ECLI:NL:RBROT:2021:9642

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/569702 / HA ZA 19-232
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie en onrechtmatige daad in logistieke overeenkomst tussen KLG Europe Rotterdam B.V. en Canadian Solar EMEA GmbH

In deze zaak vorderde KLG Europe Rotterdam B.V. (hierna: KLG) betaling van een schadevergoeding van Canadian Solar EMEA GmbH (hierna: CSI) op grond van wanprestatie en onrechtmatige daad. KLG stelde dat CSI tekort was geschoten in de nakoming van hun overeenkomst door in 2018 aanzienlijk minder volume aan te leveren dan verwacht. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat KLG in 2018 een totaal volume van 1.728 containers mocht verwachten, maar dat er daadwerkelijk slechts 1.656 containers zijn aangeleverd, wat resulteerde in een tekort van 72 containers. Daarnaast was er een tekort van 43.057 pallets. De rechtbank oordeelde dat CSI op grond van artikel 6:74 BW verplicht was om de schade die KLG hierdoor had geleden te vergoeden. De rechtbank stelde de schadevergoeding vast op € 51.956,40, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De rechtbank oordeelde ook dat CSI als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De vordering van KLG tot schadevergoeding over 2019 werd afgewezen, omdat CSI niet verplicht was om de overeenkomst voort te zetten onder de nieuwe voorwaarden die KLG had gesteld. De rechtbank concludeerde dat de overeenkomst niet was opgezegd door CSI, maar dat KLG de samenwerking in 2019 niet wilde voortzetten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/569702 / HA ZA 19-232
Vonnis van 29 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLG EUROPE ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam-Albrandswaard,
eiseres,
advocaat mr. R.L. Latten te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
CANADIAN SOLAR EMEA GMBH,
gevestigd te München, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. C.J.H. baron van Lynden te Rotterdam.
Partijen zullen hierna KLG en CSI genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 januari 2019
  • de akte houdende overlegging producties van KLG met producties 1 tot en met 21
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 31
  • de brieven van 3 juli 2019 waarbij de rechtbank partijen oproept voor een zitting
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • de zittingsagenda van 6 november 2020
  • de akte houdende overlegging producties van KLG met producties 22 tot en met 33
  • de akte houdende overlegging producties van KLG met producties 34 tot en met 47
  • de akte overlegging aanvullende productie van CSI met productie 32
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 1 december 2020
  • de comparitieaantekeningen van mr. R.L. Latten
  • de pleitnotities van mr. C.J.H. baron van Lynden
  • de brieven van partijen van 27 januari 2021 waaruit volgt dat zij niet tot een regeling zijn
gekomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
KLG houdt zich bezig met expeditiewerkzaamheden van uiteenlopende aard (douane expeditie, vervoerexpeditie, ontvangstexpeditie) alsmede met bewaarneming.
2.2.
CSI handelt in zonnepanelen en aanverwante artikelen. Zij importeert deze onder meer in Nederland en verkoopt deze aan afnemers in Nederland en andere landen binnen Europa. De goederen dienen in Nederland tijdelijk opgeslagen te worden en vervolgens uitgeleverd, dan wel meteen te worden uitgeleverd aan afnemers in Nederland en verder in Europa.
2.3.
In juni 2017 heeft CSI met een “Request for Information/Request for Quotation” (hierna: “RFI/RFQ”) een aantal Nederlandse expediteurs uitgenodigd een aanbieding te doen om de hiervoor onder 2.2 genoemde opslag- en distributiewerkzaamheden voor CSI uit te voeren. De RFI/RFQ luidt - voor zover van belang - als volgt:

Intent
To support Canadian Solar EMEA GmbH in its growing business interests in the European region. Our plan is to establish a long term relation with a Logistics service provider who is capable of providing third party logistics, warehousing and distribution services in the European region. (…)
Objectives
Canadian Solar EMEA GmbH is currently reviewing potential suppliers who can support its growing customer base in the region and deliver best-in-class supply chain services to support significant increases in volumes. The objective of this request for information & quotation is to identify a supplier who can provide logistics services, flexible warehousing capacity & freight management services at a high service level while managing costs and fitting the Canadian Solar EMEA GmbH logistic strategy. (…)
Volumes & Seasonality
Sales volumes will be split between direct CIF/FOB shipments to client and European stock shipments to a warehouse facility. Goods from the warehouse could either be sold under FCA or CIP (Cleared)/DDP terms. The logistics supplier will be responsible to import customs clear the goods on arrival ensuring the correct HS code and local laws etc. In the event of non-EU sales, the logistics supplier will also be responsible to handle export customs clearance.
As this is still a developing market for Canadian Solar volumes are difficult to predict and cannot be guaranteed. However, Initial indications are expected to require monthly storage & handling of around 50MW (equivalent to around 300 40ftHC) with a value of around EUR €20M.
The demand for Canadian Solar's products in Europe is highly variable:
- Fluctuations are due to ordering patterns of constructions markets and dependent on
Government tariffs.
- Peaks in the deliveries can occur at the end of the month and quarter.
Variations of the demand can depend on new product releases and promotional actions and market conditions. (…)
Validity of Proposal
The tariffs that the candidate specifies in this proposal should be valid for 12 months. (…)
General Conditions
This RFQ is not an offer to contract. (…)
Evaluation Criteria
(…) Canadian Solar reserves the right to make an award based solely on the information provided, to conduct discussion or request proposal revisions, if deemed necessary. The candidate(s) selected for the award will be chosen on the basis of Canadian Solar’s evaluation and determination of which candidate will provided the greatest benefit to Canadian Solar, not necessarily on the basis of the lowest price. (…)
CANDIDATE AND PROPOSAL REQUIREMENTS
(…)
Capacity
By submitting a Proposal to this RFQ the Candidate commits himself to make the sufficient capacity available to perform 100% of the warehousing and the transport expected.
Suppliers capacity has to absorb daily, weekly, monthly and other seasonal variations of the demand of Canadian Solar. (…)
Flexibility
Canadian Solar’s supply chain shows some volatility. Although different operational improvement initiatives are ongoing to reduce this volatility, the selected supplier needs to align with the dynamics of the loading points and demonstrate flexibility.
