ECLI:NL:RBROT:2021:9524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/623041 / JE RK 21-2065
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en afwijzing verzoek machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 september 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 11 oktober 2021. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen tot de meerderjarigheid van [naam kind] en om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Hij woont bij zijn moeder, maar de opvoedomgeving is zorgelijk, met spanningen en incidenten tussen volwassenen in zijn omgeving. Ondanks dat de situatie na het indienen van het verzoek rustiger is geworden, is er nog steeds onvoldoende ondersteuning voor [naam kind] om zich optimaal te ontwikkelen. De ouders zijn niet in staat om de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] af te wenden, waardoor hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk blijft.

De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, maar heeft het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. [naam kind] heeft beloofd om hulp van de coach te accepteren, en er moeten afspraken worden gemaakt om de begeleiding op gang te brengen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/623041 / JE RK 21-2065
datum uitspraak: 14 september 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 28 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 28 juli 2021.
Op 14 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], die apart is gesproken,
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 25 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
11 oktober 2021.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [naam kind] tot zijn meerderjarigheid en een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie zorgaanbieder 24-uurs te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Er zijn nog steeds zorgen over [naam kind]. In de afgelopen periode is bij hem een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen. De uitkomsten van dit onderzoek neemt [naam kind] echter niet serieus. Hij is erg respectloos naar de moeder toe. In aanwezigheid van de jeugdbeschermer en de systeemtherapeut heeft [naam kind] de moeder uitgescholden. [naam kind] wordt belast met spanningen en incidenten tussen de volwassenen om hem heen. De oom woont ook nog steeds in de woning van de moeder en heeft nog geen behandeling voor zijn problemen. Dit is geen wenselijke situatie voor [naam kind]. Na het indienen van het verzoek is de situatie wel rustiger geworden. De ontwikkelingsbedreiging is met name gelegen in het feit dat [naam kind] te weinig ondersteuning krijgt om zich te ontwikkelen. Hij heeft onrealistische wensen voor zijn toekomst. [naam kind] staat niet open voor hulp. Sinds vier maanden heeft hij een coach bij Time of your life. De coach krijgt echter geen contact met [naam kind]. [naam kind] is gebaat bij een plaatsing bij Auriga. Voor een kamertraining, zoals de ouders wensen, is hij nog te jong.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft zich ter zitting niet verzet tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. Zij is het echter niet eens met een uithuisplaatsing van [naam kind]. De ouders vinden een kamertraining passender voor [naam kind]. Dat de hulp van de coach voor [naam kind] nog niet van de grond is gekomen, heeft te maken met het feit dat hij erg druk is met school en zijn bijbaan. Bovendien moet [naam kind] ook twee dagen per week stage gaan lopen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Vanwege zijn licht verstandelijke beperking beschikt [naam kind] over beperkte coping- en sociale vaardigheden. Dit maakt hem beïnvloedbaar en kwetsbaar. Bovendien groeit [naam kind] op in een zorgelijke opvoedomgeving. Al een langere periode woont [naam kind] met zijn moeder bij de grootouders moederszijde in huis. Daar woont ook zijn oom die (onbehandelde) psychotische klachten ervaart. Op deze plek is [naam kind] blootgesteld aan spanning en agressie incidenten tussen de volwassenen. [naam kind] laat op zijn beurt respectloos gedrag naar zijn moeder zien. De ouders bieden [naam kind] te weinig ondersteuning om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Tot nu toe is er weinig hulp van de grond gekomen omdat [naam kind] en de moeder onvoldoende hebben meegewerkt.
Nu de ouders nog niet zelfstandig in staat zijn de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] af te wenden, is ook de komende periode hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum kind] 2022.
De kinderrechter ziet echter onvoldoende gronden voor een uithuisplaatsing van [naam kind] en zal het verzoek om een machtiging daartoe te verlenen afwijzen. [naam kind] heeft de kinderrechter beloofd om alles in het werk te zullen stellen om de hulpverlening van de coach (werkzaam bij Time of your life) te accepteren. Hiertoe moeten daadwerkelijk afspraken ingepland worden en moet de begeleiding van de grond komen. [naam kind] moet bereikbaar zijn voor de coach, terugbellen/appen en zo nodig zelf het initiatief tot contact nemen. Omdat [naam kind] beperkt beschikbaar is vanwege zijn schoolgang, stage en bijbaan, zal hij samen met de coach moeten zoeken naar een oplossing.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot [geboortedatum kind] 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlenen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 oktober 2021
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.