Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoeker;
- de heer V.T. Raats en de heer M. Van Pelt, werkzaam bij Zuidweg & Partners (hierna: schuldhulpverlening);
- mevrouw B. de Frel-Houthuizen, werkzaam bij Zekere Zaak
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een zzp’er die te maken heeft met huurachterstanden. De verzoeker heeft op 20 juli 2021 een verzoek ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet, waarin hij vroeg om een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft eerder op 23 juli 2021 de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 20 augustus 2021. Tijdens de zitting op 20 augustus 2021 zijn zowel de verzoeker als vertegenwoordigers van de schuldhulpverlening en de verweerster, Stichting Woonbron, aanwezig geweest. De verzoeker heeft verklaard dat hij door onvoorziene omstandigheden, zoals reparatiekosten van zijn auto, in financiële problemen is geraakt. Hij heeft aangegeven dat hij gemiddeld € 1.250,-- bruto per week verdient, maar dat hij moeite heeft met het regelen van zijn financiën en de Nederlandse taal. De beoogd beschermingsbewindvoerder heeft aangegeven dat er een aanvraag voor beschermingsbewind is gedaan, maar dat deze nog niet officieel is goedgekeurd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, gezien het vonnis van 20 mei 2021 tot ontruiming van de woonruimte van de verzoeker. De rechtbank heeft de belangen van de verzoeker, die in zijn huurwoning wil blijven, zwaarder laten wegen dan die van de verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank heeft daarom de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits de verzoeker zijn huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.