Canadian Solar is looking for supplier that will support in maximizing customer satisfaction, and fulfil requirements which sometimes deviate from the ordinary (e.g. deliveries on week-ends, emergencies, requests for change). (…)
Future initiatives impacting Canadian Solar’s transportation management
One of the key attributes Canadian Solar is looking for in a strategic partner is his ability to develop innovative solutions to business problems. Canadian Solar and supplier will work on improvement plans based on recommendations of supplier and including initiatives to improve service quality and total cost of ownership for Canadian Solar. Canadian Solar is very much interested in understanding how far the future supply chain partners can provide value added services to its present quality level.
(…)
Volume Commitment
Canadian Solar does not guarantee supplier any volume.”
2.4.
KLG heeft haar aanbieding bij e-mail van 12 juli 2017 aan CSI gestuurd, met als een van de bijlagen de “CONDITIONS 2017” van KLG waarin - onder meer - staat vermeld:
Validity
All mentioned rates are valid until December 31, 2018.”
2.5.
CSI heeft bij e-mail van 18 december 2017 - onder meer - het volgende aan KLG geschreven:
“We are currently in the process of collecting all necessary approvals (i.e. Legal, Finance, HQ etc.) for the contract between KLG and Canadian Solar.
This might probably take a bit longer than Wednesday. However, we are positive to get the approvals by the end of this week.
We are looking forward to sign this contract and start making business with you.
The persons in charge are now [naam 1] and myself for the logistical part.
Once we'll receive the final approval I will contact you, if it will take longer I'll inform you end of this week.
Planning next steps:
In preparation for our cooperation and daily business I will draft the SOP's, which we shall discuss beginning of January.
In addition to that may I suggest to have a workshop (Operations team CS and KLG) for the final set up and agreement on the procedures?
As this is a major change within the logistical process for CS, I would suggest to have a fading period, means starting with first containers to KLG to (if required) enhance and do the practical test for the SOP's. Ones we move on solid ground we start to switch more and more inbounds to KLG. My suggestion would be to finalize the transition period latest end of Ql.
What is your approach? What experiences do you have in dealing with those kind of warehouse switching?
We would appreciate your input on this.”
2.6.
KLG heeft bij e-mail van 19 december 2017 als volgt aan CSI geantwoord:
“Hope to see the signed contract by the end of the week
Looking forward to your draft SOP and we can discuss with my team on Jan 16th / 17th
We have done this kind of transition with [naam 3] and his team before, and we will manage, no worries, we have the experience and are flexible and can manage a lot
Therefor we request to start in January soonest as we did do a lot of preparation and investment based on a December start as being promised,
Hope we can do a little faster as end of Q1
All racking is installed and we are ready for it as from now”
2.7.
In de door CSI opgemaakte “SOP - Standard Operating Procedure - Canadian Solar EMEA GmbH & KLG Europe - Rotterdam bv” (hierna: SOP) staat - voor zover van belang - het volgende vermeld:
4.6 Transfer from port to the KLG warehouse
After the customs clearance is done and the demurrage and detention free days are utilized, KLG brings the goods from port to the warehouse
 Transit time port - warehouse
1 day
(…)
6. Terms and Conditions
KLG rates are valid till December 31, 2018”
2.8.
Op 17 januari 2018 heeft KLG een overeenkomst ondertekend (hierna: de Overeenkomst). De Overeenkomst bevat - voor zover van belang - de volgende bepalingen:

1. Scope of the Agreement
1.1
The services provided by the Provider under this Agreement shall be on a nonexclusive basis.
1.2
The Provider shall provide the following services:
(1) Customs brokerage, as direct representative of Customer on individual request,
(2) Warehousing and storage as well as
(3) Freight forwarding. (...)
2. Contract Period, automatic renewal
This Agreement has a fixed contract period from the date of signature until 31.12.2019. After the expiry of the initial contract period the Agreement will be automatically renewed for another calendar year unless the Agreement is not terminated according to 12.1 or 12.2.
3. Service Fees
3.1
The Service Fees to be paid by the Customer to the Provider for its services are specified in appendix 1. As far as Service Fees are not mentioned in appendix 1 these Service Fees shall be mutually agreed in writing upon providing the services.
3.2
The Service Fees for the initial contract period are fix. The Service Fees for the following calendar year shall be agreed until the end of September of the former calendar year. So, e. g. the Service Fees for 2020 shall be agreed latest until the end of September 2019.
(...)
6. GENERAL CONDITIONS
a. a) On all services supplied by the Provider in its capacity as Customs Broker and Freight forwarding agent the Dutch Forwarding Conditions (“Nederlandse Expeditievoorwaarden”) as filed by FENEX at the office of the District Court at Amsterdam, latest version, is applicable. A copy of the latest version is included in
Appendix 1. Provider is the Forwarder under these conditions.
b) On all services provided by the Provider in relation to warehousing services and/or value added services the Logistics Services Conditions (LSC) as filed by Fenex and TLN (Transport and logistics Netherlands) (2014) are applicable. A copy of the latest version is included in
Appendix 2.
12. Termination
12.1
Ordinary termination
After expiry of the initial contract period set out in Clause 2, any of the Parties may terminate this Agreement with a 3 months' notice period to the end of each calendar year.
12.2
Termination with immediate effect
The Customer shall have the right to terminate this Agreement with immediate effect upon the occurrence of any or all of the following events:
a. a) If the Provider shall abandon the follow-up of the services and its obligations as provided for under this Agreement. For the purpose of this Agreement, the term “abandon” shall mean the Providers failure to actively fulfil its obligations hereunder for a period of 2 weeks after Customer sent a notice of default to the Provider and the Provider failed to repair a default, except only if such default is excused by an event of force majeure.
13. DISPUTES AND GOVERNING LAW
If a dispute arises under this agreement, the Parties themselves shall seek to settle the matter through direct negotiations.
Dutch law shall govern this Agreement. The Rotterdam District Court has exclusive jurisdiction (in first instance) in any dispute arising from or in connection with this agreement, including disputes concerning the existence or validity thereof.
The jurisdictions clauses in the abovementioned general conditions are not applicable.
(…)
15. Text form
Any modification of the Agreement must be made at least in text form (email is sufficient). This requirement shall also apply to any waiver of the text form requirement.”
2.9.
Bij e-mail van 26 januari 2018 10:13 uur heeft KLG aan CSI - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“Any progress in getting the answers?
When can we expect the first containers?”
2.10.
Bij e-mail van 26 januari 2018 16:58 uur heeft CSI aan KLG - voor zover relevant - het volgende geschreven:
thanks again for your visit here in Munich. Looking forward to cooperate with you and your team.
