Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De verdere beoordeling
- etensresten gooien tegen de deuren en ramen;
- stenen gooien door het slaapkamer raam van de familie [naam familie 1] ;
- het weghalen van het Feyenoordbord;
- het slot van de deur van de familie [naam familie 2] insmeren met lijm;
- de auto van [persoon D] (hierna: [persoon D] ) onderspuiten met verf;
- de brievenbus van [persoon D] onder de ketchup smeren;
- de bloempot van [persoon E] (hierna: [persoon E] ) tegen de pui kapot gooien;
- het bekrassen van de scooters van [persoon E] en [persoon F] (hierna: [persoon F] );
- het bekrassen van de bergingsdeuren van de appartementen met huisnummers 509,527 en 555.
“wie er begint met opmerkingen maken: de heer [persoon B] of de buren, en zodat de andere bewoners mij niet konden zien.”Omdat [persoon A] zich naar eigen zeggen verscholen hield in de deuropening is deze verklaring niet te verifiëren bij de bewoners. Omdat ook [persoon B] niet heeft verklaard over [persoon A] als (in de deuropening verscholen) getuige van de discriminatie door de bewoners acht de kantonrechter deze verklaring van [persoon A] niet betrouwbaar. Ten aanzien van de discriminatie hebben zowel [persoon F] als [persoon N] verklaard dat zij (ieder individueel) in het eerste contact met [persoon B] , na hem te hebben aangesproken op zijn gedrag, van [persoon B] kregen tegengeworpen dat zij hem zouden discrimineren. [persoon F] en [persoon N] hebben allebei verklaard dat zij [persoon B] niet discrimineerden en dat het niet de bedoeling was [persoon B] te discrimineren. De kantonrechter vindt het opmerkelijk dat een soortgelijke situatie zich twee keer heeft voorgedaan. Waarbij ten aanzien van de verklaring van [persoon N] , als onpartijdig en professioneel betrokken, veel waarde wordt toegekend.
“Er was vanuit de heer [persoon B] geen enkel begrip dat anderen last van hem zouden kunnen hebben.”En zelf verklaart [persoon B] tijdens zijn getuigenverhoor:
“Op uw vraag waarom ik niet ben weggebleven aan de [straatnaam] nadat [persoon O] mij had geïnformeerd over de overlast en beschuldigingen van de buren, antwoord ik dat ik niet wegblijf omdat de buren dat graag willen. Ik kan mij ook niet vinden in de beschuldigingen. Ik blijf weg als de rechter dat zegt of wanneer [persoon O] dat zegt.”