ECLI:NL:RBROT:2021:9496

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/621064 / JE RK 21-1748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 28 juni 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder niet aanwezig was, maar wel haar instemming met het verzoek had laten weten. De pleegouders en de pleegzorgwerkster hebben ook hun steun voor het verzoek uitgesproken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] al meer dan drie jaar in een pleeggezin verblijft en dat de moeder door psychische problemen niet in staat is om de opvoeding op zich te nemen. De kinderrechter heeft de ontwikkeling van [naam kind] in het pleeggezin als positief beoordeeld en benadrukt dat het in het belang van [naam kind] is om daar te blijven. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot respectievelijk 14 september 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/621064 / JE RK 21-1748
datum uitspraak: 31 augustus 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2013 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 28 juni 2021;
Op 31 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 2], pleegzorgwerkster vanuit Enver.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 1 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 14 september 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 1 september 2020 tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 14 september 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er wordt nog altijd gewerkt aan de doelen uit het gezinsplan. Er wordt gewerkt aan de interactie tussen de moeder en [naam kind]. Daar zit inmiddels een stijgende lijn in. De moeder gaat steeds meer inspelen op de behoeftes van [naam kind]. De bezoeken van 1,5 uur zijn zowel voor de moeder als voor [naam kind] inspannend, uitbreiding is daarom momenteel niet aan de orde. De GI heeft inmiddels een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeeïndigende maatregel gedaan bij de Raad voor de Kinderbescherming.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft voorafgaand aan de zitting laten weten het eens te zijn met het verzoek.
De pleegouders zijn het eveneens eens met het verzoek. [naam kind] ontwikkelt zich erg goed.
De pleegzorgwerkster van Enver heeft toegelicht dat het voor [naam kind] en de moeder belangrijk is dat er duidelijkheid komt over welke rol de moeder zal innemen in het verdere leven van [naam kind]. Moeder begint de huidige situatie steeds meer te accepteren en ook de band met pleegouders is verbeterd, waardoor [naam kind] de gebeurtenissen uit het verleden een plek kan gaan geven.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] al ruim drie jaar in het huidige perspectiefbiedende pleeggezin verblijft. Vanwege de psychische problematiek van de moeder lukt het haar al geruime tijd niet de opvoeding van [naam kind] op zich te nemen. De verwachting is ook niet langer gerechtvaardigd dat dit op korte termijn wel het geval zal zijn. De GI heeft het perspectief van [naam kind] in 2020 bij de pleegouders bepaald. De focus zal de komende tijd liggen op het verder verbeteren van de interactie en band tussen [naam kind] en de moeder, zodat de moeder op afstand haar moederrol kan innemen en [naam kind] de duidelijkheid gaat ervaren waar hij behoefte aan heeft. [naam kind] ontwikkelt zich goed bij de pleegouders. Het is in zijn belang dat hij daar kan blijven.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 14 september 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 14 september 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.