ECLI:NL:RBROT:2021:9336

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
C/10/624052 RK 21-279
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing faillissementsverzoek wegens onvoldoende bewijs van betalingsonmacht en noodzaak tot financiële afrekening tussen partijen

Op 14 september 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementszaak waarbij de besloten vennootschap Internettotaalpakket B.V. een faillissementsverzoek heeft ingediend tegen een andere besloten vennootschap, [bedrijf 1]. Verzoekster stelde dat verweerster in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen, omdat zij zowel de vordering van verzoekster als andere vorderingen onbetaald liet. Verzoekster had een vordering op verweerster uit hoofde van een acquisitieovereenkomst voor de website telefoongids.com, maar de hoogte van deze vordering kon pas worden vastgesteld na inzage in de verkopen van verweerster.

Verweerster betwistte de vordering en stelde dat zij een tegenvordering had op verzoekster voor kosten die zij had gemaakt voor het bouwen van websites. Daarnaast betwistte verweerster het bestaan van de steunvorderingen die in het verzoekschrift waren genoemd, en stelde dat deze inmiddels waren betaald. De rechtbank oordeelde dat het faillissementsverzoek niet los kon worden gezien van een financiële afrekening die tussen partijen moest plaatsvinden. De rechtbank concludeerde dat niet summierlijk was gebleken van een vorderingsrecht van verzoekster, en wees het verzoek tot faillietverklaring af.

De rechtbank benadrukte dat de samenwerking tussen partijen niet het gewenste resultaat had opgeleverd en dat het resultaat van de financiële afrekening niet eenvoudig kon worden vastgesteld. Daarom werd het verzoek afgewezen en was verder onderzoek niet nodig. De beschikking werd gegeven door mr. B.A. Cnossen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.M. Houben, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Rekestnummer: [nummer]
BESCHIKKING op het verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Internettotaalpakket B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Sappemeer,
verzoekster,
advocaat: mr. K. Konings,
strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[bedrijf 1],
gevestigd te Rotterdam,
kantoorhoudende aan de [adres] ,
[plaats] ,
verweerster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 16 augustus 2021 een verzoek strekkende tot het uitspreken van het faillissement van verweerster bij de rechtbank ingediend.
Bij e-mail van 3 september 2021 heeft verweerster, bij monde van haar bestuurder
[naam 1] een verweerschrift tegen het verzoek van verzoekster tot faillietverklaring van verweerster, ingediend.
Voorafgaande aan de zitting is er een aanvulling op het verzoekschrift betreffende de faillissementsaanvraag ter griffie van deze rechtbank ontvangen. In deze aanvulling zijn de in het eerdere verzoekschrift genoemde steunvorderingen ingetrokken en zijn nieuwe steunvorderingen ingebracht.
Ter zitting van 7 september 2021 zijn telefonisch gehoord: verzoekster bij monde van mr. K. Konings, [naam 1] , bestuurder van verweerster, en [naam 2] , gevolmachtigde van verweerster.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Standpunten

Verzoekster heeft het faillissement van verweerster aangevraagd stellende dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen nu zij zowel de vordering van verzoekster als andere vorderingen onbetaald laat.
Verzoekster heeft gesteld dat zij een vordering op verweerster heeft uit hoofde van een tussen partijen gesloten acquisitieovereenkomst voor de website telefoongids.com. Verzoekster heeft een nog nader te bepalen bedrag van verweerster te vorderen. Verzoekster stelt dat de hoogte van dit bedrag pas bepaald kan worden op het moment dat verweerster inzage geeft in haar verkopen waarover verzoekster haar provisie mag rekenen. Verzoekster stelt dat verweerster in gebreke is gebleven inzage te geven en de verschuldigde bedragen af te dragen aan verzoekster. Voorts heeft verzoekster gesteld dat, naast de vordering van verzoekster, ook andere schuldeisers onbetaald zijn gelaten. Dit betreft Mail Service Zeeland en [naam 3] , die beiden stellen een vordering op verweerster te hebben uit hoofde van onverschuldigde betaling. Zij stellen dat zij een factuur van [bedrijf 1] hebben betaald voor het plaatsen van advertenties op de website gemeentegids.com, maar dat [bedrijf 1] deze advertentiedienst niet heeft geleverd. Daarnaast stelt verzoekster dat verweerster een vordering tot doorbetaling van salaris van [naam 4] , een voormalig werknemer van verweerster, onbetaald laat.
Verweerster heeft betwist dat zij nog een geldbedrag aan verzoekster verschuldigd is, nu – kort gezegd - verweerster een tegenvordering op verzoekster heeft, die ziet op de kosten die verweerster voor het bouwen van de websites van verzoekster heeft gemaakt (in totaal, naar verweerster stelt, een bedrag van € 18.000,-).
Verder betwist verweerster het bestaan van de in het verzoekschrift genoemde steunvorderingen, nu deze vorderingen door haar inmiddels zijn betaald. Ook de in de aanvulling op het verzoekschrift genoemde steunvorderingen van Mail Service Zeeland en [naam 3] heeft verweerster betwist. Verweerster heeft gesteld dat verzoekster de desbetreffende website uit de lucht heeft gehaald en dat dat de reden is dat deze partijen zich benadeeld voelen. Ten slotte stelt verweerster dat [naam 4] in dienst was van een andere rechtspersoon dan verweerster, namelijk [bedrijf 2] , en dat er dus geen sprake kan zijn van een vordering op verweerster. Hierover is thans een procedure aanhangig bij de rechtbank Noord-Nederland.

3.De beoordeling

Ingevolge artikel 6 van de Faillissementswet wordt de faillietverklaring uitgesproken, indien summierlijk blijkt van het bestaan van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen en, als een schuldeiser het verzoek doet, ook van het vorderingsrecht van deze. Van de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden blijkt in het algemeen indien sprake is van pluraliteit van schuldeisers terwijl tenminste één vordering opeisbaar is.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het onderhavige faillissementsverzoek niet los gezien worden van een financiële afrekening die kennelijk tussen partijen moet plaatsvinden. De samenwerking tussen partijen heeft kennelijk niet het gewenste resultaat gehad en tussen partijen moet worden afgerekend. Wat het resultaat van die afrekening moet zijn, kan niet na een kort, eenvoudig onderzoek worden vastgesteld en leent zich dus niet voor een faillissementsverzoek.
Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve niet summierlijk gebleken van een vorderingsrecht van verzoekster. Het verzoek wordt reeds op die grond afgewezen en verder onderzoek kan achterwege blijven.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring.
Deze beschikking is op 14 september 2021 gegeven door mr. B.A. Cnossen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.M Houben, griffier. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.