ECLI:NL:RBROT:2021:9930

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/613012 / HA ZA 21-132
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst door gemeente op basis van Bibob-onderzoek

In deze zaak is in geschil of de gemeente Rotterdam een koopovereenkomst mocht ontbinden op basis van de resultaten van een Bibob-onderzoek. Eisers, bestaande uit drie personen, hadden op 19 februari 2020 een koopovereenkomst gesloten met de gemeente voor de aankoop van onroerende zaken. In de overeenkomst was opgenomen dat de gemeente bevoegd was om een Bibob-toets uit te voeren en de overeenkomst te ontbinden indien de uitkomst daartoe aanleiding gaf. Tijdens het Bibob-onderzoek hebben eisers onvoldoende informatie aangeleverd, wat leidde tot een negatief advies van het kenniscentrum Bibob. De gemeente heeft vervolgens op 30 september 2020 de koopovereenkomst ontbonden, omdat eisers niet de vereiste medewerking hadden verleend. Eisers hebben de rechtbank verzocht om de ontbinding ongeldig te verklaren, maar de rechtbank oordeelde dat de gemeente gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden. De rechtbank concludeerde dat eisers niet adequaat hadden meegewerkt aan het onderzoek en dat de ontbinding rechtmatig was. De vorderingen van eisers werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/613012 / HA ZA 21-132
Vonnis van 13 oktober 2021
in de zaak van

1..[naam eiser 1] ,

wonende te [woonplaats eiser 1] ,
2.
[naam eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2] ,
3.
[naam eiser 3],
wonende te [woonplaats eiser 3] ,
eisers,
advocaat mr. K.Chr. Spee te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.M. de Jonge te Rotterdam.
Eisers zullen hierna hetzij gezamenlijk [eisers] dan wel ieder afzonderlijk [naam eiser 1] , [naam eiser 2] en [naam eiser 3] genoemd worden. Gedaagde zal hierna de Gemeente genoemd
worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 december 2020, met producties 1 tot en met 8,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 14,
  • de brief van de rechtbank van 15 april 2021 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de spreekaantekeningen van [eisers]
  • de spreekaantekeningen van Gemeente,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 juli 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eisers] en de Gemeente hebben op 19 februari 2020 een koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) gesloten waarbij Gemeente de onroerende zaken gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] (hierna: de onroerende zaken) heeft verkocht aan [eisers] tegen een koopsom van
€ 1.300.000,00.
2.2.
In de koopovereenkomst is – onder meer – het volgende opgenomen:
“Artikel 18
Bibob-toets. Ontbindende voorwaarde
1. De Gemeente is bevoegd om ter zake van de Koper een Bibob- toets uit te voeren dan wel te doen uitvoeren.
De Gemeente heeft de bevoegdheid de Koopovereenkomst te ontbinden, indien de uitkomst van de Bibob-toets daartoe aanleiding geeft.
2. Indien de Gemeente van de in het vorige lid vermelde ontbindingsbevoegdheid gebruik maakt, zal de Gemeente dat schriftelijk, een e-mailbericht daaronder begrepen, aan de Koper mededelen binnen vier (4) maanden na de ondertekening van deze akte.
3. De Gemeente is bevoegd om vermelde termijn van vier (4) maanden eenmaal met maximaal vier (4) maanden te verlengen.
4. Indien de Gemeente een Bibob-toets wenst uit te (doen) voeren, is Koper verplicht daaraan zijn volledige medewerking te verlenen. Indien Koper zijn medewerking niet of niet adequaat verleent, is de Gemeente, met in achtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, bevoegd om de Koopovereenkomst te ontbinden.”
2.3.
Op 18 februari 2020 heeft het kenniscentrum Bibob van de Gemeente per brief – onder meer – aan [eisers] het volgende bericht:
“Recent heeft u (tezamen met [naam eiser 2] en [naam eiser 1] ) een bieding uitgebracht op de onroerende zaak aan de [adres 1] en [adres 2] . De gemeente Rotterdam ("Gemeente") heeft onlangs het besluit genomen om te Gunnen. Hiermee is de Koopovereenkomst tot stand gekomen. De akte waarin de Koopovereenkomst is vastgelegd is door de Gemeente inmiddels getekend.
(…)
Bijgevoegd vindt u het Bibob-vragenformulier dat van dit onderzoek onderdeel uitmaakt. U wordt verzocht om op grond van artikel 30 van de Wet Bibob het vragenformulier volledig in te vullen en te voorzien van de gevraagde bijlagen/bewijsstukken.