Please find attached the presentation of the daily biz CS Logistics as requested during your visit.
1. Letter rate increase: I will send you the confirmation within the original email afterwards.
2. SAP questionnaire: in progress, seems we need to have a call for clarification to provide proper answers, [naam 2] will set up the call end this/beginning next week.
As you know, [naam 2] is the Business Architect and will be in charge of EDI connection (IT related topics). I handed over the questionnaire to him. For biz related topics I will support the next remaining 2 weeks and my interim successor accordingly.
Furthermore we have to check some information with HQ. Will be done by [naam 3] next week as he will be there next week.
3. Loading KLG: in progress, we will have a meeting beginning next week to discuss the first shipments and let you know accordingly.
4. Contract: We are waiting for the approval from HQ. [naam 3] will ask for the approval and the signed contract during his visit.
5. Question from my side: could you check the existing SOP’s whether we could start with one of them?
Hope this answers the open questions . If not please just let me know.”
2.11.
Op 7 februari 2018 heeft CSI de Overeenkomst ondertekend.
2.12.
Bij e-mail van 12 februari 2018 heeft CSI aan KLG - voor zover relevant - het volgende geschreven:
Please note, that the first containers will arrive in CW14 at port, further information will follow.
I will start to work on our SOP, so you will receive all information about the process consolidated.”
2.13.
Bij e-mail van 12 februari 2018 heeft KLG aan CSI - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“With CW14, u mean week 14, beginning of april ? nothing on the water with earlier arrival? We have already a request from [naam 4] for 45 ctrs to Hungary starting wk 12 and we were supposed to get stock as from id February.
Anything you can change ?”
2.14.
Bij e-mail van 12 februari 2018 heeft CSI aan KLG - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“Yes, the first container will arrive in the beginning of April. Unfortunately, there is nothing we can do to speed up.
Regarding Hungary I will check with [naam 4], if this is already an existing order or perhaps it was only a request.
Furthermore if the project should start in week 12, there is still a good chance that a big part can be done by KLG.
I will keep you updated.”
2.15.
Bij e-mail van 15 februari 2018 09:39 uur heeft CSI aan KLG - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“I just want to give you a quick update regarding the Hungary project.
The agreed CW with customer has changed.
We have to deliver between CW 14 - CW 21.
It’s possible that the first few containers are not with you, but the main part should be handed by KLG.
Further information will follow, once the contract with customer is signed.”
2.16.
Bij e-mail van 15 februari 2018 09:52 uur heeft KLG aan CSI - voor zover relevant - het volgende geschreven:
“TOP, LOOKING FORWARD TO”
2.17.
In een verslag van een overleg op 25 juli 2018 tussen KLG en CSI staat - voor zover relevant - het volgende vermeld:

Presentation by CSI
The forecast for CSI EU sales in 2018 is 540 MW. Expectations for Q3 is 110 MW and for Q4 is 120 MW. The European market is a stable one.
Total sales for EMEA region is expected to be 1,6 GW in 2018 and 2,3 GW in 2019.
Big emerging markets are China, Brazil and Central America.
Forecasting and planning is complex because of a range of factors that can have a big influence. For instance political decisions, availability of raw materials, production capacity, product developments, etc.
Costs per watt peak are important to remain a healthy company.
Most markets start with big projects and grow into a consumer driven market. So from relatively little orders with lots of panels to lots of orders with less panels.
[naam 6] has some key accounts in Germany and Madrid with big international
projects were KLG has opportunities to be involved in arranging logistics.
In the near future the replacement and recycling of worn out solar panels is going to be huge. [naam 3] is involved in PV recycling.
All over Europe in the coming years volume of about 2 million panels per year need to be recycled and returned to recycling companies. All those panels have to be renewed so new panels to be delivered as well. This is a big opportunity for KLG to get involved in these logistics.”
2.18.
E-mails die in november en december 2018 tussen partijen zijn gewisseld luiden voor zover relevant als volgt.
2.19.
Op 16 november 2018 van CSI aan KLG:
Hello KLG and GDiTS,
as you already have been informed we will start working with SAP S4 Hana starting 01.01.2019.
There will be changes for our Logistics Provider and especially some requirements that need to be implemented by the end of the year 2018.
Please see below the overview of the processes and data to be, changes and improvements. Knowing this is going to be a short period for implementation I will forward you the detailed structure once I received it.
For CSI Logistics we will start our SAP training upcoming Monday. In parallel we will work on the SOP's and keep you updated
Please go through the following impacts carefully and let me have your first pitch of questions:(…)”
2.20.
Op 29 november 2018 van KLG aan CSI:
“The biggest challenge facing the entire transport sector for several years already is an ever-increasing shortage of capacity. We do everything we can to attract experienced people but also to enthuse young people for a profession in the world of logistics. It is no coincidence that KLG Europe Venlo is recently awarded with the title "Most attractive employer" in our Venlo region.
However, despite all efforts we are also faced with an increasing staff shortage in our planning departments, our cross-dock/warehouse facilities and, above all, our drivers section. Again the labour costs of the staff increased by an average of 5.70% in the past year and a further 6.73% is to be added for the driving staff as of January 1st. For our non-driving staff this will be 3.43%. We hereby wish to emphasize that the wage costs in our industry account for approximately 50% of our total costs. Extra expected increases in costs due to the hiring of temporary agency workers and the payment of extra allowances to drivers to keep them in service are not included. On top of this we have to take into account the costs of the enormous increase in congestion, the sharp increase in insurance costs and the costs for repair and maintenance.
Despite these issues we again succeeded in increasing our truck fleet with approximately 10% in 2018. Partly due to the fact that we have agreed very short payment terms with our regular subcontractors, we have also been able to expand our potential for fixed trucks for contracted subcontractors. The fact that this only applies against significantly higher wages and rates in the current situation probably does not require any further explanation.
Therefor it is unavoidable that we are forced to substantially increase the rates for 2019 during our annual agreement for the upcoming year.”
2.21.
Op 5 december 2018 van KLG aan CSI:
“Thanks for the time taken on Monday to allow us to express our concerns on the tender volume and information given and the actuals we Handled in 2018.
