ECLI:NL:RBROT:2021:9522

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/605890 / JE RK 20-2827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 14 september 2021, is de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], verlengd. [naam kind], geboren in 2014, verblijft bij haar grootouders aan vaderszijde. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI), en de pleegouders aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds oktober 2016 bij haar grootouders verblijft en dat deze een stabiele opvoedomgeving bieden. Echter, de situatie rondom [naam kind] is complex, met onduidelijkheid over haar toekomst en de wensen van de ouders om haar bij hen te laten wonen. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor een jaar, terwijl de ouders verschillende standpunten hebben ingenomen over de terugplaatsing van [naam kind]. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [naam kind] is om haar plaatsing bij de grootouders voort te zetten en dat de GI moet toewerken naar een terugplaatsing bij de moeder, waarbij de ontwikkeling en veiligheid van [naam kind] nauwlettend in de gaten gehouden moeten worden. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/605890 / JE RK 20-2827
datum uitspraak: 14 september 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclasering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam pleegmoeder], hierna te noemen de pleegmoeder tevens grootmoeder vaderszijde, wonende te [woonplaats pleegmoeder],
[naam pleegvader], hierna te noemen de pleegvader tevens grootvader vaderszijde, wonende te [woonplaats pleegvader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 28 mei 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een briefrapportage met bijlagen van de GI van 3 september 2021, ingekomen bij de griffie op 3 september 2021.
Op 14 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. G.E. van der Pols,
- de vader, bijgestaan door mr. C.G.M. Baas,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam 1].
Met instemming van partijen is bijzondere toegang verleend aan [naam 2], begeleider van de moeder en werkzaam bij het Leger des Heils.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de pleegouders.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft bij de grootouders vaderszijde.
Bij beschikking van 6 december 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld met ingang van
6 december 2019 tot 6 december 2020 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg, te weten een netwerkplaatsing bij de grootouders vaderszijde, [naam pleegvader] en [naam pleegmoeder], verleend met ingang van 6 december 2019 tot
6 september 2020.
Bij beschikking van 28 augustus 2020 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 6 december 2020.
Bij beschikking van 17 november 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
6 april 2021 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot verlengd 6 april 2021 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 26 maart 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
18 juni 2021 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 18 juni 2021 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden.
Bij beschikking van 28 mei 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
6 december 2021 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 18 september 2021 en is de beslissing voor het overige verzochte aangehouden.

Het (aangehouden) verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] voor verblijf bij (een) persoon uit (het) netwerk te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Op 16 juli 2021 heeft William Schrikker Pleegzorg naar aanleiding van een perspectiefonderzoek (PPO) het advies uitgebracht dat [naam kind] bij de moeder kan opgroeien.
Deze uitkomst heeft veel onrust bij [naam kind] en alle betrokkenen om haar heen veroorzaakt. Bij [naam kind] is het gevoel ontstaan dat zij moet kiezen. Op school had zij moeite om zich te concentreren, zij stotterde en haar hoofd zat vol. Ook de coronamaatregelen kunnen op haar van invloed zijn geweest. Daarom doet [naam kind] groep 3 op school over.
Het is de vraag of de GI het advies naar aanleiding van het PPO zal moeten opvolgen. [naam kind] is immers gehecht aan haar grootouders en doet het bij hen goed. [naam kind] heeft wel een behoorlijk pittig karakter. Het is de vraag hoe zij zich zal ontwikkelen als zij in de pubertijd komt. Ook is het de vraag of de grootouders de zorg voor [naam kind] vanwege hun leeftijd en gezondheid kunnen blijven volhouden. De grootouders zijn immers op leeftijd en ervaren leeftijd gerelateerde gezondheidsklachten (zo heeft de grootvader suikerziekte).
