In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van 11 juni 2021, die een omgangsregeling met haar kind regelt, vervallen te verklaren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Logtenberg, verzocht om uitbreiding van de omgang met haar kind, dat onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn dat het ouderlijk gezag over het kind wordt uitgeoefend door de moeder, die sinds maart 2021 onder toezicht staat. De kinderrechter had eerder een machtiging verleend voor uithuisplaatsing van het kind in een pleeggezin. De moeder verzocht om de omgangsregeling uit te breiden, zodat het kind meer tijd bij haar kan doorbrengen, met het uiteindelijke doel om het kind weer bij haar te laten wonen. De gecertificeerde instelling voerde echter verweer en stelde dat de huidige omgang nog niet goed verloopt, wat de uitbreiding van de regeling in de weg staat.
De kinderrechter oordeelde dat, hoewel het wenselijk is dat de omgangsregeling wordt uitgebreid, dit op dat moment niet in het belang van het kind was. De moeder had in het verleden problemen gehad met het nakomen van de afspraken en de hulpverlening was nog niet op orde. De kinderrechter besloot daarom het verzoek van de moeder af te wijzen en de schriftelijke aanwijzing van 11 juni 2021 in stand te houden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.