As discussed this total mismatch resulted in a loss of Euro 589K on our income, where we had the costs already
CS delayed start by 3 months, even they confirmed start end December 2017, in only started in April 2018
CS did not deliver the tender volume of 300 ctrs per month, not even close
CS did not deliver storage volume and space we had to grand to 150 ctrs per month average
As discussed we are looking to your proposal how to solve the big loss which hope u can understand we cannot cover by ourselves
Also we discussed the costs factors rising in 2018 and 2019 as we have send you the neutral NEA reporting giving all details of the costs rising on Insurance, congestion on roads, Material rising and last but not least the wages by law increases.
Also the administrative burden we discussed several times, why CS does not accept delivery dates by statement and do a random check of a percentage of the POD's, this will safe t least 1 FTE and Euro 50K on our side but as much as well on CSI side. This is common practice by all other solar providers and accepted by all international accountancy they are working with.
Also we discussed the change in operations whereby the turnaround times as discussed and explicit ordered by CSI of using as much of the demurrage free period has changed into Discharging the next day after discharge the vessel as trucks and delivery orders are waiting, this had a very negative aspect on our planning / handling and costs.
Based on the tendered volume we have made new calculations for 2018 based on this and worked them out in the costs sheets for all European destinations in attached sheet. All based on a fixed commitment one to one warehousing and deliveries done by KLG Europe increase 4,7 % + the German Maut increase Benelux and container haulage 7 %.
Also we adjusted the handling rates as quoted by year to the 2019 levels.
With regards to the fuel calculations the following transparent calculations are behind it
(…)
A you proposed to wait with this discussion to January till the visit of [naam 5], we said we could not accept to wait that long. We need a clear picture in order to continue or not
We also asked you to give us a realistic figure on your new expectations for 2019 and the way of operating and what we need to keep as space / operations from CSI so we could make a Recalculations as all above and attached rates for handling are based on the tender volumes given and agreed, so if we need to calculate with different factors and rates may change
Also we discussed that the changes in WMS and the extra work for relabeling we will make u q cost calculation for this and to be approved before December 21st in order to perform the extra work
As we cannot quantify till after the meeting on Tuesday ( yesterday) and we will work this out now with our software engineers”
2.22.
Op 13 december 2018 van CSI aan KLG:
“we hope this offer finds you well. Please take our apology for the delay. Our aim is to ensure a satisfying solution and most reliable data.
After analyzing and rechecking the incoming volumes as well as aligning internally please find below our offer:
1. We will commit on a minimum volume of 50 container per week (attached the expected inbound volumes for Q1 -2019). Please note that this is the actual status. These numbers may vary by 20% - 30%.
2. KLG will be the exclusive partner for the last mile delivery in Jan and Feb 2019 on the new rate level.
3. KLG keeps the level of the Service Fees of 2018 as agreed in the contract, (excl. market driven increase like port congestion fee)
4. We will negotiate on a balance of the SAP migration related expenses. Canadian Solar prefers to agree on a fixed price for this project.
We trust this offer will relieve the situation and we are awaiting your feedback by tomorrow Friday 13.12.2018 noon.”
2.23.
Op 13 december 2018 van KLG aan CSI:
“Thanks for this, but missing some details
You said inbound 50 per week average, but nothing said about average storage volume
Do not see any proposal on 2018 from CSI. As agreed
It was agreed that for all ddp / cup shipments we would do the haulage and not just till feb”
2.24.
Op 14 december 2018 van CSI aan KLG:
“we have double checked the numbers and may offer on top:
storage average 60 container in warehouse per week in Ql/2019”
2.25.
Op 14 december 2018 van KLG aan CSI:
“It was agreed that CSI would give a minimum storage quantity we need to keep available for them , now we only received inbound which has nothing in relation to the storage
It was agreed during the phone calls that all Haulage connected to our warehouse should stay with us, not just those 2 months
U did not promise indeed but [naam 5] said seeing the arguments we told him that he would evaluate and come back
so we ask for A formal decision from CSI on that”
2.26.
Op 17 december 2018 van KLG aan CSI:
“We are sorry but we are not able to commit in 2019 to the rate level of 2017 which were prolonged in 2018 for various reasons.
As you know the actual volume and it’s volatility is much different than tendered by Canadian Solar.
The operations have changed to maximum usage to overnight deliveries.
The administrative burden is much higher than foreseen due to difficult procedures imposed by Canadian Solar as well as due to a late Information/planning as well as incomplete docs.
Due to a general lack of staff the cost of labor has risen substantially both for the office as in the warehouse, just as cost due to high congestion in the harbor.
Based on the emails of last week we have done our calculations internally and offer you the best we can do in the enclosed sheet.
These rates are based on the attached volume indications given by [naam 6] on exclusive basis, noting that there may be variations in those for Ql.
The rates are based and a minimum payable storage volume of 1500 pallets per week and all deliveries are to be done by KLG Europe.
Furthermore we kindly ask you for a contribution from Canadian Solar to KLG’s losses in 2018 due to the shortage of the volume compared to the indicated volumes in your tender of 2017 on which we had based are rates.
We will come back later this week with a fixed cost for the SAP rebuild and work to be done
Hoping that you will agree with this ultimate proposal as it represents our minimal level.
Looking forward to your confirmation latest Thursday so we can start planning”
2.27.
Op 19 december 2018 06:56 uur van KLG aan CSI:
“We got the final costs for reprogramming and re-labelling of all[] pallets in the warehouse
IT work, reprogramming, actioning the changes, testing and execution over Christmas / new year Euro 52750
Approx. 1700 pallets relabeling and rehandling Euro 6800
Total costs Euro 59550
Pse confirm latest be close of business today the agreement to these costs as we need to set order latest end of today to get things moving”
2.28.
Op 24 december 2018 14:08 uur van KLG aan CSI:
“(…)
6. Parties agreed to a deadline for payment of invoices of 45 days. We herewith attach an overview of invoices that have been issued and remain due for payment. Invoices carrying a date beyond the 45 days term for payment are overdue and must be paid instantly. The backfall in payments performed to KLG in combination with the ongoing discussion who is to take the costs of the SAP migration on the side of KLG as well as a notice of tendering as well as to illegal notice of termination with immediate effect of the contract (which termination has been repudiated by KLG) is explained by KLG as CSI is not being will or able to perform its payment duties. This is a situation covered by Art 6:80 DCC. KLG has reason to believe that CSI will not perform its duty to pay KLG on invoices due and as a result all invoices may be declared immediately payable. KLG provides herewith notice to CSI within the meaning of art. 6:80 DCC. As a result the total actual invoice amount of EUR 1.380.373,62 is immediately due and payable.”