Het is in het belang van [naam kind] om haar plaatsing bij de grootouders voort te zetten om vandaaruit te bezien wat in haar belang is. Door middel van een Eigen Kracht Conferentie (EKC), waarmee de ouders hebben ingestemd, moeten duidelijke afspraken over de toekomst van [naam kind] worden gemaakt zodat er draagvlak onder alle betrokkenen hiervoor ontstaat. Daarom is een maatwerkcontract bij het Jeugdteam voor een EKC aangevraagd.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting verzocht om het resterende deel van het verzoek af te wijzen. Indien de machtiging uithuisplaatsing wel wordt verlengd dient dit uitsluitend te gebeuren met de bedoeling om te bezien op welke wijze [naam kind] gefaseerd bij de moeder kan worden teruggeplaatst. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
Het PPO is positief over een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder en geeft aan wat daarvoor nodig is. Het is van belang dat er voor het einde van de ondertoezichtstelling wordt toegewerkt aan een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Het is de GI al jaren niet gelukt om de ouders op één lijn te krijgen. Daarom is een EKC niet passend. Bovendien is dit niet door gemeentes ingekocht en zal opnieuw onduidelijkheid ontstaan. [naam kind] heeft behoefte aan duidelijkheid. Daar komt bij dat de moeder de afgelopen zomer drie weken voor [naam kind] heeft gezorgd evenals de afgelopen twee weken (vanwege ziekte van de grootouders). Het is dan ook van belang dat de professionals -samen met de volwassenen om [naam kind] heen- een knoop doorhakken en het advies vanuit het PPO opvolgen.
Namens de vader heeft zijn advocaat ter zitting verzocht om de plaatsing van [naam kind] bij de grootouders voort te zetten dan wel een PPO bij de vader af te nemen. Ter onderbouwing hiervan is aangevoerd dat de vader zorgen heeft over bepaalde uitspraken van [naam kind], waarbij zij aangeeft angst te ervaren voor de partner van de moeder.
Nadat de kinderrechter de behandeling van de zaak voor korte duur heeft geschorst, heeft de vader bij monde van zijn advocaat aangegeven dat hij in het belang van [naam kind] zal berusten in het advies van het PPO. Daarbij is wel als voorwaarde gesteld dat de GI nader onderzoek zal doen als [naam kind] zorgelijk gedrag laat zien bij de vader of op school. En dat de GI direct zal handelen als de komende periode een terugplaatsing bij de moeder niet in het belang van [naam kind] blijkt te zijn.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] sinds oktober 2016 bij de grootouders vaderszijde verblijft. De grootouders bieden haar een stabiele opvoedomgeving. Het perspectief van [naam kind] is echter al jaren niet duidelijk. Dit veroorzaakt bij haar veel onzekerheid. Tot voor kort hebben de ouders ieder de wens gehad dat [naam kind] bij hen komt wonen en is het de ouders niet gelukt om hierover gezamenlijk een besluit te nemen, rekening houdend met de belangen van [naam kind]. Deze situatie is van invloed op de loyaliteit van [naam kind] naar haar omgeving (ouders én grootouders). In de afgelopen periode heeft William Schrikker Pleegzorg (WSP) onderzoek gedaan naar het perspectief van [naam kind]. Op 16 juli 2021 heeft WSP positief geadviseerd over een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. De vader heeft zich ter zitting, in het belang van [naam kind], neergelegd bij de uitkomsten van het PPO. Hij heeft hierbij heel nadrukkelijk zijn voorwaarden aangegeven, omdat hij bezorgd is over het welbevinden van [naam kind]. Op grond van het voorgaande acht de kinderrechter het in het belang van [naam kind] dat haar plaatsing bij de grootouders wordt voortgezet en dat de GI in het kader van de ondertoezichtstelling de komende periode zal toewerken naar een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Daarbij is het van belang dat de GI de ontwikkeling en veiligheid van [naam kind] in het terugplaatsingstraject zorgvuldig zal bewaken.
Uit voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 6 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 oktober 2021
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.