ECLI:NL:RBROT:2021:9466

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/620536 / JE RK 21-1668
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vervallenverklaring van omgangsregeling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om de schriftelijke aanwijzing van 11 juni 2021, die een omgangsregeling met haar kind regelt, vervallen te verklaren. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Logtenberg, verzocht om uitbreiding van de omgang met haar kind, dat onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De feiten van de zaak zijn dat het ouderlijk gezag over het kind wordt uitgeoefend door de moeder, die sinds maart 2021 onder toezicht staat. De kinderrechter had eerder een machtiging verleend voor uithuisplaatsing van het kind in een pleeggezin. De moeder verzocht om de omgangsregeling uit te breiden, zodat het kind meer tijd bij haar kan doorbrengen, met het uiteindelijke doel om het kind weer bij haar te laten wonen. De gecertificeerde instelling voerde echter verweer en stelde dat de huidige omgang nog niet goed verloopt, wat de uitbreiding van de regeling in de weg staat.

De kinderrechter oordeelde dat, hoewel het wenselijk is dat de omgangsregeling wordt uitgebreid, dit op dat moment niet in het belang van het kind was. De moeder had in het verleden problemen gehad met het nakomen van de afspraken en de hulpverlening was nog niet op orde. De kinderrechter besloot daarom het verzoek van de moeder af te wijzen en de schriftelijke aanwijzing van 11 juni 2021 in stand te houden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/620536 / JE RK 21-1668
Datum uitspraak: 21 juli 2021

Beschikking schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
advocaat: mr. K. Logtenberg.
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de moeder van 18 juni 2021, ingekomen bij de griffie op
21 juni 2021.
Op 21 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K. Logtenberg;
- [naam] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 11 maart 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 11 maart 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van zes maanden. Het overige deel van de beslissing is aangehouden. [naam kind] verblijft op dit moment in een pleeggezin.
De gecertificeerde instelling heeft op 11 juni 2021 op grond van artikel 1:265f van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan de moeder een schriftelijke aanwijzing gegeven. Hierin is het volgende opgenomen:
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond stelt de volgende
omgangsregeling vast: wekelijks op maandag van 15:30 uur tot 18:30 uur in de woning van het pleeggezin. Van 15:30 uur tot 16:30 uur wordt de omgang begeleid door de jeugdbeschermer of pleegzorg medewerker.

Het verzoek

De moeder verzoekt de schriftelijke aanwijzing van 11 juni 2021 vervallen te laten verklaren en een omgangsregeling vast te stellen, inhoudende:
- De omgang van de moeder met [naam kind] wordt vanaf 29 juni 2021 uitgebreid in die zin dat hij op een andere dag dan maandag overdag tot na het eten bij haar is;
- Als dat goed verloopt, wordt de omgangsregeling zodanig uitgebreid dat [naam kind] een nacht bij de moeder slaapt;
- Een paar weken daarna wordt de omgang zodanig uitgebreid dat [naam kind] twee nachten bij de moeder slaapt zodat serieus bekeken kan worden of [naam kind] in september weer naar huis kan.
De moeder verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Door en namens de moeder wordt het verzoek toegelicht. De moeder wil graag meer omgang met [naam kind] en wenst dat [naam kind] snel bij haar komt wonen. Het is van belang dat de moeder de kans krijgt om te laten zien dat zij in staat is om voor [naam kind] te zorgen. De pleegmoeder heeft aangegeven dat de moeder de zorg voor [naam kind] niet aan kan. De moeder betwist dit. Zij betwist ook dat de huidige omgang niet goed verloopt. Als zij de afgelopen periode te laat kwam bij de omgangsmomenten, heeft zij altijd iets van zich laten horen. De moeder is in de week van 22 juni 2021 opgenomen geweest voor behandeling. Mede daardoor is de moeder soms te laat gekomen bij omgangsmomenten. Moeder wil graag opvoedondersteuning van het ASVZ. Dit is nog niet opgestart.