2.29.
CSI heeft KLG op 18 januari 2019 in kort geding gedagvaard. KLG heeft een tegenvordering ingesteld. Bij vonnis van 29 januari 2019 heeft de voorzieningenrechter KLG veroordeeld tot afgifte aan CSI van alle goederen van CSI die KLG onder zich had uit hoofde van een vermeend retentierecht, tegen het stellen van zekerheid door CSI.

3..Het geschil

3.1.
KLG vordert samengevat - om CSI - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen tot betaling van € 1.567.657,10, althans de schade in goede orde door de rechtbank te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente, vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van CSI in de (na)kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na de datum van het vonnis.
KLG legt daaraan wanprestatie, althans onrechtmatige daad ten grondslag.
3.2.
CSI concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van KLG in de kosten van het geding.
CSI betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de Overeenkomst of jegens KLG onrechtmatig heeft gehandeld en betwist de (hoogte van de) schade. Verder voert CSI aan dat KLG te laat heeft geklaagd en heeft nagelaten haar schade te beperken.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

internationaal geval

4.1.
Gelet op de internationale aspecten in deze zaak, onderzoekt de rechtbank ambtshalve haar bevoegdheid (rechtsmacht) en het toepasselijk recht. Partijen zijn het erover eens dat op grond van artikel 13 van de Overeenkomst de rechtbank Rotterdam bevoegd is en Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank sluit zich daarbij aan.
kern van het geschil
4.2.
Partijen zijn de Overeenkomst begin 2018 aangegaan. KLG grondt haar vordering tot schadevergoeding op tekortkomingen in de nakoming van voor CSI uit de met KLG gesloten Overeenkomst voortvloeiende verbintenissen. Partijen debatteren over de vraag of CSI is tekortgekomen in de nakoming van haar verplichtingen onder de Overeenkomst door in 2018 in de ogen van KLG 55% minder volume aan te leveren dan KLG op grond van de RFI/RFQ mocht verwachten. Ook is in geschil of CSI in 2018 operationele problemen heeft veroorzaakt door haar manier van aanleveren van de containers. Over 2019 ligt de vraag voor of CSI in 2019 de Overeenkomst heeft opgezegd, terwijl dat op grond van de Overeenkomst, althans op grond van de wet, niet was toegestaan.
De kern van het geschil tussen partijen betreft de vraag waartoe CSI jegens KLG verplicht was op grond van hetgeen partijen zijn overeengekomen. Beantwoording van die vraag vergt uitleg van de tussen partijen gesloten Overeenkomst. Bij die uitleg komt, ook tussen professionele partijen als de onderhavige, beslissend gewicht toe aan de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de overeengekomen bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (ECLI:NL:HR:1981:AG4158 de Haviltex-maatstaf).
2018
4.3.
Volgens KLG heeft CSI in 2018 55% minder volume aangeleverd dan CSI heeft geprognosticeerd in de RFI/RFQ.
4.4.
CSI betwist dat zij minimale volumes heeft beloofd. Ze verwijst ter onderbouwing naar de RFI/RFQ (2.3), naar de e-mail van 15 februari 2018 (2.15) en naar een door KLG opgesteld verslag van een bespreking van 25 juli 2018 (2.17). Verder voert CSI aan dat KLG wist dat de prognose over tenminste twee aanbieders zou worden verdeeld. Het al dan niet behalen van prognoses is volgens CSI op zichzelf onvoldoende om te beoordelen of CSI kan worden aangesproken.
CSI betwist verder dat sprake is van 55% minder volume. Ter zitting is er namens CSI op gewezen dat KLG bij haar berekening van de schade geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat 20% volume naar de andere inschrijver is gegaan en dat 20% minder volume tot het ondernemersrisico behoort. Verder heeft CSI er op gewezen dat in april 2018 is begonnen met het aanleveren van de containers (en niet in januari 2018) en dat die omstandigheid bij de berekening van het gemiddelde volume per maand als uitgangspunt moet worden genomen.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank laat bij haar beoordeling het verslag van de bespreking waarnaar CSI verwijst buiten beschouwing. Dit verslag dateert van 25 juli 2018, dus van (een jaar) na de RFI/RFQ waarop KLG haar aanbieding heeft gebaseerd en van (vijf maanden) na het sluiten van de Overeenkomst.
4.6.
Tussen partijen staat vast dat in de Overeenkomst geen volumegarantie is overeengekomen. De vraag wat KLG ten aanzien van het volume redelijkerwijs mocht verwachten, moet dan ook worden beantwoord aan de hand van voormelde Haviltex-maatstaf. Bij die beoordeling zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
4.7.
In de RFI/RFQ is vermeld dat het moeilijk is om een inschatting te maken van het volume (zie onder 2.3):

As this is still a developing market for Canadian Solar volumes are difficult to predict and cannot be guaranteed. However, Initial indications are expected to require monthly storage & handling of around 50MW (equivalent to around 300 40ftHC) with a value of around EUR €20M.”
Van CSI, een wereldwijd opererende partij op het gebied van productie en verkoop van zonnepanelen, mag echter worden verwacht dat haar inschatting (
monthly storage & handling of around 50MW (equivalent to around 300 40ftHC) with a value of around EUR €20M.) wel reëel is. KLG had immers op basis van die inschatting haar tarieven geoffreerd en KLG had aangeboden dat zij voldoende capaciteit beschikbaar zou stellen om 100% van de opslag en het verwachte transport uit te voeren en dat zij zich flexibel zou opstellen.
4.8.
Tussen partijen staat vast dat een percentage van circa 20% minder volume dan aanvankelijk geschat tot het ondernemersrisico van KLG behoort.
4.9.
De rechtbank volgt CSI in haar stelling dat bij de beantwoording van de vraag wat KLG ten aanzien van het volume redelijkerwijs mocht verwachten, rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat CSI mogelijk ook gebruik zou maken van het aanbod van een andere inschrijver.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. In de RFI/RFQ is ten aanzien van de
“Evaluation Criteria”vermeld:
“The candidate(s) selected for the award will be chosen on the basis of Canadian Solar’s evaluation and determination of which candidate will provide the greatest benefit to Canadian Solar, not necessarily on the basis of the lowest price.”
