In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld bij beschikking van 10 juli 2019, en dat deze maatregel steeds is verlengd, met de laatste verlenging tot 10 juli 2021. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 8 juni 2021 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat het probleemgedrag van [naam kind] is verergerd. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat er zorgen zijn over zijn gedragsproblematiek, die de afgelopen periode is toegenomen. De ouders hebben beiden aangegeven dat zij willen dat [naam kind] bij hen thuis komt wonen, maar de kinderrechter is van oordeel dat de thuissituatie momenteel onveilig is voor [naam kind]. De moeder heeft in het verleden veel hulpverlening ontvangen, maar blijkt niet in staat om de resultaten vast te houden. De vader kan momenteel geen zorg voor [naam kind] dragen vanwege het ontbreken van een eigen woning.
De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 10 juli 2022 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg te verlengen tot 10 oktober 2021. De kinderrechter heeft de GI verzocht om tijdig rapportage te doen over de stand van zaken en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat er spoedig duidelijkheid moet komen over een geschikte vervolgplek voor [naam kind].