Het standpunt van de GI

De GI heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de moeder. Op dit moment is het nog niet verantwoord om de omgang uit te breiden. De moeder heeft drie uur per week omgang met [naam kind] in de woning van het pleeggezin. Hiervan is een uur begeleid en de overige tijd zijn de pleegouders aanwezig, zodat de moeder aangestuurd kan worden in de omgang en de moeder de kans krijgt te laten zien wat zij kan. Het is van belang dat de omgang kwalitatief goed is. Er zijn nog een aantal punten waar de moeder aan moet werken. De moeder is de afgelopen periode een paar keer te laat geweest, afwezig geweest en een keer in slaap gevallen tijdens de omgang. Afgelopen week mocht de moeder voor het eerst tijdens een omgangsmoment met [naam kind] naar de speeltuin. Dit is niet goed verlopen. Het lukte de moeder niet om voldoende sensitief en responsief te reageren toen [naam kind] huilde. De moeder kwam na een kwartier terug omdat [naam kind] niet wilde stoppen met huilen. Ook tijdens andere bezoeken is gezien dat de moeder moeilijk kan aansluiten bij [naam kind]. Het is positief dat de moeder opgenomen is geweest en daardoor minder snel boos wordt. Het is evenwel van belang dat de moeder verdere behandeling ontvangt en zich inzet voor de omgang met [naam kind], voordat de omgang kan worden uitgebreid. Daarnaast is het positief dat de reactie van [naam kind] op de omgang met de moeder is verbeterd. Hij is beter aanstuurbaar en heeft minder lang nodig om te herstellen van een bezoek van de moeder. De komende periode is het van belang dat de GI in contact blijft met ASVZ. Zodra het verantwoord is om de omgang uit te breiden, zal dit ook gebeuren.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265f, eerste lid, BW kan de GI de contacten tussen een ouder en een kind beperken, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uithuisplaatsing. Op grond van artikel 265f, tweede lid, BW geldt de beslissing van de GI als een schriftelijke aanwijzing.
Op grond van artikel 1:264, eerste lid, BW kan de kinderrechter op verzoek van een met het gezag belaste ouder een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.
Uit het verzoek van de moeder en de toelichting daarop tijdens de mondelinge behandeling komt naar voren dat de moeder de omgangsregeling met [naam kind] graag wil uitbreiden, opdat kan worden toegewerkt naar een thuisplaatsing van [naam kind]. De GI stemt niet in met het aanpassen of verruimen van de omgangsregeling, omdat de huidige omgang tussen [naam kind] en de moeder nog niet goed verloopt. De afgelopen periode is de moeder meerdere keren te laat of in het geheel niet gekomen of had zij sturing nodig tijdens de omgangsmomenten.
In de beschikking van de kinderrechter van 11 maart 2021 is al genoemd dat de aanvaardbare termijn voor [naam kind] om duidelijkheid te krijgen over de vraag waar hij gaat opgroeien kort is. Om die reden zou een uitbreiding van de omgang tussen [naam kind] en de moeder, waar mogelijk en verantwoord, dan ook zeer wenselijk zijn. De GI heeft toegezegd dat de omgangsregeling zal worden uitgebreid, zodra dit verantwoord is. De kinderrechter is evenwel met de GI van oordeel dat het, gelet op het feit dat de huidige omgang nog niet geheel vlekkeloos verloopt en de hulpverlening bij de moeder thuis nog niet op orde is, op dit moment nog niet in het belang van [naam kind] is om de omgangsregeling met de moeder uit te breiden. De kinderrechter ziet dan ook geen reden om de schriftelijke aanwijzing van
11 juni 2021 vervallen te verklaren.
De kinderrechter benadrukt dat de moeder de komende periode moet laten zien dat zij de door de GI vastgestelde omgangsregeling nakomt, zodat de GI voldoende vertrouwen krijgt om de omgang tussen [naam kind] en de moeder verder uit te breiden.

De beslissing:

De kinderrechter:
wijst het verzoek af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021 door
mr. L. Amperse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. de Leeuw, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 29 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.