Zoals volgt uit het woord
“candidate(s)”houdt de RFI/RFQ de mogelijkheid open dat CSI gebruik zal maken van het aanbod van meerdere aanbieders. Dat in de RFI/RFQ steeds wordt gesproken over de
supplier, enkelvoud, wanneer wordt aangegeven waar deze allemaal aan moet voldoen, zoals KLG aanvoert, is niet doorslaggevend. KLG stelt immers zelf dat in augustus 2017 vergaderingen tussen KLG en CSI hebben plaatsgevonden, waarbij CSI heeft aangeven dat zij van drie naar twee logistieke dienstverleners in de Rotterdamse haven wil, één voor 80% en één voor 20% en dat KLG die 80% op zich zou nemen. In het ter zitting aan partijen voorgehouden overzicht (productie 20 bij dagvaarding, een door KLG gemaakt overzicht), met als titel
“canadian solar operational data 80% of tender volume committed”, waarmee KLG de hoogte van de gevorderde schade heeft onderbouwd, gaat KLG zelf ook uit van 80% commitment. KLG erkent in de dagvaarding bovendien dat zij wist dat CSI met ten minste één andere partij in Nederland had gecontracteerd voor identieke of vrijwel identieke diensten als de diensten die KLG aan CSI levert. Dit blijkt ook uit de e-mail van kort na het sluiten van de Overeenkomst, waar CSI in dit verband naar verwijst. In die betreffende e-mail van 15 februari 2018 staat vermeld dat
“It’s possible that the first few containers are not with you, but the main part should be handed by KLG.”Tegen deze achtergrond passeert de rechtbank de stelling en het bewijsaanbod van KLG dat CSI zou hebben toegezegd dat 80% van het maandvolume zou bestaan uit gemiddeld 300 containers per maand. Die stelling strookt niet met de inhoud van de RFI/RFQ, niet met de hiervoor genoemde uitlatingen van CSI in augustus 2017 en ook niet met voornoemd overzicht van KLG zelf.
4.10.
De rechtbank volgt CSI ook in haar stelling dat voor de beantwoording van de vraag wat KLG ten aanzien van het volume redelijkerwijs mocht verwachten, rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat de eerste containers in april 2018 werden aangeleverd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Over de eerste levering hebben partijen gecommuniceerd. In de e-mail van 18 december 2017 stelt CSI voor het eerste kwartaal 2018 een transitie periode voor (2.5). KLG antwoordt daarop dezelfde dag dat dat wat haar betreft niet nodig is en dat zij in januari 2018 wil starten, althans sneller dan aan het einde van het eerste kwartaal 2018 (2.6). Bij e-mail van 26 januari 2018 vraagt KLG aan CSI wanneer zij de eerste containers kan verwachten (2.9). CSI antwoordt daarop dezelfde dag dat zij ermee bezig is, dat er een overleg zal zijn over de eerste leveringen en dat zij KLG op de hoogte zal houden (2.10). Bij e-mail van 12 februari 2018 schrijft CSI aan KLG dat de eerste containers arriveren in kalenderweek 14 (2.12). KLG vraagt daarop dezelfde dag of er niets “op het water zit” voor eerdere levering (2.13), waarop CSI antwoordt dat zij helaas niets kan doen om het te versnellen (2.14). Bij e-mail van 15 februari 2018 geeft CSI aan KLG een
updateover het “Hongaarse project” (2.15), waarop KLG antwoord:
“TOP, LOOKING FORWARD TO”(2.16). Uit deze e-mailwisseling blijkt dat KLG wel had gewild dat CSI eerder volume zou hebben aangeleverd, maar dat KLG tegen de aanlevering in april 2018 op zichzelf niet heeft geprotesteerd. Zoals KLG zelf stelt achtte zij een “keiharde” ingebrekestelling in het licht van een samenwerking die eigenlijk nog moest aanvangen onhaalbaar/onmogelijk. CSI heeft KLG er echter steeds van op de hoogte gehouden wanneer zij de eerste containers kon verwachten. Als niet, althans onvoldoende betwist staat vast dat daarbij rekening gehouden moest worden met transittijd vanuit China van meer dan een maand. KLG heeft deze gang van zaken, die de rechtbank voor een transitie periode niet ongebruikelijk voorkomt, dus geaccepteerd.
4.11.
Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van minder volume in 2018 dan KLG mocht verwachten, dient, naast een ondernemingsrisico van 20%, dus rekening te worden gehouden met een commitment voor KLG van 80% en moeten de maanden januari, februari en maart 2018 voor de berekening van het gemiddelde volume per maand, buiten beschouwing worden gelaten.
4.12.
Uitgaande van het eerdergenoemde door KLG opgestelde overzicht, van welk overzicht CSI de daarin genoemde aantallen op zichzelf niet heeft betwist, geldt dan dat KLG in 2018 een totaal volume van 1.728 containers mocht verwachten (80% van 300 = 240 minus 20% = 192 x 9 maanden = 1.728). Daadwerkelijk zijn volgens het overzicht 1.656 containers aangeleverd, dus 72 te weinig.
Wat de opslag betreft, geldt dat KLG in 2018 een totaal van 81.536 pallets mocht verwachten (80% van 18.200 = 14.560 minus 20% = 11.648 x 7 maanden (november en december worden in het overzicht niet meegenomen) = 81.536). Daadwerkelijk zijn volgens het overzicht 38.479 pallets opgeslagen, dus 43.057 te weinig.
CSI is hiermee tekortgekomen in de nakoming van haar verplichtingen onder de Overeenkomst. Aldus is CSI op grond van artikel 6:74 BW verplicht KLG de schade die KLG daardoor lijdt te vergoeden. De rechtbank komt hierna onder 4.31 terug op die schade,.
4.13.
Ten aanzien van het debat tussen partijen over de manier van aanleveren van de containers overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens KLG heeft CSI operationele problemen veroorzaakt door de containers in één keer aan te leveren, terwijl KLG haar mankracht had ingehuurd op basis van het gelijkmatig in ontvangst nemen en afhandelen van de zonnepanelen. Daarnaast zou volgens KLG in dagelijks (logistiek) operationeel mailverkeer en wekelijkse
conference callster sprake zijn gekomen dat de werkwijze vanaf april/mei 2018 was veranderd ten opzichte van de SOP en dat dit zorgde voor een grotere werkbelasting van KLG. KLG stelt dat zij vier extra fte’s ad € 50.000,00 per fte heeft ingezet ten opzichte van het ingeschatte aantal om, zoals zij het noemt in haar overzicht, de “administratieve last” te dragen.
