ECLI:NL:RBROT:2021:9704

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
8898011 / CV EXPL 20-43202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende schadevergoeding en deskundigenbenoeming in geschil over zonnepaneleninstallatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen Zonconcept B.V. wegens tekortkomingen in de uitvoering van een overeenkomst voor de plaatsing van zonnepanelen en bijkomende werkzaamheden. De overeenkomst werd op 14 december 2018 gesloten, maar een deel van de werkzaamheden is niet uitgevoerd of niet deugdelijk uitgevoerd. Eisers hebben aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding van € 11.523,06, inclusief expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. Zonconcept heeft verweer gevoerd en betwist dat zij aansprakelijk is voor de tekortkomingen, en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van de eisers.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst een aanneming van werk betreft en dat Zonconcept verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. De rechter heeft de vordering van eisers in conventie en de vordering van Zonconcept in reconventie gezamenlijk behandeld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Zonconcept zich niet kan beroepen op de nietigheid van de overeenkomst en dat de werkzaamheden die door Zonconcept zijn uitgevoerd, onder de overeenkomst vallen. De rechter heeft besloten dat er een deskundigenbericht moet worden gelast om de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen en de kosten van herstel vast te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de kosten van de deskundige zullen ten laste van eisers komen, aangezien zij de bewijslast dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8898011 / CV EXPL 20-43202
uitspraak: 10 september 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers bij exploot van dagvaarding van 18 november 2020,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. M.W.P. Buers Bakker te Alkmaar,
tegen
De besloten vennootschap
Zonconcept B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. L.P. Quist te Dordrecht,
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eisers]’ respectievelijk ‘Zonconcept’. Eisers worden afzonderlijk ‘[eiser 1]’ en ‘[eiser 2]’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de dagvaarding van 18 november 2020, met producties 1 tot en met 13;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
  • het tussenvonnis van 22 februari 2021 van de kantonrechter van deze rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van 12 april 2021 van de zijde van Zonconcept, met productie 4;
  • de akte eisvermeerdering van de zijde van Zonconcept, met producties 5 en 6;
  • de pleitaantekeningen van mr. Quist.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 april 2021. [eiser 1] en [eiser 2] zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. Buers Bakker. Namens gedaagde zijn de heren [naam 1] en [naam 2], beiden in hoedanigheid van statutair directeur, verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde mr. Quist. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Zonconcept houdt zich bezig met de levering en installatie van zonnepanelen.
2.2.
Per e-mail van 9 november 2018 heeft [naam 2] namens Zonconcept (hierna: [naam 2]) aan [eisers], voor zover thans van belang, het volgende bericht:
“Ter verduidelijking doe ik u hierbij de projectomschrijving toekomen zoals besproken.
De werkzaamheden buiten het plaatsen van zonnepanelen houden het volgende in:
We gaan 38 m2 asbes houdende platen demonteren, saneren en afvoeren. Na de demontage zullen wij glaswol plaatsen in de dakconstructie en dekken het dak vervolgens af met Humanit golfplaten. Ook de meterkast zal worden vervangen door een ABB meterkast inclusief automaten, een aardlek schakelaar en een werkschakelaar voor de zonnepanelen.”
2.3.
[eisers] heeft dezelfde dag gereageerd op voornoemde e-mail en te kennen gegeven dat met [naam 3] [de kantonrechter begrijpt: [naam 3] van [naam bedrijf]] tevens gesproken is over het vervangen van de boeidelen aan de achterzijde en de dakdelen op de dakkapellen, maar dat dit niet in de offerte vermeld staat. [eisers] heeft Zonconcept verzocht dit na te vragen.
2.4.
Op 21 november 2018 heeft [naam bedrijf] aan [eisers] een offerte voor het vervangen van het schuurdak doen toekomen ten bedrage van € 6.894,87, welke offerte [eisers] op 26 november 2018 heeft doorgestuurd aan [naam 2].
2.5.
Op 14 december 2018 hebben [eisers] en Zonconcept een overeenkomst gesloten voor de plaatsing van 16 zonnepanelen op de woning van [eisers] en voor werkzaamheden (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst luidt, zover thans van belang, als volgt:

Inleiding
(…) In dit document omschrijven wij het project omtrent de plaatsing van 16 zonnepanelen. De offerte is opgesteld inclusief de besproken werkzaamheden van [naam bedrijf] en de aanvullende betimmering met geïmpregneerd hout. Zoals afgesproken houden wij in dit document rekening met de bijkomende werkzaamheden zoals het wegwerken van de bekabeling en, indien noodzakelijk, het aanpassen van de meterkast.
Project omschrijving
Zonconcept zal de plaatsing van 16 zonnepanelen realiseren met de bijbehorende installatie. Hieronder vallen onder andere:
  • 16 Full Black Systovi panelen met een piekvermogen van 300Wp;
  • 1 SolaX X1-4.2-T 2 mppt WiFi omvormer;
  • Maatwerk onderbouw van het merk van der Valk inclusief montagematerialen;
  • 6mm2 bekabeling;
  • Aansluitmaterialen zoals versterkers en connectoren;
  • Eventuele aanpassingen meterkasten;
  • Trekken van bekabeling via een bestaand kabeltraject;
  • Plaatsen en aansluiten van een PV verdeler indien noodzakelijk;
  • Alle voorkomende montagewerkzaamheden;
(…)
Garanties
(…)
Op de gehele installatie geeft Zonconcept, namens de fabrikanten van de zonnepanelen en van de omvormer, 25 jaar opbrengstgarantie. Dit wil zeggen dat wij de besproken opbrengst van 4800kWh garanderen. Behaald u deze opbrengst niet, dan betaald Zonconcept het verschil.