U dient binnen twee weken na dagtekening van deze brief de gevraagde gegevens aan te leveren. (…)
Indien u niet of niet volledig en/of onjuist antwoordt en/of niet de volledige bijlagen meelevert, kan dit worden opgevat als een weigering om gegevens te verstrekken en is de Gemeente bevoegd om conform artikel 18 van de Koopovereenkomst, de Koopovereenkomst te ontbinden.”
2.4.
[eisers] hebben in reactie op de brief van 18 februari 2020 een Bibob-vragenformulier ingevuld en ondertekend. [naam eiser 3] heeft in zijn formulier in antwoord op de vraag 6A:
“Bent u de afgelopen vijf jaar als verdachte aangemerkt?”het antwoord
“Nee”aangekruist.
2.5.
Op 17 april 2020 heeft de Gemeente per brief aan [eisers] het volgende bericht:
“Per brief d.d. 30 maart 2020 bent u op de hoogte gesteld dat voor de vastgoed transactie van de [adres 1] en [adres 2] een advies is aangevraagd bij het LBB.
In het kader van dit onderzoek en de door u aangeleverde documenten is er aanleiding om aanvullende vragen te stellen. U wordt verzocht om binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief onderstaande vragen te beantwoorden en de gevraagde documenten te overleggen. (…)
Uit de aangeleverde documenten blijkt dat de initiële belegging per contractspartij € 1.000.000,- zal zijn voor het gehele project en € 433.334,- voor de transactie van het vastgoedobject. Van sommige contractspartijen is een vermogensopstelling ontvangen en afschriften van bijschrijvingen van leningen. Niet is gebleken dat elke contractspartij beschikt over het vermogen om de hierboven genoemde investeringen te doen. Om die reden zijn er vragen met betrekking tot de vermogensverschaffing.
Voor elk der contractspartijen
1. Welke externe vermogensverschaffers heeft u op dit moment, dan wel welke
vermogensverschaffingen heeft u die al dan niet reeds zijn overeengekomen, maar nog niet zijn uitgevoerd, om over het gehele bedrag van de initiële investering te kunnen beschikken?
Met betrekking tot de hierboven genoemde vermogensverschaffingen vragen wij u de herkomst aan te geven. Hierbij dienen in ieder geval de volgende gegevens van de vermogensverschaffer vermeld te worden:
de volledige naam;
namen van eventueel betrokken ondernemingen;
de geboortedatum;
e geboorteplaats;
het adres, dan wel de adressen; en
eventuele handelsregisternummers.
(Voor zover de herkomst een bancaire instelling is, volstaat de beantwoording van de deelvragen 4a en 4e.)
Voorts verzoeken wij u om van de boven genoemde vermogensverschaffingen de onderstaande gegevens/documenten aan te leveren:
de aanvankelijke hoogte van deze vermogensverschaffing;
de ontvangstbewijzen (rekeningafschriften of kwitanties voor zover nog niet
verstrekt).
e omvang van de 'restschuld' op dit moment;
ondertekende overeenkomsten; en
eventuele andere afspraken over aflossing/betaling.
2) Over welk contant vermogen beschikt u op dit moment? Lever hier ondersteunende gegevens/documenten bij zoals bijvoorbeeld recente afschrift(en) rekening-courant en/of spaarrekening(en).
mbt [naam eiser 2]
U heeft van de vermogensverschaffers [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] afschriften bijgevoegd van gestorte bedragen. Graag ontvangen wij van deze financiers en eventuele andere financiers de hierboven gevraagde gegevens voor zover nog niet aangeleverd. Als ook het gevraagde overzicht van uw contante vermogen.
mbt [naam eiser 1]
U heeft geen vermogensverschaffers opgegeven. Graag ontvangen wij van uw financiers de hierboven gevraagde gegevens. Als ook het gevraagde overzicht van uw contante vermogen.
Mbt [naam eiser 3]
U heeft geen vermogensverschaffers opgegeven. Graag ontvangen wij van uw financiers de
hierboven gevraagde gegevens. Als ook het gevraagde overzicht van uw contante vermogen.
In verband met deze aanvullende vragen wordt op grond van artikel 15, tweede lid, van de Wet Bibob de adviestermijn die het LBB aanhoudt en aan u medegedeeld is in de notificatiebrief d.d. 30 maart 2020, opgeschort vanaf 6 april 2020 (dagtekening verzoek LBB aan gemeente Rotterdam). Deze termijn wordt hervat als het LBB over de gevraagde gegevens beschikt.”
2.6.
