ECLI:NL:RBROT:2021:9608

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
9264652 CV EXPL 21-19700
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonplus Schiedam, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De gedaagde, die zelf procedeerde, was niet verschenen op de mondelinge behandeling en had de huurachterstand van € 3.619,56 tot en met mei 2021 niet betwist. De huurprijs bedroeg € 547,24 per maand en de achterstand was opgelopen tot € 5.323,65. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand, die meer dan zes maanden bedroeg, voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter wees de vorderingen van Woonplus Schiedam toe, inclusief de betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens werd overwogen dat er mogelijkheden waren voor een betalingsregeling, maar dit was aan de gedaagde om te bespreken met de gemachtigde van Woonplus Schiedam.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9264652 CV EXPL 21-19700
uitspraak: 1 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de stichting,
Stichting Woonplus Schiedam,
gevestigd te Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert,
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonplus Schiedam’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 25 mei 2021 met bijlagen;
het antwoord van [gedaagde];
het tussenvonnis van 26 juli 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de nadere productie van Woonplus Schiedam;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2021.
[gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de mondelinge behandeling.
De uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde] huurt de woning aan het adres [adres] van Woonplus Schiedam. De huurprijs bedraagt op dit moment € 547,24 per maand. Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.
2.2
In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1
Woonplus Schiedam vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen twee weken na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden onder afgifte van de sleutels aan Woonplus Schiedam;
II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 3.715,54, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.619,56 vanaf 25 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
III. [gedaagde] te veroordelen om vanaf juni 2021 tot aan het moment van de ontruiming € 547,24, althans het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt voor het gehuurde, per maand te betalen;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Woonplus Schiedam legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [gedaagde] is haar verplichting om tijdig de huur te betalen niet nagekomen. Het bedrag van € 3.715,54 is gebaseerd op € 3.619,56 aan huur tot en met mei 2021, € 75,- aan buitengerechtelijke kosten en € 20,98 aan vervallen rente. Door een afrekening van de servicekosten was de huurachterstand verminderd met € 33,61, maar is deze tot en met augustus 2021 alsnog opgelopen tot € 5.227,67. Hierdoor is de actuele huurachterstand € 5.323,65. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3
Op het verweer van [gedaagde] zal – voor zover van belang in onderhavige zaak – hierna verder worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] betwist niet dat de huurachterstand op het moment van dagvaarden € 3.619,56 bedroeg. Dit bedrag heeft betrekking op de huur tot en met de maand mei 2021. [gedaagde] zal worden veroordeeld om dit bedrag aan Woonplus Schiedam te betalen. De wettelijke rente zal ook worden toegewezen, omdat vaststaat dat [gedaagde] met betaling van de huur in verzuim was.
4.2
Woonplus Schiedam heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten als zij [gedaagde] heeft aangemaand om het verschuldigde bedrag binnen 15 dagen na de dag van ontvangst van de aanmaning alsnog te betalen. Aan deze eis is voldaan en de hoogte van de gevorderde vergoeding komt overeen met de daarvoor vastgestelde tarieven. Ook dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
4.3
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur te betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen (ontbinden). De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Als uitgangspunt wordt wel genomen dat een huurachterstand van meer dan drie maanden ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan (zie HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR: 2018:1810). De huurachterstand bedraagt op het moment van dagvaarden meer dan zes maanden. Een dergelijke achterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Daar komt bij dat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot ruim negen maanden per augustus 2021. [gedaagde] verweert zich slechts beperkt, door een beknopte conclusie van antwoord in te dienen en niet op de mondelinge behandeling te verschijnen. [gedaagde] stelt dat zij begin dit jaar zonder werk is komen te zitten en dat zij geen zin had in het gedoe om een bijstandsuitkering aan te vragen. Toen [gedaagde] in maart van dit jaar weer begon met werken had zij een achterstand die alsmaar erger werd. Hoe vervelend ook, komen deze omstandigheden voor rekening en risico van [gedaagde]. De vordering tot ontbinding en ontruiming zal daarom worden toegewezen. De termijn voor ontruiming wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.4
[gedaagde] moet de huur blijven betalen tot het moment dat zij de woning met al haar spullen heeft verlaten. Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.6
Dit vonnis wordt ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] aan dit vonnis moet voldoen, ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis.
4.7
Ten overvloede wordt overwogen dat partijen voor aanvang van de mondelinge behandeling contact hebben gehad over een mogelijke schikking. De gemachtigde van Woonplus Schiedam heeft op de mondelinge behandeling aangegeven dat ook als in dit vonnis de ontbinding en ontruiming worden toegewezen Woonplus Schiedam bereid is om met [gedaagde] een betalingsregeling af te spreken, zodat zij toch in de woning kan blijven wonen. [gedaagde] doet er daarom goed aan om contact op te nemen met de gemachtigde en te bespreken of er alsnog een betalingsregeling afgesproken kan worden.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Woonplus Schiedam te betalen € 3.715,54 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 3.619,56 vanaf 25 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan het adres [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Woonplus Schiedam te stellen;
veroordeelt [gedaagde] aan Woonplus Schiedam te betalen € 547,24 met ingang van de maand juni 2021 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonplus Schiedam vastgesteld op € 507,- aan griffierecht, € 106,01 aan dagvaardingskosten en € 436,- (2 punten x € 218,-) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236