(…)
De voordelen van Zonconcept?
(…)
Door onze opbrengstgarantie, de BTW teruggave en uw voordelen als energie-exploitant verdient u uw zonnepanelen installatie snel terug. (…).
Voorstel
Uw zonnepanelen installatie zal door een erkend installateur worden geplaatst volgens de NEN1010 normering. Alle voorkomende kosten zijn reeds opgenomen in dit voorstel waardoor u nimmer zal worden geconfronteerd met extra kosten.
(…)
Wij bevestigen hierbij de gehele installatie, zoals beschreven in dit document, voor de prijs van:
Totaalprijs : € 19.500,00 incl. BTW
BTW teruggave zonnepanelen : € 3.384,30 (begeleid door Zonconcept)
Totaal exclusief BTW : € 16.155,70
De overeenkomst is op 14 december 2018 voor akkoord getekend door [naam 2] namens Zonconcept.
2.6.
Op 31 december 2018 heeft Zonconcept een factuur van € 19.500,- incl. btw aan [eisers] gestuurd. In de factuur is verzocht het totaalbedrag minimaal vijf dagen voor montage, te weten 28 december 2018, te betalen. Op 2 januari 2019 heeft [eisers] een bedrag van € 16.000,- aan Zonconcept betaald. Het restantbedrag van € 3.500,- is tot op heden niet voldaan.
2.7.
In januari 2019 is [naam bedrijf] gestart met de uitvoering van de werkzaamheden. Nadat [naam bedrijf] de werkzaamheden vanwege persoonlijke omstandigheden niet kon afmaken, zijn de werkzaamheden voortgezet door een andere aannemer.
2.8.
Bij brief van 17 juli 2019 heeft Zonconcept aan [eiser 1] het volgende bericht:
“Naar aanleiding van de diverse afspraken, bij u ter plaatse, om de door de [naam bedrijf] uitgevoerde werkzaamheden te controleren en te beoordelen hebben wij van Zonconcept dit te lang lopende dossier zorgvuldig bestudeerd en komen tot onderstaande conclusie en oplossing:
  • Het afwerken van het dak waar nodig zal door Zonconcept worden uitbesteed en in orde gemaakt;
  • Het vervangen van de boei-delen (ook wel boeiborden) op de kopse kant van het pand was in eerste instantie voorzien in het vervangen van een aantal delen. Nadere inspectie wijst uit dat het beter is alles te vervangen en te lakken. Voor de goede orde, boei-delen cq boeiborden zijn niet in slechte staat verkerende rabatdelen.
  • De met de [naam bedrijf] extra gemaakte afspraken zijn voor Zonconcept geen onderdeel van de offerte.
  • De oorspronkelijke offerte van de [naam bedrijf] is voor ons leidend, zoals ook vermeld in de overeenkomst tussen u en Zonconcept B.V.
  • De door u met de [naam bedrijf] gemaakte verdere afspraken welke onder andere betrekking hebben op het plaatsen van de raamkozijnen zijn nimmer door de [naam bedrijf] met ons gecommuniceerd en zouden derhalve nimmer door ons zijn aangenomen aangezien wij een leverancier van zonnepanelen zijn en geen aannemersbedrijf .
(…)”
2.9.
Per e-mail van 12 augustus 2019 heeft de gemachtigde van [eisers] aan Zonconcept onder meer bericht dat de kozijnen door [naam 2] zijn besteld en dat [eisers] niet in relatie staat of stond tot [naam bedrijf]. Zonconcept is verzocht te bevestigen dat zij de werkzaamheden met inbegrip van herstel van aftimmer/correctie-werkzaamheden aan de schuur en de kozijnen alsnog op haar kosten zal laten uitvoeren. Voorts is Zonconcept gewezen op het feit dat [eisers] een opbrengst van € 4.800,- kWh per jaar is gegarandeerd en dat niet te verwachten is dat in de laatste vier maanden van 2019 dit rendement kan worden binnengehaald.
2.10.
Op 3 september 2019 heeft Zonconcept de gemachtigde van [eisers] per e-mail te kennen gegeven dat met de aannemer is besproken dat hij het herstel van de te korte rabatdelen en het aanbrengen van rabatdelen aan de achterzijde van de schuur zal uitvoeren, dat de boeiborden worden geplaatst, dat het dak keurig wordt afgemaakt en dat het binnenwerk wordt gecorrigeerd, te weten dat de in hoogte verschillende kozijnen worden gelijkgemaakt. Voorts heeft Zonconcept bericht dat nadat het dak is hersteld, de montageploeg ingepland zal worden om de zonnepanelen op het dak te plaatsen, de omvormer te installeren en de bekabeling netjes weg te werken. De zonnepanelen installatie zal werkend opgeleverd worden en vanaf dat moment gaat de opbrengstgarantie van vijfentwintig jaar lopen. Zonconcept wil de werkzaamheden binnen een tijdsbestek van drie weken realiseren.