Op 15 mei 2020 heeft [naam eiser 1] per e-mailbericht – onder meer – het volgende aan het Kenniscentrum Bibob van de Gemeente bericht:
“Onderstaand geven wij u een overzicht van de vermogensverschaffers met wie we in gesprek zijn om dit project te financieren.
Externe vermogenverschaffers om over het gehele bedrag van de investering zijn:
a. De Volksbank AG
(…)
b. [naam bedrijf 1]
Kvk nummer [KvK-nummer] , [plaatsnaam]
[adres 3]
Ik ben DGA van [naam bedrijf 2] die 100% deelneming heeft in [naam bedrijf 1] (middellijke enige aandeelhouder).
[naam eiser 1] gaat ook geld lenen van zijn eigen BV.
Zijn BV is in het bezit van gemiddeld € 2.200.000,- aan liquide middelen. (Zie jaarrekening [naam bedrijf 1] 2018)
Jaarrekening 2019 is nog niet afgerond.
c. Dutch Commercial Mortgage Financie (DCMF)
d. Fiduciam
(…)
Wat betreft het contante vermogen stuur ik u ook recente bankafschrift van mijn bankrekening toe, maar het geld zal komen vanuit een lening die ik uit mijn BV zal krijgen na de definitieve koop.
Volgens de toegezonden "Overzicht woningen met WOZ per 31-12-2019 met HUUR" hebben we een netto huurinkomsten van gemiddeld € 40.000,- per maand.
Dit is op jaarbasis ongeveer € 480.000,- die we beschikbaar hebben voor dit project”
2.7.
[naam eiser 1] heeft als bijlage bij het e-mailbericht van 15 mei 2020 een rekeningafschrift van de gezamenlijk en/of bankrekening van hem en zijn vrouw gevoegd. Uit het afschrift bleek dat het saldo op 30 april 2020 in totaal € 4.385,15 bedroeg.
2.8.
Op 15 mei 2020 heeft [naam eiser 2] per e-mailbericht – onder meer – het volgende aan het Kenniscentrum Bibob van de Gemeente bericht:
“Onderstaand geven wij u een overzicht van de vermogensverschaffers met wie we in gesprek zijn om dit project te financieren.
Externe vermogensverschaffers om over het gehele bedrag van de initiële investering zijn:
a. De Volksbank AG
(…)
b. [naam 5] (vader)
(…)
c. [naam eiser 1] (broertje)
(…)
Ik heb een schuld per 31-12-2019 van € 793.837,- bij mijn broertje [naam eiser 1] .
Hij is DGA van [naam bedrijf 2] is enig aandeelhouder van [naam bedrijf 1] .
[naam eiser 1] gaat ook geld lenen van zijn eigen BV.
d. Dutch Commercial Mortgage Finance (DCMF)
e. Fiduciam
Volgens de toegezonden "Overzicht woningen met WOZ per 31-12-2019 met HUUR" hebben we een netto huurinkomsten van gemiddeld € 40.000,- per maand.
Dit is op jaarbasis ongeveer € 480.000,- die we beschikbaar hebben voor dit project.
Bijgaand doe ik u de gevraagde documentatie van mijn vermogensverschaffer [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] toekomen.
Voor de duidelijkheid wil ik doorgeven dat [naam 1] geen vermogensverschaffer is. Het bedrag is vooruitontvangen t.b.v. van een te verrichten transactie.”
2.9.
Op 15 mei 2020 heeft [naam eiser 3] per e-mailbericht – onder meer – het volgende aan het Kenniscentrum Bibob van de Gemeente bericht:
“Hierbij nog het rapport van de Inkomstenbelasting 2019 en de Jaarrekening 2019.
Bijgevoegd ook de Jaarrekeningen van Rotterdam Rent Makelaardij BV en Royal Dutch Invest Holding BV.
Bijgevoegd Overwaarde van mijn eigen panden
Bijgevoegd Taxatierapport van de [adres 4] [adres 5] [adres 6] Overwaarde is 1 010 000, rond 1 million. Die andere panden Bijgevoegd Excel Sheet. [adres 7] en [adres 8] heeft ook overwaarde van ongeveer 462500 euro.
Firma Baufit wil ook geld aan mij lenen het bedrag van 500.000 euro. Document is toegevoegd, zie bijlage.”
2.10.
Bij brief van 4 juni 2020 heeft de Gemeente de mogelijkheid tot ontbinding uit artikel 18 van de koopovereenkomst met vier maanden verlengd.
2.11.
In augustus 2020 heeft de Gemeente [eisers] telefonisch op de hoogte gebracht dat er een negatief Bibob-advies was verstrekt en dat de Gemeente voornemens was om de koopovereenkomst op grond van artikel 18 te ontbinden.
