ECLI:NL:RBROT:2021:9284
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.C.W. van der Feltz
- Rechtspraak.nl
Toekenning van uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven en beoordeling van letselcategorieën
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die slachtoffer is geworden van mishandeling en andere geweldsmisdrijven, en de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, na te zijn geconfronteerd met lichamelijke en geestelijke klachten als gevolg van het geweld. In het primaire besluit van 14 juli 2020 werd haar een uitkering van € 2.500,- toegewezen, gebaseerd op letselcategorie 2 van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven. Eiseres ging tegen dit besluit in beroep, omdat zij vond dat haar letsel ernstiger was en dat zij in letselcategorie 3 geplaatst moest worden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in de periode van 2009 tot en met 2013 slachtoffer was van stelselmatig huiselijk geweld, wat leidde tot lichamelijk letsel, waaronder een gebroken neus. Eiseres voerde aan dat verweerster ten onrechte geen rekening had gehouden met haar psychische klachten en de blijvende hinder die zij ondervond van haar letsel. De rechtbank oordeelde dat verweerster in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de toekenning van de uitkering in letselcategorie 2 gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (Wsg) beoogt een tegemoetkoming in de schade te bieden, maar geen volledige compensatie. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.