2.11.
Per e-mail van 23 september 2019 heeft de gemachtigde van [eisers] aan Zonconcept bericht dat indien de werkzaamheden op 10 oktober 2019 niet klaar zijn, Zonconcept aansprakelijk is voor de schade en die schade op haar verhaald zal worden.
2.12.
De gemachtigde van [eisers] heeft per e-mail van 17 december 2019 aan [naam 2] bericht dat, hoewel de door Zonconcept ingeschakelde aannemer heeft aangegeven klaar te zijn, de werkzaamheden volgens [eisers] nog niet zijn afgerond. Zonconcept is tot 1 januari 2020 in de gelegenheid gesteld de resterende werkzaamheden te realiseren. Bij niet of niet tijdige uitvoering zal een derde opdracht gegeven worden de werkzaamheden te voltooien, waarbij de schade op Zonconcept wordt verhaald.
2.13.
Per e-mail van 23 december 2019 heeft de gemachtigde van Zonconcept gereageerd op de in de e-mail van 15 december 2019 van [eisers] genoemde zes punten die nog uitgevoerd zouden moeten worden. Volgens de gemachtigde van Zonconcept is 1) ten aanzien van de afwerking van het dak goed en deugdelijk werk geleverd, 2) behoren de vier regengoten en regenpijpen niet tot de afgesproken werkzaamheden, 3) zijn de ramen aan de rechterzijde op hoogte zijn en is [eisers] akkoord met de wijze van uitvoering, 4) is [eisers] verzocht de klinken van de ramen boven water te halen, zodat de ramen geplaatst kunnen worden, 5) behoort de afwerking van de binnenzijde eveneens niet tot de opdracht en 6) kan de btw niet teruggevraagd worden zolang [eisers] de factuur niet volledig heeft betaald. [eisers] is gesommeerd de klinken binnen acht dagen te leveren, bij gebreke waarvan de overeenkomst partieel ontbonden zal worden en betaling van de openstaande factuur wordt gevorderd.
2.14.
Op 30 januari 2020 heeft de gemachtigde van [eisers] Zonconcept en de gemachtigde van Zonconcept bericht dat de in 2.12 genoemde termijn van 1 januari 2020 is verstreken zonder dat de werkzaamheden zijn verricht. Aan (de gemachtigde van) Zonconcept is te kennen gegeven dat de vordering tot nakoming wordt omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De kosten van de door een derde nog uit te voeren werkzaamheden, de expertisekosten en de overige bijkomende schade, waaronder stookkosten, zullen op Zonconcept worden verhaald. Voorts is verzocht om de ontvangst van de eindfactuur en om inloggegevens van de app.
2.15.
Op 6 juli 2020 is in opdracht van [eisers] door [naam 4] (hierna: [naam 4]) van [naam bureau 1] een expertiserapport (hierna: het expertiserapport van [naam bureau 1]) uitgebracht. In dit rapport staat – kort samengevat – in 8.2 vermeld dat de nog uit te voeren werkzaamheden het schilderwerk van de boeidelen, het aanbrengen van randafwerkingen op metalen dakplaten en de afwerking van de kozijnen aan de binnenzijde betreffen. De kosten van deze nog uit te voeren werkzaamheden zijn geraamd op ongeveer € 1.500,- incl. btw. Voorts staat in 7.2 en 8.3 vermeld dat gebreken zijn vastgesteld ten aanzien van de gevelbetimmering aan de achterzijde van de kopgevel, de betimmering van de wanden van de dakkapellen, de dak beplating, de raamkozijnen en dat sprake is van diverse afwerkpunten zoals herstel boorgaten van het plafond en de vloer en de afwerking van de kozijnen aan de binnenzijde. Volgens [naam 4] bevatten de werkzaamheden dusdanige gebreken dat deze opnieuw moeten worden uitgevoerd. De totale herstelkosten worden geraamd op € 10.023,16 incl. btw.
2.16.
De gemachtigde van [eisers] heeft het in 2.15 genoemde expertiserapport per brief van 7 juli 2020 aan Zonconcept toegestuurd en verzocht om betaling van € 1.500,- binnen veertien dagen en om herstel van de gebreken uiterlijk op 15 augustus 2020. Voorts is te kennen gegeven dat bij uitblijven van tijdig en volledig herstel de herstelkosten van € 10.023,16, alsmede de expertisekosten van € 1.337,05 op Zonconcept verhaald worden.
2.17.
Per e-mail van 16 september 2020 heeft de gemachtigde van [eisers] aan de gemachtigde van Zonconcept bericht dat de vordering tot herstel wordt omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding van € 10.023,16, te betalen binnen veertien dagen. In reactie op dit bericht heeft de gemachtigde van Zonconcept te kennen gegeven dat Zonconcept zich verzet tegen de omzettingsverklaring en dat binnen een termijn van drie weken een contra-expertiserapport wordt verwacht.
2.18.
Op 9 november 2020 heeft [naam bureau 2] (hierna: [naam bureau 2]) aan Zonconcept een factuur voor individueel onderzoek naar de woning van [eisers] gestuurd van € 860,-.
