ECLI:NL:RBROT:2021:9497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623145 / JE RK 21-2088
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 augustus 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de communicatie tussen de ouders ernstig problematisch is. De ouders hebben een jeugdbeschermer nodig om hen te ondersteunen in hun communicatie en om de opvoedsituatie van [naam kind] te verbeteren. Tijdens de zitting zijn zowel de moeder als de vader gehoord, waarbij de moeder zich verzet tegen de ondertoezichtstelling en de vader het verzoek van de Raad steunt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders al jarenlang niet in staat zijn om op een constructieve manier met elkaar te communiceren, wat leidt tot spanningen die [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling bedreigen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de hulpverlening in het vrijwillig kader niet voldoende is gebleken en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de situatie van [naam kind] te verbeteren. De kinderrechter heeft [naam kind] onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, met ingang van 31 augustus 2021 tot 28 februari 2022. Tevens is er een pro forma datum vastgesteld voor 1 februari 2022, waarop de voortgang van de situatie zal worden beoordeeld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/623145 / JE RK 21-2088
datum uitspraak: 31 augustus 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2010 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 30 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 30 juli 2021.
Op 31 augustus 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K.J. Hoogerwerf,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam 2] en [naam 3].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad heeft geen zorgen over de opvoedsituaties bij beide ouders. De zorgen zijn met name gelegen in de verstandhouding tussen de ouders. Hulpverlening in het vrijwillig kader is ontoereikend gebleken. De ouders hebben een regievoerder in de vorm van een jeugdbeschermer nodig om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en waar nodig knopen door te hakken. [naam kind] geeft zelf aan last te hebben van de spanningen tussen de ouders, het maakt hem boos en verdrietig. Hij heeft behoefte aan duidelijkheid. De ouders staan op de wachtlijst voor Parallel Ouderschap, maar dit traject kan waarschijnlijk pas december 2021/januari 2022 starten. Voor de tussenliggende periode zal gekeken moeten worden of andere hulpverlening ingezet kan worden. Het is belangrijk dat dit proces gemonitord wordt.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Parallel Ouderschap kan op zijn vroegst vanaf januari 2022 gaan starten. Voor de tussenliggende periode zal gezocht worden naar andere hulpverlening voor de communicatie tussen de ouders. Daarnaast zullen er tussen de ouders duidelijke afspraken gemaakt moeten worden.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. De moeder vindt een ondertoezichtstelling niet nodig en te belastend. De moeder heeft in het verleden meermaals zelf hulpverlening ingeschakeld en ook weer positief afgesloten. Daarnaast staat de moeder ook open voor Parallel Ouderschap of een soortgelijk traject. Zij accepteert de hulp in het vrijwillig kader. Ook de zorgregeling met de vader is reeds vastgelegd en wordt goed nagekomen. Een extra instantie erbij wordt te veel. De moeder erkent dat de communicatie met de vader niet goed loopt, maar het is de verantwoordelijkheid van de ouders om hier zelfstandig uit te komen, door open te zijn, zaken bespreekbaar te maken en elkaar te respecteren.
De vader is het eens met het verzoek. De hulpverlening in het vrijwillig kader heeft onvoldoende geholpen. Er worden wel afspraken gemaakt, maar deze worden vervolgens niet nagekomen of er ontstaat verwarring over. In het drangkader is er weinig gebeurd en is er onvoldoende aangestuurd op het behalen van doelen. Het is belangrijk dat er snel stappen worden gezet en verbetering behaald wordt. De situatie moet dermate verbeteren dat [naam kind] geen last meer heeft van spanningen en kan opgroeien zonder zich zorgen te maken over hoe de ouders met elkaar omgaan. Uit het drangkader en uit het raadsrapport volgt duidelijk dat het in het vrijwillig kader niet is gelukt. Een ondertoezichtstelling is daarom nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Het lukt de ouders al jarenlang niet om in het belang van [naam kind] met elkaar te communiceren. De ouders wantrouwen elkaar en zijn het niet eens met elkaars wijze van opvoeding. Gebleken is dat ook kleine (praktische) zaken al kunnen leiden tot een conflict. [naam kind] zit klem tussen zijn ouders. De spanningen en ruzies tussen de ouders leiden bij hem tot zowel psychische als lichamelijke klachten. Zonder doorbreking van dit patroon zal [naam kind] in een loyaliteitsconflict terecht komen. In het gesprek met de kinderrechter is al merkbaar dat [naam kind] sociaal-wenselijke antwoorden geeft en zich verantwoordelijk voelt om de strijd tussen de ouders op te lossen. Het is positief dat er geen zorgen zijn over de beide opvoedsituaties van de ouders en dat [naam kind] het fijn heeft bij beide ouders, maar het is voor de verdere ontwikkeling van [naam kind] noodzakelijk dat zijn ouders niet alleen met [naam kind] een goede band hebben, maar ook in het belang van [naam kind] onderling in staat zijn om op een normale wijze met elkaar te communiceren.
De hulpverlening die de moeder in het vrijwillig kader heeft gezocht betrof hulpverlening voor zichzelf en voor [naam kind], maar had geen betrekking op de onderlinge relatie tussen de ouders. Ook begeleiding vanuit het drangkader heeft niet tot een verbetering geleid. Het is positief dat beide ouders open staan voor Parallel Ouderschap en inzien dat dit nodig is, maar het is nog onduidelijk wanneer dit traject kan starten – naar de kinderrechter begrijpt niet eerder dan begin 2022 – en tevens is uit het verleden een patroon zichtbaar waarbij hulpverlening ofwel niet voldoende passend is gebleken ofwel onvoldoende resultaat heeft geboekt. Een jeugdbeschermer is noodzakelijk om de regie in de hulpverlening te nemen, om passende hulpverlening in te zetten, ook als blijkt dat Parallel Ouderschap pas later kan starten of niet passend is en om knopen door te hakken waar nodig.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. De komende zes maanden zal moeten blijken of gestart is met Parallel Ouderschap en in hoeverre de ouders in staat zijn om daarnaast zelf stappen te zetten en verantwoordelijkheid te nemen. Als binnen zes maanden blijkt dat de ouders inmiddels voldoende in staat zijn om op een deugdelijke wijze met elkaar te communiceren en in het vrijwillig kader hulp te accepteren, zal de zaak wellicht kunnen worden overgedragen naar het vrijwillig kader.
De kinderrechter verzoekt de Raad om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 31 augustus 2021 tot 28 februari 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 februari 2022 pro forma;
bepaalt dat de Raad, de GI, de belanghebbenden en mr. K.J. Hoogerwerf op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de GI, de belanghebbenden en mr. K.J. Hoogerwerf) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.