijzing en voeging namens Van den Heuvel, met producties;
  • de akte tot intrekking reconventionele vordering en verzoek aanhouding namens
[naam gedaagde];
  • de akte uitlaten verzoek tot intrekking reconventionele vordering en verzoek aanhouding namens Van den Heuvel;
  • de herstelakte namens [naam gedaagde];
  • het vonnis van deze rechtbank in incident van 7 april 2021;
  • de brief van deze rechtbank van 3 mei 2021 waarin een mondelinge behandeling wordt bepaald;
  • de akte wijziging eis alsmede overlegging aanvullende producties, met producties;
  • het proces-verbaal van de op 28 juli 2021 gehouden mondelinge behandeling.
De rechtbank heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Op 8 augustus 2017 heeft Van den Heuvel aan [naam gedaagde] een orderbevestiging Sennebogen 7700R-SL verstuurd. Op de laatste pagina van deze bevestiging staat onder de kop Leveringsvoorwaarden vermeldt: ‘overige condities: volgens onze algemene voorwaarden’. De orderbevestiging is zowel door [naam 1] en [naam 2]
ondertekend.
2.2
Van den Heuvel heeft aan [naam gedaagde] een Sennebogen rupskraan 7700R-SL verkocht en geleverd en hiervoor op 20 november 2017 een factuur ad € 1.724.250,- inclusief BTW, met vervaldatum 24 november 2017, aan [naam gedaagde] verstuurd. Het BTW gedeelte ad € 299.250,- is door [naam gedaagde] onbetaald gelaten.
2.3
Van den Heuvel heeft aan [naam gedaagde] drie Sennebogen machines verkocht en geleverd en hiervoor op 22 december 2017 [naam gedaagde] een drietal facturen verstuurd voor een totaal bedrag van € 3.089.614,-, met vervaldatum 26 december 2017.
[naam gedaagde] heeft de hoofdsom voldaan op 10 mei 2018. Partijen zijn over de periode van 26 december 2017 tot en met 10 mei 2018 een rentebedrag van € 44.016,42 overeengekomen.
2.4
Van den Heuvel heeft op 12, 17 en 18 juli 2018 [naam gedaagde] een viertal facturen verstuurd voor verkochte en geleverde materialen. Daarnaast heeft Van den Heuvel voor [naam gedaagde] op 20 september en 8 november 2018 werkzaamheden verricht in opdracht en voor rekening van [naam gedaagde] en hiervoor een tweetal facturen verstuurd. Het totaal van deze vijf facturen bedraagt € 29.191,35. De facturen vermelden een vervaltermijn van 30 dagen.
2.5
De gemachtigde van Van den Heuvel heeft [naam gedaagde] per sommatiebrief van 4 mei 2020 gesommeerd het totaal verschuldigde te voldoen.

3..Het geschil

3.1
Van den Heuvel heeft, na wijziging van eis, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,:
- een verklaring voor recht dat [naam gedaagde] jegens haar tekort is geschoten in de
nakoming van de onder 2.2 tot en met 2.4 genoemde overeenkomsten;
- [naam gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen binnen acht dagen na betekening van
onderhavig vonnis een bedrag van:
- € 299.250,-, te vermeerderen met de contractuele rente ad 12% per jaar dan wel
de wettelijke (handels)rente vanaf 24 november 2017 dan wel de dag van
sommatie dan wel de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 29.191,35, te vermeerderen met de contractuele rente ad 12% per jaar dan wel de
wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen dan wel de dag van
sommatie dan wel de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 44.016,42, te vermeerderen met de contractuele rente ad 12% per jaar dan wel de
wettelijke (handels)rente vanaf 20 mei 2018 dan wel de dag van sommatie dan wel de
dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 21.930,10 dan wel € 5.553,32 aan buitengerechtelijke kosten;
- [naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder nakosten en rente.
3.2
Aan die vordering heeft Van den Heuvel – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd. [naam gedaagde] schiet tekort in de nakoming van zijn betalingsverplichting door de onder 2.2 en 2.4 genoemde facturen niet (geheel) te voldoen. Van den Heuvel heeft met betrekking tot het onder 2.3 genoemde rentebedrag [naam gedaagde] een factuur verstuurd op 16 mei 2018, met vervaldatum 20 mei 2018. Deze factuur is eveneens niet betaald.