2.19.
Op 4 februari 2021 is in opdracht van Zonconcept door [naam 5] van [naam bureau 2] een reactie gegeven op het expertiserapport van [naam bureau 1] (hierna: het expertiserapport van [naam bureau 2]).
2.20.
Door Zonconcept is op 8 februari 2021 een meerwerkfactuur met een bedrag van € 13.289,- incl. btw aan [eisers] gestuurd. De specificatie van de meerwerkfactuur is als volgt:
Omschrijving
Meerwerk excl. btw
de dakbedekking
€ 3.470,-
de bekleding van de achtergevel en kopgevel
€ 2.451,-
de betimmering van de zijwanden en de zichtzijde van de dakkapellen
€ 2.076,-
de dakkapel kozijnen in het werk maken
€ 3.580,-
Op de meerwerkfactuur staat eveneens minderwerk vermeld, te weten dakisolatie ten bedrage van € 594,-, excl. btw.
2.21.
Op 10, 11 en 17 februari heeft [naam bureau 2] aan Zonconcept facturen voor individueel onderzoek naar de woning van [eisers] gestuurd van € 1.260,-, respectievelijk € 435,- en € 385,-.

3..Het geschil in conventie

de vordering in conventie
3.1.
[eisers] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Zonconcept te veroordelen aan hem te betalen € 13.960,44, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Zonconcept in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, en de nakosten.
3.2.
Aan die vordering heeft [eisers] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat Zonconcept tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst tot aanneming van werk. Deze overeenkomst zag op het plaatsen van zonnepanelen en het uitvoeren van diverse werkzaamheden. Een deel van de overeengekomen werkzaamheden is, ondanks de inzet van diverse aannemers, niet uitgevoerd en een deel van de werkzaamheden is niet deugdelijk, dan wel onjuist uitgevoerd. Ondanks sommatie daartoe heeft Zonconcept de gebreken niet hersteld en de nog uit te voeren werkzaamheden niet verricht, zodat Zonconcept in verzuim verkeert. Uit het expertiserapport van [naam bureau 1] blijkt dat de gebreken zodanig zijn dat deze opnieuw moeten worden uitgevoerd. [eisers] maakt aanspraak op vervangende schadevergoeding van € 1.500,00 voor werk dat niet is afgemaakt en van € 10.023,16 voor het herstel van ondeugdelijk werk. Tevens is Zonconcept € 1.337,05 aan expertisekosten en € 1.100,23 aan buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Ten slotte dient Zonconcept de proceskosten en de nakosten te voldoen.
het verweer in conventie
3.3.
Zonconcept heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] in zijn vorderingen, althans tot ontzegging van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten en de nakosten.
3.4.
Door Zonconcept is daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Partijen hebben op 14 december 2018 een overeenkomst gesloten voor de plaatsing van zonnepanelen en voor werkzaamheden. Die werkzaamheden staan vermeld in de e-mail van 9 november 2018 en zijn door Zonconcept uitbesteed aan [naam bedrijf]. Kennelijk heeft [eisers] met [naam bedrijf] naast die werkzaamheden nog meer of andersluidende afspraken gemaakt. Die afspraken regarderen Zonconcept niet, nu zij hierbij geen contractpartij is en niet heeft ingestemd met de uitvoering van die nadere werkzaamheden (hierna: nadere werkzaamheden).
3.5.
Voor zover de kantonrechter tot het oordeel komt dat Zonconcept wel contractpartij is ter zake die nadere werkzaamheden, wordt door Zonconcept aangevoerd dat onduidelijk is welke werkzaamheden uitgevoerd zouden worden tegen welke prijs, zodat de verbintenis te onbepaald is in de zin van artikel 6:227 BW.
3.6.
Door Zonconcept is voorts aangevoerd dat [eisers] niet heeft voldaan aan zijn waarheidsplicht als bedoeld in artikel 21 Rv, nu [eisers] de opdrachtbevestiging tussen [eisers] en [naam bedrijf] niet in het geding heeft gebracht, dan wel heeft nagelaten uiteen te zetten wat zij mondeling zijn overeengekomen. Hierdoor is Zonconcept in haar verdediging geschaad.
3.7.
Ten aanzien van de nadere werkzaamheden dient [eisers] te onderbouwen dat Zonconcept opdrachtgever van [naam bedrijf] als onderaannemer van die werkzaamheden is. Nu [eisers] dat heeft nagelaten, dient ervan uitgegaan te worden dat Zonconcept geen opdrachtgever ter zake is, maar dat [naam bedrijf] de nadere werkzaamheden feitelijk heeft verricht en daarom aansprakelijk is voor eventuele schade- en/of herstelwerkzaamheden.
3.8.
Voor zover de kantonrechter van oordeel is dat Zonconcept opdrachtgever is van de nadere werkzaamheden, is zij gerechtigd dit meerwerk aan [eisers] te factureren.
3.9.