2.12.
Op 10 september 2020 is bij de Gemeente een zienswijzegesprek gehouden, waarbij [eisers] een nadere toelichting hebben kunnen geven.
2.13.
Bij brief van 30 september 2020 heeft de Gemeente de koopovereenkomst ontbonden. In de brief – is onder meer – het volgende bericht:
“De gemeente is met u [ [naam eiser 1] , rechtbank], [naam eiser 2] , en [naam eiser 3] een koopovereenkomst aangegaan inzake [adres 1] en [adres 2] .
(…)
Bibob screening
De Bibob-screening is uitgevoerd door het kenniscentrum Bibob van de gemeente Rotterdam. Het kenniscentrum heeft op 27 juli 2020 negatief geadviseerd ten aanzien van de beoogde vastgoedtransactie. Dit advies is gebaseerd op twee onderdelen: enerzijds het niet naar waarheid invullen van het Bibob-vragenformulier en anderzijds het geven van onvolledige informatie.
Zienswijze
Nadat dit advies aan u is kenbaar gemaakt, bent u in de gelegenheid gesteld om hierop uw
zienswijze te geven. U hebt van deze gelegenheid gebruikt gemaakt door nadere stukken te
verstrekken en door uw zienswijze te geven in het gesprek van 10 september 2020. In
aanvulling op uw zienswijze hebt u voorts gevraagd om een extra termijn voor het aanleveren van de ontbrekende documentatie en het beantwoorden van vragen.
Advies kenniscentrum
Uw zienswijze geeft naar het oordeel van het kenniscentrum Bibob geen aanleiding tot wijziging van het advies. De overwegingen van het kenniscentrum treft u aan in bijgaande notitie van 28 september 2020.
Extra termijn
Het kenniscentrum heeft u tweemaal om informatie omtrent de financiering verzocht. Na beide verzoeken is door u om uitstel tot het aanleveren van de informatie gevraagd. Deze verzoeken zijn destijds ingewilligd. Tevens heeft u aanvullende stukken aangeleverd ten behoeve van de zienswijzen. Uiteindelijk heeft dit volgens het kenniscentrum niet geleid tot het aanleveren van informatie die opheldering geeft.
Conclusie
De gemeente ziet geen reden om af te wijken van het advies van het kenniscentrum. De gemeente is voorts van oordeel dat u reeds voldoende gelegenheid hebt gehad om de juiste documentatie aan te leveren om de financiering voldoende te onderbouwen. De gemeente biedt - in overeenstemming overigens met gemeentelijk beleid in bestuursrechtelijke bibob-zaken- hiervoor geen extra termijn.
Het voorgaande betekent dat de gemeente besloten heeft om artikel 18 in te roepen en de koopovereenkomst bij deze te ontbinden. De door u reeds verrichte aanbetaling (waarborgsom) zal aan u worden terugbetaald.”

3..Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, voor recht verklaart dat de ontbindingsverklaring van de Gemeente ongerechtvaardigd is en derhalve niet het door de Gemeente beoogde rechtsgevolg heeft gehad en de Gemeente veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
[eisers] leggen hier – kort en zakelijk weergegeven – het volgende aan ten grondslag. De ontbindingsverklaring van de Gemeente is ongerechtvaardigd. Aan de ontbindende voorwaarde van artikel 18 van de koopovereenkomst is gelet op hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 1 Wet Bibob niet voldaan. Immers, van een ernstig gevaar als bedoeld in dat artikel is niet gebleken en voorts is volledige medewerking verleend. De ontbindingsverklaring is dan ook nietig. Daarmee komt vast te staan dat de koopovereenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden en dat deze partijen nog altijd bindt. [eisers] vorderen dan ook nakoming van de verbintenis uit de koopovereenkomst.
3.3.
Gemeente voert verweer stekkende tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met veroordeling van [eisers] in de kosten van de procedure.
3.4.
Gemeente legt aan het verweer – onder meer – ten grondslag dat zij de koopovereenkomst gerechtvaardigd heeft mogen ontbinden omdat [eisers] onvoldoende informatie hebben aangeleverd om een deugdelijk Bibob-advies uit te kunnen brengen. Op grond van artikel 18 lid 4 van de koopovereenkomst is dit een grond om de koopovereenkomst te ontbinden.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Vast staat dat in artikel 18 van de koopovereenkomst is overeengekomen dat de Gemeente bevoegd was om na de vastgoedtransactie met [eisers] een Bibob-onderzoek uit te voeren of te laten uitvoeren. [eisers] hebben gesteld dat het Bibob-onderzoek in strijd met het gemeentelijk beleid is uitgevoerd, wat door de Gemeente is betwist. [eisers] hebben hun stelling niet nader onderbouwd en tijdens de mondelinge behandeling medegedeeld dat aan deze stelling geen rechtsgevolgen worden verbonden. De rechtbank gaat daarom aan deze stelling voorbij.