De rechtbank volgt KLG hierin niet. Zoals CSI terecht stelt is in de RFI/RFQ gemeld dat en waarom er grote fluctuaties kunnen zijn in de vraag naar haar producten en dat er pieken kunnen zijn in de levering. In de RFI/RFQ is immers vermeld:

The demand for Canadian Solar's products in Europe is highly variable:
-
Fluctuations are due to ordering patterns of constructions markets and dependent on
Government tariffs.
-
Peaks in the deliveries can occur at the end of the month and quarter.
Variations of the demand can depend on new product releases and promotional actions and market conditions.”
Verder heeft KLG wel de werkwijze met CSI in e-mails aan de orde gesteld, maar heeft KLG daar geen gevolgen aan verbonden anders dan verhoging van haar tarieven voor 2019. Nu KLG bovendien, mede gelet op het minder volume dat is aangeleverd in 2018, de inzet van extra fte’s niet, althans onvoldoende heeft onderbouwd, wordt de betreffende vordering van € 200.000,00 afgewezen.
2019
4.14.
KLG stelt dat CSI haar geen nieuw volume heeft gegund over 2019 en dat CSI ernaar heeft gestreefd om de zich bij KLG in opslag bevindende zonnepanelen zo spoedig mogelijk bij KLG weg te halen. Dit is een opzegging van de Overeenkomst door CSI, althans daarmee gelijk te stellen. KLG stelt dat dit op grond van de Overeenkomst of op grond van de wet niet geoorloofd was.
4.15.
CSI voert daartegen het volgende aan.
Niet CSI, maar KLG heeft de Overeenkomst opgezegd, omdat CSI niet akkoord ging met een aantal eisen van KLG. Voor geen van deze eisen, en zeker niet voor het geheel, bestond enig recht of reden.
Voor zover moet worden aangenomen dat niet KLG maar CSI de Overeenkomst heeft opgezegd, kan CSI naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet worden gehouden aan het stellen van een termijn ex artikel 12.2 a) van de Overeenkomst, waar KLG een beroep op doet. KLG had immers al gemeld dat zij toch niet zou presteren, waardoor de bedrijfsvoering van CSI in gevaar kwam. In deze omstandigheden had CSI dan ook geen andere keuze dan haar goederen weg te halen bij KLG en elders op te slaan. Voor zover de mededelingen van CSI wel als opzegging hebben te gelden, dan is dat een terechte opzegging geweest.
4.16.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van het eerste lid van artikel 12 van de Overeenkomst kan na het verstrijken van de contractperiode (op 31 december 2019) elk van de partijen de Overeenkomst beëindigen met een opzegtermijn van drie maanden tegen het einde van elk kalenderjaar. Op grond van het tweede lid mag CSI de Overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen wanneer KLG haar verplichtingen uit de Overeenkomst niet nakomt (‘abandon’), waarbij onder ‘abandon’ wordt verstaan dat KLG gedurende een periode van twee weken nadat CSI KLG in gebreke heeft gesteld haar verzuim niet heeft hersteld. De situaties als bedoeld in artikel 12 doen zich niet voor.
4.17.
Vast staat dat CSI in 2019 geen volume meer heeft aangeleverd. Wat daaraan is voorafgegaan blijkt uit de hierboven onder 2.19 tot en met 2.28 geciteerde e-mailwisseling tussen partijen in november en december 2018. De inhoud van die e-mailwisseling komt neer op het volgende.
4.18.
Op 16 november 2018 refereert CSI aan een eerder bericht waarin zij heeft aangekondigd dat zij met ingang van 1 januari 2019 gaat werken met “SAP S4 Hana” en dat haar leverancier van logistieke diensten dit eind 2018 moet hebben geïmplementeerd in haar systeem (2.19).
4.19.
Op 29 november 2018 deelt KLG mee dat zij, in verband met hogere personeelskosten, genoodzaakt is om haar tarieven voor 2019 te verhogen (2.20).
4.20.
Op 4 december 2018 vindt een gesprek plaats tussen partijen. In de e-mail van 5 december 2018 refereert KLG aan dit gesprek (2.21). KLG vraagt in deze e-mail aan CSI onder meer om een voorstel te doen om bij te dragen aan het verlies van inkomsten van KLG vanwege het tegenvallende aangeleverde volume over 2018. Verder sluit KLG haar nieuwe tarieven voor 2019 bij. Zij geeft daarbij aan dat ze niet kan wachten tot januari 2019 om hierover te discussiëren, omdat zij
“a clear picture”nodig heeft om te kunnen besluiten of zij wel of niet met CSI door wil gaan. Daarnaast deelt KLG aan CSI mede dat zij zal komen met een kostenberekening voor de extra werkzaamheden van KLG in verband met de implementatie van het door CSI aangekondigde softwaresysteem.
4.21.
Op 13 december 2018 stelt CSI voor dat zij zich committeert aan een volume van 50 containers per week, dat dit volume 20% tot 30% kan variëren, dat KLG haar exclusieve partner wordt voor
“last mile delivery”in januari en februari 2019 op basis van de nieuwe tarieven, dat KLG het serviceniveau van 2018 aanhoudt volgens de Overeenkomst en dat partijen zullen onderhandelen over een bijdrage van CSI in de kosten die verband houden met de migratie van het softwaresysteem (2.22).
Dezelfde dag antwoordt KLG dat CSI nog een toezegging moet doen over het gemiddelde opslagvolume en nog een voorstel moet doen in verband met het verlies van inkomsten van KLG. Verder deelt KLG aan CSI mede dat partijen waren overeenkomen dat KLG de exclusieve partner zou worden van CSI voor heel 2019 en niet alleen tot en met februari 2019 (2.23).
4.22.
Op 14 december 2018 geeft CSI aan dat zij boven op haar voorstel nog een opslag gemiddelde mag aanbieden van 60 containers per week in het eerste kwartaal van 2019 (2.24). Dezelfde dag antwoordt KLG dat was overeengekomen dat CSI een minimum opslag volume zou geven dat KLG voor haar beschikbaar moet houden en dat zij nu alleen van CSI een
“inbound”krijgt, wat niets van doen heeft met opslag. Verder herhaalt KLG dat alle
“haulage”die verband houdt met haar magazijn bij KLG zou blijven en niet alleen de maanden januari en februari. KLG vraagt van CSI om een formele beslissing te nemen (2.25).