Voorts heeft Zonconcept aangevoerd dat het expertiserapport van [naam bureau 1] een partijverklaring van [eisers] betreft, nu dat alleen in opdracht van hem tot stand is gekomen. Uit het in opdracht van Zonconcept uitgebrachte expertiserapport van [naam bureau 2] volgt dat het expertiserapport van [naam bureau 1] ondeugdelijk is en dat het vermoeden bestaat dat [eisers] en [naam bedrijf] nog meer werkzaamheden hebben afgesproken tegen betaling, omdat het onmogelijk is de opgesomde werkzaamheden uit te voeren tegen een dergelijke prijs. Voorts blijkt uit het expertiserapport van [naam bureau 2] dat de onderbouwing van de schade ondeugdelijk is, nu te veel arbeidsuren zijn opgenomen, een aantal werkzaamheden meerwerk betreft en voor de montage van de zonnepanelen slechts twaalf arbeidsuren gerekend dient te worden. Daar komt bij dat de gevorderde schade van € 10.023,16 in geen enkele verhouding staat tot de omvang van de opdracht, nu de door [naam bedrijf] uit te voeren werkzaamheden in de overeenkomst van 14 december 2018 zijn begroot op een bedrag van € 8.342,79 incl. btw.
3.10.
Voor zover de kantonrechter oordeelt dat de kosten van het expertiserapport van [naam bureau 1] voor vergoeding in aanmerking komen, wordt betwist dat deze kosten als schade aangemerkt moeten worden. Door Zonconcept wordt betwist dat deze kosten zijn betaald door [eisers] nu uit het expertiserapport van [naam bureau 1] blijkt dat [eisers] bij Klaverblad verzekerd is voor de kosten van rechtsbijstand.
3.11.
Zonconcept heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen, omdat deze in geen enkele verhouding staan tot de kosten en ondeugdelijk berekend zijn. De buitengerechtelijke incassokosten kunnen maximaal € 875,23 bedragen.
3.12.
Ten slotte is [eisers] de proceskosten en de nakosten verschuldigd.

4..Het geschil in reconventie

de vordering in reconventie
4.1.
Zonconcept heeft – na schriftelijke eisvermeerdering – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerders] te veroordelen aan haar te betalen € 13.289,-, alsmede een bedrag van € 2.555,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, tot aan de dag van algehele voldoening, alsmede een bedrag van € 3.500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2018 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [verweerders] in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
Aan die vordering heeft Zonconcept – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Voor zover de kantonrechter tot het oordeel komt dat Zonconcept de contractuele wederpartij van [verweerders] is ter zake de nadere werkzaamheden, stelt Zonconcept zich op het standpunt dat partijen voor die werkzaamheden geen prijs zijn overeengekomen, zodat [verweerders] ingevolge artikel 7:752 BW een redelijke prijs van € 13.289,- verschuldigd is. Voornoemd bedrag dient vermeerderd te worden met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW. Daarnaast is [verweerders] € 2.555,- inclusief btw aan expertisekosten verschuldigd. Voorts is [verweerders] het restantbedrag van € 3.500,- van de factuur van 31 december 2018 aan Zonconcept verschuldigd. Dit bedrag dient eveneens vermeerderd te worden met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. Ten slotte dient [verweerders] de proceskosten en de nakosten te voldoen.
het verweer in reconventie
4.3.
[verweerders] heeft geconcludeerd tot onbevoegd verklaring van Zonconcept in haar vordering, dan wel tot niet-ontvankelijkverklaring van Zonconcept in haar vordering, dan wel tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Zonconcept in de proceskosten in conventie [de kantonrechter begrijpt: in reconventie].
4.4.
Door [verweerders] is daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 13.289,- is door [verweerders] betwist dat sprake is van meerwerk zoals genoemd in de factuur van 8 februari 2021 van Zonconcept. Volgens [verweerders] vallen de door Zonconcept uitgevoerde werkzaamheden binnen de gemaakte afspraken. Hierbij wordt opgemerkt dat volgens Zonconcept kennelijk ook sprake is geweest van minderwerk. Ten aanzien van de offerte van 21 november 2018 van [naam bedrijf] is door [verweerders] aangevoerd dat hij deze offerte nooit heeft ontvangen, niet voor akkoord heeft getekend, aan [naam bedrijf] nooit enig bedrag heeft betaald en [naam bedrijf] ook niets verschuldigd is. [naam bedrijf] heeft de financiële afhandeling afgestemd met Zonconcept als opdrachtgever. Op voornoemde offerte zijn de uit te voeren werkzaamheden ruim omschreven, zodat het voor [verweerders] onbegrijpelijk is dat zijdens Zonconcept gesproken wordt over meerwerk. Er zijn volgens [verweerders] geen onverwachte werkzaamheden geweest en door [verweerders] is geen andere keuze gemaakt omtrent de te gebruiken materialen of het ontwerp. Daar komt bij dat Zonconcept [verweerders] ingevolge artikel 7:755 BW niet gewezen heeft op de extra kosten die met meerwerk zijn gemoeid, zodat deze kosten voor rekening van Zonconcept zijn. [verweerders] heeft geen (schriftelijke) opdracht gegeven voor het meerwerk en door Zonconcept is niet aangetoond dat [verweerders] de noodzaak van dit meerwerk had moeten begrijpen. Bovendien is [verweerders] niet ongerechtvaardigd verrijkt. Voor zover de kantonrechter tot het oordeel komt dat sprake is van meerwerk dat voor vergoeding in aanmerking komt, is door [verweerders] aangevoerd dat dit meerwerk maximaal € 1.950,- bedraagt. De kosten van meerwerk moeten in redelijke verhouding staan met de aanneemsom en in zijn algemeenheid wordt een marge van maximaal 10% als redelijk beschouwd, te weten in de onderhavige situatie een bedrag van € 1.950,- zoals hiervoor genoemd.
