Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het proces-verbaal van de op 15 april 2019 gehouden verificatievergadering (in de op verzoek van TTM - toen nog Eitzen - gestarte procedure tot beperking van haar aansprakelijkheid), waarbij de rechter-commissaris gelet op de betwisting door TTM van de vorderingen van Meyer c.s. partijen naar de rolzitting van 17 juli 2019 heeft verwezen (renvooi)
- de conclusie van eis in renvooi, met producties 1 tot en met 6
- de conclusie van antwoord tot (niet-) verificatie in renvooi
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 23 oktober 2019 waarbij partijen zijn opgeroepen voor een comparitie, welke comparitie op later eenstemmig verzoek van partijen niet is gehouden
- de conclusie van repliek in renvooi, met producties 7 tot en met 9
- de conclusie van dupliek in renvooi.
2..De feiten
- wat betreft Meyer en Kravag: ‘een partij papier’,
- wat betreft Lanxess en Zürich: ‘een viertal containers met Bayferrox en Chlorobenzene Pure’,
- wat betreft Cabb: ‘een partij monochloroacetic’,
- wat betreft Wieland Werke: ‘een partij koper en nikkel strips’,
- wat betreft DyStar: ‘een partij verf’.
3..Het geschil
4..De beoordeling
Fixkostenspediteurten behoeve van ‘enkele Sappi vennootschappen’ verbonden ‘een partij papier’ te doen vervoeren.
- ten tijde van de aanvaring waren 45 containers met papier van het internationale Sappi concern aan boord van de “[naam schip 2]”,
- welke Sappi entiteiten waren betrokken staat in productie 5, de
- het papier in 35 van de 45 containers is beschadigd geraakt,
- welke containers waren beschadigd staat in productie 7,
- in het schaderapport, productie 8, wordt de schade berekend op in totaal USD 533.957,93,
- Sappi Logistics Wesel GmbH heeft destijds voor het vervoer voor alle Sappi entiteiten gecontracteerd met Meyer als
- Sappi Logistics Wesel GmbH heeft in twee instanties een veroordeling van Meyer als
- Meyer althans Kravag heeft conform de veroordeling betaald en hierop hebben de negen betrokken Sappi vennootschappen (waaronder Sappi Logistics Wesel GmbH) en hun verzekeraars hun vorderingen op de (fondsen van) de “[naam schip 2]” en de “[naam schip 1]” aan Meyer overgedragen (productie 5),
- in productie 5 staan de namen van de Sappi vennootschappen en deze bevat voldoende gegevens aangezien deze moet worden gelezen in het licht van de uitspraak van het HOLG Hamburg waarnaar productie 5 ook verwijst,
- de vordering waarvan Meyer en Kravag verificatie vorderen is de vordering uit aanvaring van de diverse Sappi entiteiten die zij tegen betaling door Kravag op grond van de beslissing van het HOLG Hamburg aan Meyer hebben overgedragen.
Abtretungserklärungblijkt dit evenmin. De cessieakte vermeldt immers als cedent alleen Sappi Logistics Wesel GmbH, en gelet op het woord ‘Logistics’ is niet aannemelijk is dat deze vennootschap eigenaar was van de beschadigde lading. Dat de cessie moet worden gelezen in het licht van de uitspraak van het HOLG Hamburg is geen begrijpelijke toelichting. Bij gebreke van nadere uitleg zijn vorderingen van Meijer onvoldoende onderbouwd. De vordering van Meijer komt niet voor verificatie in aanmerking, aldus nog steeds TTM.
KlägerinSappi Logistics Wesel GmbH haar rechten zal cederen tegen betaling en vervolgens dat negen bij name genoemde Sappi en twee bij name genoemde AIG vennootschappen hun rechten overdragen aan Meyer. Indien al wordt aangenomen dat hiermee de cessie door genoemde Sappi vennootschappen is bewezen, dan nog staat daarmee niet vast dat deze Sappi vennootschappen gerechtigd waren om TTM op grond van de aanvaring aan te spreken.
1.126,--(2,0 punten × tarief € 563,--) +