Op deze overeenkomsten zijn de door Van den Heuvel gehanteerde algemene Metaalunievoorwaarden van toepassing. Op basis van deze algemene voorwaarden is
[naam gedaagde] een contractuele rente van 12% verschuldigd en de buitengerechtelijke incassokosten over de hoofdsom plus rente. Subsidiair worden de wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke incassokosten gevorderd.
3.3
[naam gedaagde] heeft tegen de vordering – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [naam gedaagde] is nooit gesommeerd het BTW-bedrag ad
€ 299.250,- en het rentebedrag ad € 44.016,42 te voldoen. Van den Heuvel kan daarom over deze bedragen geen rente berekenen.
Er zijn geen algemene voorwaarden overeengekomen; de opdrachtbevestiging is pas achteraf opgemaakt; voor zover er wel voorwaarden van toepassing zijn heeft
[naam gedaagde] niet hoeven te begrijpen dat daarmee de Metaalunievoorwaarden werden bedoeld. Nu niet eerder dan in deze procedure een beroep wordt gedaan op algemene voorwaarden is de toepasselijkheid daarvan verwerkt. Voor het geval de algemene voorwaarden van toepassing zijn, wordt op grond van de redelijkheid en billijkheid een aanhouding verzocht. Daarnaast dienen de artikelen 17.6 en 17.8 van de algemene voorwaarden te worden vernietigd nu de algemene voorwaarden nooit ter hand zijn gesteld.
Voor zover er rente berekend mag worden is overeengekomen dat er 4% wordt berekend en pas vanaf 11 mei 2020. Tot die datum zijn partijen in overleg geweest met elkaar.
Tenslotte wordt betwist dat er buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn nu er slechts minnelijk overleg is gevoerd tussen partijen.

4..De beoordeling

Hoofdsommen
1) BTW-bedrag
4.1
Door [naam gedaagde] is niet betwist dat zij een bedrag van € 299.250,- verschuldigd is aan Van den Heuvel zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
2) Rentebedrag
4.2
Door [naam gedaagde] is eveneens niet betwist dat zij een bedrag van € 44.016,42 verschuldigd is aan Van den Heuvel zodat ook dit bedrag zal worden toegewezen.
3) Factuurbedragen
4.3
Door [naam gedaagde] is tenslotte niet betwist dat zij de onder 2.4 genoemde facturen verschuldigd is zodat het totaalbedrag van € 29.191,35 wordt toegewezen.
4.4
Door de onder 2.2 tot en met 2.4 genoemde facturen niet tijdig (geheel) te voldoen is [naam gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van de op haar rustende betalingsverplichtingen. Een voldoende belang voor de gevorderde verklaring voor recht is hiermee komen te vervallen. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Algemene voorwaarden
4.5
Van den Heuvel doet in dit geschil een beroep op de artikelen 17.6 en 17.8 van haar algemene voorwaarden met betrekking tot de gevorderde rente over de hoofdsommen en de buitengerechtelijke incassokosten. Artikel 6:231 sub c BW bepaalt dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn indien deze door ondertekening van een geschrift of op andere wijze door de wederpartij zijn aanvaard. Anders dan door [naam gedaagde] is betoogd is in de rechtspraak uitgemaakt dat met de ondertekening van een opdrachtbevestiging de daarop vermelde toepasselijkheid van algemene voorwaarden wordt aanvaard.
Tussen partijen is onbetwist dat [naam gedaagde] de onder 2.1 genoemde orderbevestiging van Van den Heuvel heeft ondertekend zodat daarmee de algemene voorwaarden van toepassing zijn geworden. Dat Van den Heuvel de term ‘onze’ gebruikt in de zin ‘volgens onze algemene voorwaarden’ maakt niet dat het voor [naam gedaagde] niet duidelijk was welke voorwaarden bedoeld worden nu onderaan het briefpapier waarop de orderbevestiging is gedrukt staat vermeld dat op alle offertes de Metaalunievoorwaarden toepasselijk zijn. Het hanteren van de Metaalunievoorwaarden is, eveneens anders dan door [naam gedaagde] betoogd, ook niet “niet logisch” te noemen nu Van den Heuvel zich bedrijfsmatig bezighoudt met de verkoop, verhuur, lease van machines (met name hijskranen) en installaties voor de bouw en reparaties en onderhoud van machines. Voorts geldt dat de toepasselijkheid van algemene voorwaarden niet kan worden verwerkt zoals door [naam gedaagde] is aangevoerd. Dat Van den Heuvel tot aan deze procedure geen beroep heeft gedaan op de voorwaarden maakt dit niet anders.