4.5.
Het gevorderde bedrag van € 2.555,- is door [verweerders] betwist. Volgens [verweerders] heeft Zonconcept nagelaten de vordering te onderbouwen, nu de achterliggende factuur niet in het geding is gebracht. Als de kosten al gemaakt zijn, dienen deze voor rekening van Zonconcept te blijven. Voor zover het gevorderde bedrag zou zien op factuur van [naam bureau 2], is aangevoerd dat de werkzaamheden niet voor vergoeding in aanmerking komen, nu het expertiserapport van [naam bureau 2] een inhoudelijke beschouwing ter zake het expertiserapport van [naam bureau 1] betreft, zonder dat de locatie is bezocht.
4.6.
[verweerders] heeft erkend dat hij nog een bedrag van € 3.500,- ter zake de factuur van 31 december 2018 verschuldigd is, maar beroept zich op verrekening nu de werkzaamheden door Zonconcept niet zijn afgemaakt en niet zijn opgeleverd.
4.7.
Ten slotte is Zonconcept de proceskosten verschuldigd.

5..De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Gelet op de samenhang tussen de vordering in conventie en de vordering in reconventie worden deze gezamenlijk behandeld.
5.2.
In geschil is of Zonconcept gehouden is om aan [eisers] uit hoofde van de overeenkomst een bedrag van (€ 10.023,16 + € 1.500,00 =) € 11.523,06 aan vervangende schadevergoeding te betalen.
5.3.
Zonconcept heeft zich tijdens de mondelinge behandeling op het standpunt gesteld dat een overeenkomst voor het plaatsen van zonnepanelen met daarin opgenomen verbouwingswerkzaamheden om op deze wijze een btw-teruggave voor die verbouwingswerkzaamheden terug te krijgen, in strijd is met de goede zeden of de openbare orde en daarom nietig is als bedoeld in artikel 3:40 BW. Zonconcept beroept zich op partiele nietigheid voor wat betreft de verbouwingswerkzaamheden. [eisers] dient zich daartoe tot [naam bedrijf] te wenden.
5.4.
Ingevolge artikel 3:40 lid 1 BW is een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, nietig.
5.5.
Vast staat dat beide partijen hebben ingestemd met het op deze wijze vastleggen van de afspraken, met als doel dat [eisers] (extra) btw zou kunnen terugkrijgen. Nu gesteld noch gebleken is dat Zonconcept daadwerkelijk een probleem heeft met het feit dat de afspraken in strijd zouden zijn met de goede zeden of de openbare orde, maar zij kennelijk alleen een beroep op de nietigheid doet om dat deel van de overeenkomst te vernietigen dat zij betwist, staan de redelijkheid en billijkheid eraan in de weg dat Zonconcept een beroep doet op de nietigheid. Het verweer van Zonconcept wordt in zoverre verworpen.
5.6.
De tussen partijen gesloten overeenkomst is aan te merken als een overeenkomst van aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW. Uit lid 1 van voornoemd artikel volgt dat aanneming van werk de overeenkomst is waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld.
5.7.
Door Zonconcept is aangevoerd dat, anders dan [eisers] heeft gesteld, alleen de in de e-mail van 9 november 2018 genoemde werkzaamheden onder de overeenkomst vallen (zie 2.2) en door [naam bedrijf] namens Zonconcept zouden worden uitgevoerd. De kennelijk tussen [eisers] en [naam bedrijf] nader overeengekomen afspraken vallen buiten de overeenkomst tussen [eisers] en Zonconcept.
5.8.
Nu partijen twisten over de vraag wat zij precies zijn overeengekomen, dient de kantonrechter de overeenkomst uit te leggen aan de hand van het Haviltex-criterium. Dat bepaalt dat de rechtsgevolgen van een overeenkomst in eerste plaats worden bepaald door hetgeen partijen zijn overeengekomen, waarbij het niet alleen aan komt op een (zuiver) taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst, maar ook op hetgeen partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval van betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
5.9.
Partijen zijn het erover eens dat de overeenkomst bestaat uit productie 1 en 2 bij dagvaarding, te weten de overeenkomst van 14 december 2018 en de e-mail van 9 november 2018 (zie 2.5 en 2.2). Uit de brief van 17 juli 2019 van Zonconcept aan [eisers] volgt dat de oorspronkelijke offerte van [naam bedrijf] voor Zonconcept leidend is geweest, zoals vermeld in de overeenkomst van 14 december 2018. Dat [eisers], zoals tijdens de mondelinge behandeling is betoogd, de offerte van [naam bedrijf] na ontvangst niet heeft bestudeerd maar direct heeft doorgestuurd naar Zonconcept, doet niet af aan het feit dat hij de offerte van Zonconcept heeft geaccepteerd waarin vermeld staat dat de offerte is opgesteld ‘
inclusief de besproken werkzaamheden van [naam bedrijf] en de aanvullende betimmering met geïmpregneerd hout’. Dat [eisers] kennelijk niet, dan wel onvoldoende op de hoogte is geweest van de door [naam bedrijf] uit te voeren werkzaamheden, komt dan ook voor zijn rekening en risico.
