Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de oorspronkelijke dagvaarding van 10 december 2020, met producties;
- het verstekvonnis van 10 februari 2021;
- de verzetdagvaarding van 16 maart 2021, met producties;
- het tussenvonnis van 4 mei 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van mr. Wilke van 1 juni 2021 met producties 4 en 5;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte vermeerdering van eis en overleggen producties, met producties 6 tot en met 14;
- de nagezonden productie 5 aan de zijde van Mejo;
- de nagezonden productie 15 aan de zijde van Mejo;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 juni 2021;
- de akte overleggen producties (16 tot en met 24) van Mejo;
- de akte van Decoil (B16-formulier van 5 juli 2021);
- de antwoordakte van Mejo;
- de akte niet dienen die op de rolzitting van 4 augustus 2021 aan Decoil is verleend.
2..De feiten
Personeels begeleiding’. Decoil heeft de facturen tot en met juni 2020 aan Mejo betaald en de facturen vanaf 13 juli tot en met 25 december 2020 onbetaald gelaten.
€ 48.077,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 46.841,56 en de proceskosten
3..Het geschil
in conventie
- € 63.097,42 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag;
- € 1.392,99 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarden;
- de proceskosten.
10 februari 2021 te vernietigen en Mejo in al haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen, met veroordeling van Mejo in de proceskosten.
4..De beoordeling
in conventie en in reconventie
Vraagje gingen we nog contractjes aan de jongens geven via jou?”, op 17 januari 2020: “
Vraagje hoe staat het ervoor met de contracten van de jongens?”, op 22 januari 2020: “
De contracten liggen die klaar voor de jongens?”, op 23 januari 2020: “
Alleen word ik gek gebeld over die contracten en begreep van [naam 3][Rb: [naam 3], werkzaam bij Decoil, hierna: [naam 3]]
dat jij daar akkoord voor moest geven dat het dan klaar ligt”, op 15 juni 2020: “
We zitten met een probleempje.. er zijn wat jongens contracten beloofd en nog geen salaris hebben ontvangen […]”, op 16 juni: “
Had je nog nieuws over die jongens zonder contract? En die nog niet betaald kunnen worden daardoor.. begreep dat het klaar lag dus als jij het hun door kan geven dan haal ik het op eventueel”.[naam 1] correspondeert ook met [naam 3] via Whatsapp over de contracten (productie 11 bij conclusie van antwoord in reconventie). Zo schrijft hij op 17 januari 2020: “
Hee goeiemiddag had je nog nieuws over de contracten?”, waarop [naam 3] diezelfde dag antwoordt: “
Pz is vandaag niet bemand. Kom ik maandag even op terug”. [naam 1] spreekt [naam 3] op 20 januari 2020 opnieuw via Whatsapp aan over de contracten en op 10 februari 2020 opnieuw, waarop [naam 3] die dag antwoordt: “
Ja snap ik moet er werk van maken is waardeloos dat die dame van pz op vakantie is”. En op 16 juni 2020 schrijft [naam 1] aan [naam 3]: “
Net voor je begon was de afspraak . Ik kom niet aan jullie personeel wat er aangevuld zou ik naar kijken en bij jullie onder contract zetten . Mocht dat niet lukken dan zou ik hulp vragen maar tot nu toe is dat nog niet echt nodig geweest” waarop [naam 3] antwoord met: “
Komt goed”.
Hoe moest ik de factuur maken zei je?” waarop [naam 2] diezelfde dag antwoord “
Begleoding[sic]
van uw schepen etc etc”. Op 23 maart 2020 schrijft [naam 1] per Whasapp aan [naam 2] “
Ook had ik een invoice gestuurd afgelopen weekend en een bijlage in je mail. Moet er nog een excel bestandje voor maken dat het er wat netter uit ziet. Maar begin is er”. Waarop [naam 2] antwoord “
Ja heb hem […] ligt al bij [naam 4][Rb: medewerker van Decoil]. De eerste factuur die Mejo Decoil heeft gestuurd is van 20 maart 2020. Dit zal de factuur zijn waar [naam 1] in zijn bericht van 23 maart 2020 aan refereert. Bij deze factuur zat een overzicht met namen van bemanningsleden, hun functie (stuurman, kapitein of matroos), het schip waarop ze hebben gewerkt en de periode waarin zij hebben gewerkt (productie 3 bij verzetdagvaarding). Deze bijlage sluit af met “
Matroos= 2340,- (117 dagen) Stuurman- 1950,- (78 dagen) Kapitein 2520 (72 dagen) Totaal = 6810,- euro”. Uit het bericht van [naam 2] dat de factuur al bij ‘[naam 4]’ ligt en het feit dat Decoil deze factuur aan Mejo heeft betaald, kan worden afgeleid dat Decoil akkoord was met de in rekening gebrachte tarieven van € 20,- per dag voor een matroos (€ 2.340,-/117), € 25,- per dag voor een stuurman (€ 1.950,-/78) en € 35,- per dag voor een kapitein (€ 2.520,-/72). Ook bij de factuur van 29 juni 2020 zat een bijlage met daarop de namen van bemanningsleden, hun functie en per functie het aantal gewerkte dagen vermenigvuldigd met het tarief van € 35,- voor de kapiteins, € 25,- voor de stuurmannen en € 20,- voor de matrozen. Decoil heeft ook deze factuur betaald, net als de facturen van 29 maart, 22 april, 29 april, 4 mei en 2 juni 2020, en in geen van de – talrijke – Whatsappberichten tussen [naam 1] en [naam 2] en [naam 1] en [naam 3] maakt Decoil bezwaar tegen de bedragen die Mejo aan haar in rekening brengt. Onder deze omstandigheden kan dan ook worden vastgesteld dat tussen partijen overeenstemming bestond over de fee die Mejo in rekening mocht brengen aan Decoil voor het aanbrengen van bemanningsleden.
€ 2.228,00(2 punten × tarief € 1.114,-)