In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 september 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind], geboren in 2010. De kinderrechter heeft deze machtiging verleend op verzoek van Stichting Jeugdteams Zuid-Holland-Zuid, die ernstige zorgen heeft over de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders van [naam kind] hebben het ouderlijk gezag, maar [naam kind] verblijft momenteel in een gesloten jeugdhulpinstelling, Bergse Bos, vanwege zijn problematische gedrag en de onmogelijkheid om de noodzakelijke zorg te ontvangen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] zelfbepalend en oppositioneel gedrag vertoont, zich onttrekt aan gezag en suïcidale uitspraken doet. Ondanks eerdere hulpverleningstrajecten is het niet gelukt om [naam kind] de benodigde zorg te bieden. De kinderrechter oordeelt dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [naam kind] te waarborgen en om hem de kans te geven tot behandeling te komen. De machtiging is verleend voor een periode van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en de beslissing op het overige verzochte is aangehouden tot een latere zitting.
De kinderrechter heeft ook aandacht besteed aan de emotionele impact van de gesloten plaatsing op [naam kind], die zijn tweelingbroer [naam 3] mist. Het is van belang dat het contact tussen hen in stand wordt gehouden. De kinderrechter heeft Stichting Jeugdteams verzocht om uiterlijk een week voor de volgende zitting te rapporteren over de voortgang en de situatie van [naam kind].