5.10.
Voor het antwoord op de vraag wat partijen precies zijn overeengekomen, is voorts van belang wat partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen. Daartoe wordt het volgende overwogen. Uit het expertiserapport van [naam bureau 2] volgt dat Zonconcept op de hoogte was van een mondelinge afspraak tussen [eisers] en [naam bedrijf] om, nu de dakisolatie goed bleek te zijn en niet vervangen hoefde te worden, in plaats van het aanbrengen van nieuwe dakisolatie andere werkzaamheden uit te voeren, te weten betimmering. De timmerwerkzaamheden zouden volgens [naam bedrijf] overeenkomen met het bedrag van de dakisolatie. Zonconcept heeft mondeling ingestemd om het bedrag van het minderwerk van het isolatiemateriaal op deze manier te verrekenen. Zonconcept heeft in de brief van 17 juli 2019, zoals ook reeds in 5.9 genoemd, weliswaar te kennen gegeven dat de oorspronkelijke offerte van [naam bedrijf] voor haar leidend is, maar dat is in tegenspraak met wat in het hiervoor genoemde en door Zonconcept in het geding gebrachte expertiserapport van [naam bureau 2] vermeld staat over de nadere mondelinge afspraak ter zake de betimmering. De kantonrechter zal op dit punt uitgaan van de juistheid van het expertiserapport van [naam bureau 2], mede omdat dit rapport is opgesteld naar aanleiding van door Zonconcept aan [naam bureau 2] verstrekte informatie. Voorts blijkt uit de brief van 17 juli 2019 dat Zonconcept de afwerking van het dak waar nodig zou uitbesteden en in orde zou maken en dat nadere inspectie uitgewezen had dat de boei-delen volledig vervangen en gelakt dienden te worden. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht [eisers] uit deze verklaring van Zonconcept opmaken dat deze werkzaamheden onder de reikwijdte van de overeenkomst vallen. In de brief van 17 juli 2019 staat ook vermeld dat de afspraken ter zake de raamkozijnen nooit met Zonconcept gecommuniceerd zijn, maar [eisers] heeft onbetwist gesteld dat de materialen voor de kozijnen en ramen zelf door Zonconcept besteld zijn. Daar komt bij dat in de e-mail van 3 september 2019 door Zonconcept genoemde nog uit te voeren werkzaamheden eveneens zien op werkzaamheden ter zake de raamkozijnen. Uit voornoemde e-mail blijkt niet, zoals door [naam 2] tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, dat zij de werkzaamheden van [naam bedrijf] slechts uit coulance zou afmaken. Dit brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat [eisers] ervan uit mocht gaan dat de werkzaamheden ter zake de raamkozijnen eveneens zijn overeengekomen.
5.11.
Gelet op het vorenstaande wordt voor het antwoord op de vraag wat partijen precies zijn overeengekomen als uitgangspunt genomen de overeenkomst van 14 december 2018, de e-mail van 9 november 2018, de offerte van [naam bedrijf], de brief van 17 juli 2019, de e-mail van 3 september 2019 en de onweersproken stelling van [eisers] dat Zonconcept zelf de materialen voor de raamkozijnen en de ramen heeft besteld.
5.12.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of de door [eisers] gestelde werkzaamheden, die volgens hem niet, dan wel niet deugdelijk zijn uitgevoerd, onder de overeenkomst vallen. [eisers] verwijst hierbij naar het expertiserapport van [naam bureau 1] waar in 8.2 staat vermeld welke werkzaamheden nog afgemaakt dienen te worden en in 8.3 welke ondeugdelijk uitgevoerde werkzaamheden herstel moeten worden (zie 2.15). De werkzaamheden worden hierna afzonderlijk besproken.
schilderwerk boei-delen
5.13.
Vooropgesteld wordt dat [naam 2] namens Zonconcept per brief van 17 juli 2019 aan [eisers] heeft bericht dat de boei-delen volledig vervangen en gelakt dienen te worden. Gelet hierop is de kantonrechter met [eisers] van oordeel dat het schilderwerk van de boei-delen onder de overeengekomen werkzaamheden vallen, zoals ook reeds overwogen in 5.10.
aanbrengen randafwerking metalen dakplaten
5.14.
Anders dan Zonconcept heeft aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat het aanbrengen van de randafwerking metalen dakplaten onder de overeenkomst valt. Zonconcept heeft bij brief van 17 juli 2019 aan [eisers] te kennen gegeven dat de afwerking van het dak waar nodig wordt uitbesteed en in orde wordt gemaakt en in de e-mail van 3 september 2019 heeft Zonconcept bericht dat het dak keurig wordt afgemaakt. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat [eisers] ervan uit mocht gaan dat deze werkzaamheden tot de overeenkomst behoren.
afwerking kozijnen binnen
5.15.