4.23.
Op 17 december 2018 deelt KLG aan CSI mee dat zij het prijsniveau van 2018 om verschillende redenen niet kan handhaven voor 2019 en biedt zij in een bijlage haar nieuwe prijzen aan. Verder vraagt KLG CSI opnieuw om een voorstel te doen in verband met het verlies van inkomsten van KLG. Voorts deelt zij CSI mee dat zij later in de week met een bedrag zal komen voor het implementeren van het SAP-softwaresysteem. KLG geeft aan dat dit haar laatste voorstel is (2.26).
4.24.
Hierna hebben partijen over en weer nog voorstellen gedaan die niet hebben geleid tot overeenstemming.
4.25.
Zoals CSI ook aanvoert, laat KLG in de e-mails van 13 en 17 december 2018 het doorgaan van de samenwerking tussen partijen in 2019 afhangen van een aantal voorwaarden die niet in de Overeenkomst waren voorzien. KLG eiste dat CSI akkoord zou gaan met de (aanzienlijk) verhoogde tarieven met ingang van 1 januari 2019, dat CSI aan KLG een vergoeding zou betalen wegens te weinig aangeleverd volume over 2018 en dat KLG met ingang van 1 januari 2019 alle
last mile deliveryzou gaan doen. Bij e-mail van 19 december 2018 voegde KLG daar nog de voorwaarde aan toe dat CSI bijna € 60.000 aan KLG zou betalen voor aanpassing van het SAP-systeem (2.27).
4.26.
CSI is niet akkoord gegaan met deze nieuwe voorwaarden en was daartoe ook niet verplicht, gelet op het volgende.
4.27.
Last miledelivery was niet overeengekomen.
4.28.
Ten aanzien van de tarieven verwerpt de rechtbank de stelling van KLG dat partijen hadden afgesproken dat KLG de mogelijkheid had om eenzijdig de tarieven te wijzigen. Dit blijkt niet uit de onder 2.8 geciteerde Overeenkomst. KLG voert aan dat ten aanzien van de tarieven partijen in eerdere concepten van de overeenkomst in artikel 3.2. iets anders waren overeengekomen en dat dit abusievelijk niet in de ondertekende overeenkomst is opgenomen. Volgens KLG had artikel 3.2. als volgt moeten luiden:
“If any changes to the Service Fees provider gives 60 calendar days' notice to customer of such changes. If due to Governmental measures or laws costs are changing those may be changed at 30 calendar days' notice.”
Wat hier verder van zij (voor dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden hetgeen KLG in dit verband nog noemt, heeft zij te weinig gesteld), ook als moet worden aangenomen dat partijen deze tekst van artikel 3.2. waren overeengekomen, blijkt hieruit niet dat KLG eenzijdig tarieven mocht wijzigen. Dit strookt immers niet met de stelling van KLG dat zij de vrijheid had om voor het contractjaar 2019 een tariefwijzigingsvoorstel in te dienen en dat CSI de verplichting had om met KLG over nieuwe tarieven te onderhandelen. Onderhandelen is iets anders dan eenzijdig tarieven opleggen, waar de andere partij mee akkoord moet gaan. Dit onderhandelen wordt beheerst door de goede trouw en redelijkheid en billijkheid. Er is wel onderhandeld, maar dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
4.29.
Met betrekking tot de aanpassing van de SAP-software valt, mede gelet op de contractduur en de niet betwiste omstandigheid dat in de opslagbranche SAP de basis is waarmee een opslaghouder werkt, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom CSI de volledige kosten van de aanpassing op zich moet nemen, zoals KLG lijkt te stellen. Van CSI mag wel worden verwacht dat zij daarin een bijdrage levert. Dat heeft CSI ook willen doen, gelet op haar aanbod om € 20.000,00 bij te dragen. Van schuldeisersverzuim hetgeen KLG nog aanvoert, is geen sprake.
4.30.
Uit de uitlatingen van KLG in de e-mail van 5 december 2018 (waarin KLG aangeeft dat zij een en ander wil bespreken om te besluiten of zij wel of niet met CSI door wil gaan), in de e-mail van 17 december 2018 (waarin KLG aangeeft dat dit haar laatste voorstel is) en in de e-mail van 24 december 2018 (waarin KLG aangeeft dat zij de handelingen van CSI zo uitlegt dat CSI haar betalingsverplichtingen niet zal nakomen, dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:80 BW en dat zij de totale som opeist, 2.28), mocht CSI begrijpen dat KLG de Overeenkomst in 2019 niet wilde voortzetten. CSI heeft dit aanvaard en partijen hebben hiernaar gehandeld. Deze situatie is niet voorzien in (artikel 12 van) de Overeenkomst. Anders dan KLG stelt, volgt uit het voorgaande niet dat CSI de Overeenkomst heeft opgezegd. De vordering tot schadevergoeding over 2019 strandt hierop.
schade
4.31.
De omvang van de schade wordt vastgesteld aan de hand van artikel 6:95 e.v. BW. Zoals hiervoor onder 4.12 geoordeeld bestaat de door de tekortkoming van CSI veroorzaakte schade die voortvloeit uit de in 2018 te weinig aangeleverde containers uit 72 containers ad € 4,00 per container en 43.057 te weinig opgeslagen pallets ad € 1,20 per pallet. Voornoemde bedragen zijn door CSI op zichzelf niet, althans onvoldoende betwist, zodat de rechtbank van deze bedragen uitgaat. Mede omdat KLG opslagruimte en fte’s voor CSI beschikbaar moest houden, komen deze bedragen voor vergoeding in aanmerking. De schadevergoeding bestaat dan uit € 288,00 voor de containers en € 51.668,40 voor de pallets en komt uit op een totaalbedrag van € 51.956,40.
4.32.
De gevorderde wettelijke (handels)rente wordt als op zichzelf niet betwist toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, te weten 24 januari 2019.
proceskosten
4.33.
CSI zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van KLG op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 105,73
- griffierecht 4.030,00
- salaris advocaat
3.222,00(3,0 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 7.357,73

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt CSI om aan KLG te betalen een bedrag van € 51.956,40 (éénenvijftig duizendnegenhonderdzesenvijftig euro en veertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het toegewezen bedrag met ingang van 24 januari 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt CSI in de proceskosten, aan de zijde van KLG tot op heden begroot op € 7.357,73, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt CSI in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat CSI niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2021.
615/1573