4.6
In het geval de algemene voorwaarden van toepassing zijn heeft [naam gedaagde] verzocht om een aanhouding van de zaak. Artikel 17.7 van de algemene voorwaarden kent
Van den Heuvel volgens [naam gedaagde] namelijk een ruime mogelijkheid tot verrekening van vorderingen toe. [naam gedaagde] wenst te onderzoeken of zij alsnog een vordering die ziet op de nalatige reparatie van een hijskraan die zij stelt te hebben op [naam bedrijf], een aan Van den Heuvel gelieerd bedrijf wenst op te voeren. Deze vordering had zij in reconventie tegen Van den Heuvel ingesteld met een beroep op verrekening c.q. opschorting maar heeft zij ingetrokken nadat in een kort geding procedure bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant door Van den Heuvel is aangevoerd dat zij ten tijde van het sluiten van die reparatieovereenkomst nog niet was opgericht.
Dit verzoek om aanhouding wordt afgewezen. Om tot een geslaagd beroep op verrekening c.q. opschorting te komen moet er sprake zijn van een tegenvordering die op een eenvoudige wijze vast is te stellen. Voor zover [naam gedaagde] met de tegenvordering de vordering met betrekking tot de nalatige reparatie bedoelt, is uit het vorenstaande al genoegzaam duidelijk dat het hier niet om een eenvoudig vast te stellen beoordeling van de gegrondheid van het verrekenings- c.q. opschortingsverweer gaat. Dat artikel 17.7 van de algemene voorwaarden Van den Heuvel een ruime verrekeningsbevoegdheid toekent maakt dat niet anders.
4.7
Het beroep op vernietiging van de artikelen 17.6 en 17.8 van de algemene voorwaarden slaagt wel. Op grond van artikel 6:233 onderdeel b BW is een beding in algemene voorwaarden vernietigbaar indien de wederpartij geen redelijke mogelijkheid is geboden om van de voorwaarden kennis te nemen. Artikel 6:234 BW bepaalt – kort gezegd – dat de gebruiker aan de wederpartij de in artikel 6:233 BW onder b bedoelde mogelijkheid heeft geboden indien, voor zover in deze zaak relevant, de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand zijn gesteld dan wel de algemene voorwaarden op de in artikel 6:230c BW voorziene wijze zijn verstrekt of, vorenstaande redelijkerwijs niet mogelijk is, aan de wederpartij bekend heeft gemaakt dat de voorwaarden ter inzage liggen, en deze op verzoek zullen worden toegezonden.
Gesteld noch gebleken is dat Van den Heuvel haar algemene voorwaarden ter hand heeft gesteld of op de andere voorgeschreven wijze aan [naam gedaagde] heeft verstrekt. Dat sprake is van een bestendige handelsrelatie tussen partijen is, wat daar verder ook van zij, daarvoor onvoldoende omdat ook dan geldt dat op enig moment aan [naam gedaagde] een redelijke mogelijkheid moet zijn geboden om van die voorwaarden kennis te nemen. Pas als een mogelijkheid daartoe redelijkerwijs onmogelijk is, is de verwijzing onderaan de opdrachtbevestiging voldoende maar van die onmogelijkheid is niet gebleken.
Voor zoveel artikel 6:235 BW aan een beroep op de vernietigingsgronden in de weg zou kunnen staan, geldt dat daarop geen beroep is gedaan en in de stukken van de toepasselijkheid daarvan niet is gebleken. Het moet er dan ook voor gehouden worden dat de artikelen 17.6 en 17.8 van de algemene voorwaarden door [naam gedaagde] met recht zijn vernietigd en bijgevolg Van den Heuvel haar vordering niet daarop kan baseren.
Rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.8
Door de facturen niet binnen de vervaltermijnen te voldoen is [naam gedaagde] in verzuim geraakt en rente verschuldigd geworden.
Door Van den Heuvel is bij de dagvaarding een kopie van de factuur van 16 mei 2018, met vervaldatum 20 mei 2018, met betrekking tot de gevorderde hoofdsom ad 2) in het geding gebracht waarvan door [naam gedaagde] niet is betwist dat deze is verstuurd zodat er van uit gegaan wordt dat alle facturen door [naam gedaagde] zijn ontvangen. De subsidiair gevorderde wettelijke handelsrente zal dan ook worden toegewezen over de factuurbedragen vanaf de respectievelijke vervaltermijnen van de facturen.
Van een afwijkende afspraak met betrekking tot rente over de hoofdsommen zoals door
[naam gedaagde] op de zitting is aangevoerd, is niet gebleken. Tussen partijen staat vast dat partijen met betrekking tot de gevorderde hoofdsom ad 2) een afspraak hebben gemaakt; over de termijn dat [naam gedaagde] in verzuim was de onder 2.3 genoemde facturen te voldoen is zij een rente van 4% verschuldigd. Naar eigen zeggen door [naam gedaagde] is immers met betrekking tot
dezegenoemde facturen akkoord gegaan met een rente van 4% over 4 maanden, te weten de periode dat het bedrag afgelost zou worden. Dat deze afspraak zo uitgelegd kan worden dat voor alle facturen waarmee [naam gedaagde] in verzuim is deze tijdig te betalen 4% geldt, is door [naam gedaagde] op geen enkele wijze onderbouwd of is daar anderszins van gebleken. Evenmin is uit enig stuk gebleken dat er pas vanaf 11 mei 2020 rente berekend mag worden zoals door [naam gedaagde] is aangevoerd. Dat partijen in overleg waren over een mogelijke oplossing voor alle geschillen die er spelen maakt nog niet dat dit het verzuim met betrekking tot de te late betaling van de facturen opschort zodat er geen rente berekend kan worden totdat partijen klaar zijn met onderhandelen.
4.9
Een gevorderde wettelijke vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen nu voldoende is gesteld en gebleken dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de in de artikelen 237-240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. Conform het bepaalde in artikel 6:96 lid 7 BW dienen de hoofdsommen van de vorderingen voor de vaststelling van de hoogte van het tarief bij elkaar worden opgeteld, anders dan de wijze waarop Van den Heuvel de buitengerechtelijke incassokosten heeft berekend. Nu de meer dan een jaar vervallen renten door Van den Heuvel in concrete bedragen zijn uitgedrukt worden deze ook onder ‘hoofdsom’ verstaan. Dit betekent dat een bedrag van € 4.537,83 aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
Proceskosten
4.1
[naam gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Van den Heuvel bepaald op € 87,99 aan dagvaardingskosten, € 1.013,- aan vast recht en € 3.988,- aan salaris voor de gemachtigde (4 punten waarvan 1 punt in incident), genoemde bedragen te vermeerderen met de verschuldigde rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening. Nu over proceskosten enkel de wettelijke rente wordt toegewezen wordt de gevorderde wettelijke handelsrente afgewezen.
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de rechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De rechtbank:
veroordeelt [naam gedaagde] om aan Van den Heuvel tegen kwijting te betalen € 372.457,77 aan hoofdsommen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente in de zin van artikel 6:119a BW over het saldo dat aan hoofdsom, exclusief kosten, telkens na elke credit- en debetmutatie heeft uitgestaan, vanaf de respectievelijke vervaldagen van de facturen tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [naam gedaagde] om aan Van den Heuvel tegen kwijting te betalen € € 4.537,83 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [naam gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van
Van den Heuvel vastgesteld op € 1.100,99 aan verschotten en € 3.988,- aan salaris voor de gemachtigde, voornoemde bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening en indien [naam gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan dit vonnis heeft voldaan, een bedrag begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is [naam gedaagde] de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over al deze bedragen verschuldigd vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis, voor zover de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
1411