Zoals reeds overwogen in 5.10, heeft Zonconcept weliswaar aangevoerd dat de afwerking van de kozijnen aan de binnenzijde niet onder de overeenkomst valt, maar is door [eisers] onbetwist gesteld dat Zonconcept zelf de materialen voor de kozijnen en ramen heeft besteld. Gelet hierop moet Zonconcept naar het oordeel van de kantonrechter hebben geweten dat deze werkzaamheden gelegen waren in de tussen [eisers] en [naam bedrijf] gemaakte afspraken, die voor rekening van Zonconcept komen. De afwerking van de kozijnen komt daarom voor rekening en risico van Zonconcept.
herstel houten gevelbekleding van de achtergevel
5.16.
Door Zonconcept is tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat zij voor de houten gevelbekleding van de achtergevel toestemming heeft gegeven, in ruil voor het minderwerk ter zake de dakisolatie. Dit betekent dat deze werkzaamheden onder de overeenkomst vallen.
herstel van de betimmering van de dakkapellen
5.17.
Anders dan [eisers] stelt, blijkt niet uit de door partijen overgelegde stukken dat de betimmering van de dakkappellen onder de overeengekomen werkzaamheden valt. Gelet op de betwisting van Zonconcept had het op de weg van [eisers] gelegen zijn standpunt nader (met stukken) te onderbouwen dat hij (mede) aan de verklaringen en gedragingen van Zonconcept mocht toekennen dat deze werkzaamheden (mondeling) zijn overeengekomen. Bij gebreke daarvan neemt de kantonrechter tot uitgangspunt dat deze werkzaamheden niet onder de overeenkomst vallen.
herstel van de metalen dak beplating i.v.m. ventilatie
5.18.
Door Zonconcept is aangevoerd dat één dakplaat omgedraaid is, maar dat de rest van de dakplaten juist is bevestigd. Zoals reeds overwogen in 5.14, mocht [eisers] ervan uitgaan dat de werkzaamheden ter zake het dak onder de overeenkomst vallen, aangezien Zonconcept te kennen heeft gegeven dat het dak keurig wordt afgemaakt. Dit brengt met zich dat de werkzaamheden ter zake de metalen dak beplating eveneens voor rekening en risico van Zonconcept komen.
herstel van de kozijnen (exclusief de draaiende delen)
5.19.
Zonconcept heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat de kozijnen niet onder de overeenkomst vallen, maar gelet op het feit dat Zonconcept per e-mail van 3 september 2019 aan [eisers] te kennen heeft gegeven dat de in hoogte verschillende kozijnen worden gelijkgemaakt, vallen deze werkzaamheden naar het oordeel van de kantonrechter onder de overeenkomst.
5.20.
Gelet op het vorenstaande is naar het oordeel van de kantonrechter vast komen te staan dat de volgende door [eisers] gestelde en in het expertiserapport van [naam bureau 1] genoemde werkzaamheden onder de overeenkomst vallen: het schilderwerk van de boei-delen, het aanbrengen van de randafwerking metalen dakplaten, de plaatsing van de kozijnen exclusief de draaiende delen en de afwerking van de kozijnen aan de binnenzijde, de houten gevelbekleding van de achtergevel en de plaatsing van de metalen dak beplating. [eisers] heeft zich voor de onderbouwing van zijn stelling dat voornoemde werkzaamheden al dan niet (deugdelijk) zijn uitgevoerd, beroepen op het expertiserapport van [naam bureau 1], maar Zonconcept heeft de juistheid van dit rapport betwist. Vast staat dat Zonconcept niet betrokken is geweest bij het deskundigenonderzoek. Er kan daarom niet vanuit worden gegaan dat de visie van Zonconcept voldoende is betrokken bij de beoordeling door de deskundige. Dat betekent dat aan dit rapport geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend. Dat geldt overigens andersom ook voor het door Zonconcept in het geding gebrachte expertiserapport van [naam bureau 2]. Gelet op het vorenstaande ziet de kantonrechter aanleiding een deskundigenbericht te gelasten. Voorshands is de kantonrechter van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige.
5.21.
Aan de nog te benoemen deskundige zouden in elk geval de volgende vragen dienen te worden voorgelegd:
Zijn de in 5.20 genoemde werkzaamheden uitgevoerd?
Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, zijn die werkzaamheden deugdelijk uitgevoerd?
Indien de werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd, op welke wijze dienen de werkzaamheden hersteld te worden?
Welke kosten zijn aan de uitvoering en/of het herstel van de werkzaamheden verbonden?
Zijn er overigens punten die voor de beoordeling van de onderhavige zaak van belang zouden kunnen zijn?
5.22.
Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over aantal, deskundigheid en – bij voorkeur eensluidend – over de persoon van de te benoemen deskundige(n). Voorts kunnen partijen zich uitlaten over voornoemde en mogelijk andere aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
5.23.
De kantonrechter is voornemens de kosten van de deskundige(n) ten laste van [eisers] te brengen, aangezien hij de partij is die de bewijslast heeft van de door hem gestelde tekortkoming.
5.24.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
6.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 20 oktober 2021 te 14.30 uurvoor het nemen van een akte door beide partijen, teneinde zich uit te laten als onder 5.21 tot en met 5.23 hiervoor vermeld;
6.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]