In deze zaak heeft verzoekster op 9 juli 2021 een verzoek ingediend om de Maas Delta Groep, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit, te bevelen in te stemmen met een door haar aangeboden schuldregeling. De Maas Delta Groep weigerde echter mee te werken aan deze regeling. Tijdens de zitting op 7 september 2021 werd de Maas Delta Groep niet vertegenwoordigd, maar had zij wel een verweerschrift ingediend. Verzoekster had eerder een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij een betaling van 6,62% aan de preferente en 3,31% aan de concurrente schuldeisers voorstelde. De totale schuldenlast bedroeg € 29.004,20, waarvan de Maas Delta Groep een vordering had van € 4.023,87.
De rechtbank heeft de omstandigheden van verzoekster in overweging genomen, waaronder haar medische en psychische problemen die haar vermogen om betaald werk te vinden beïnvloeden. De rechtbank oordeelde dat de Maas Delta Groep in redelijkheid niet kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling, vooral omdat de andere schuldeisers wel akkoord waren gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling het uiterste was wat verzoekster kon bieden en dat de belangen van verzoekster en de andere schuldeisers zwaarder wogen dan die van de Maas Delta Groep.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster toegewezen en de Maas Delta Groep bevolen in te stemmen met de schuldregeling. De Maas Delta Groep werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.