4.2.
In geschil is of de Gemeente op grond van de resultaten van het Bibob-onderzoek de koopovereenkomst mocht ontbinden. [eisers] hebben, kort gezegd, gesteld dat Gemeente de koopovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden, omdat het Bibob-onderzoek daartoe geen aanleiding gaf. De Gemeente heeft als verweer aangevoerd dat [eisers] onvolledige informatie hebben aangeleverd en/of in strijd met de waarheid hebben verklaard en dat de Gemeente daarom op grond van artikel 18 lid 4 de koopovereenkomst mocht ontbinden.
4.3.
Niet in geschil is dat, op grond van artikel 18 lid 4 van de koopovereenkomst, [eisers] verplicht waren aan het Bibob-onderzoek hun volledige medewerking te verlenen. In het artikel is eveneens opgenomen dat de Gemeente bevoegd is om – met in achtneming van het bepaalde in lid 2 van artikel 18 – de overeenkomst te ontbinden indien [eisers] deze medewerking niet of niet adequaat verlenen.
[naam eiser 2] en [naam eiser 1] en [naam eiser 3]
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat [eisers] medewerking niet adequaat hebben verleend. De Gemeente was dan ook gerechtigd de koopovereenkomst met [eisers] op grond van artikel 18 lid 4 van de koopovereenkomst te ontbinden. De rechtbank acht daartoe het volgende van belang.
4.5.
In de brief van de Gemeente van 18 februari 2020 aan [eisers] is meteen na de totstandkoming van de koopovereenkomst gevraagd om met het oog op het Bibob-onderzoek binnen twee weken het bijgevoegde Bibob-vragenformulier in te vullen en met de relevante gegevens aan te leveren. In de betreffende formulieren wordt onder vraag 9A gevraagd om toe te lichten hoe de transactie wordt gefinancierd en onder 9B om bewijsstukken waaruit blijkt hoe het eigen of vreemd vermogen is verkregen. Het is gesteld noch gebleken dat de vragen in het formulier voor [eisers] onduidelijk waren of door hen niet werden begrepen.
4.6.
Uit de op 17 en 18 maart 2020 ingediende Bibob-formulieren blijkt dat [eisers] voornemens waren om als particulieren ieder één derde van de kooprijs te financieren. In de brief van 17 april 2020 heeft de Gemeente naar aanleiding van de door [eisers] ingevulde formulieren bij hen nadere informatie opgevraagd over het beschikbare eigen vermogen en de beschikbare externe vermogensverschaffers. In de brief is duidelijk opgesomd welke informatie ontbrak en nog moest worden aangeleverd.
4.7.
[eisers] hebben per e-mailberichten van 15 mei 2020 op de brief van 17 april 2020 van de Gemeente gereageerd. [eisers] hebben deze e-mails voorzien van diverse bijlagen. [eisers] hebben gesteld dat [eisers] met de inhoud en de bijlagen van de e-mailberichten van 15 mei 2020 aan de Gemeente voldoende informatie hebben verstrekt.
4.8.
De Gemeente heeft dat weersproken en in de conclusie van antwoord uitvoerig uiteengezet welke informatie nog steeds ontbrak. De Gemeente heeft aangevoerd dat (zoals ook blijkt uit de door de Minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde toelichting bij het Bibob-vragenformulier) [eisers] per externe financiering, de leenovereenkomst en bewijsstukken (bijvoorbeeld rekeningafschriften) waaruit blijkt dat het geleende bedrag daadwerkelijk is ontvangen, hadden moeten inbrengen.
4.9.
[eisers] hebben ten behoeve van de mondelinge behandeling geen nadere stukken ingebracht waaruit blijkt dat zij dergelijke gegevens wel aan de Gemeente hebben aangeleverd. Daarnaast blijkt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, de informatie waar de Gemeente expliciet om heeft verzocht niet uit de e-mails van 15 mei 2020 van [eisers] , of uit de voordien al verstrekte gegevens. Zo is niet duidelijk of, en zo ja met welke partijen, daadwerkelijk financieringsovereenkomsten zijn gesloten. De verwijzing naar de aan [naam eiser 1] gelieerde onderneming [naam bedrijf 1] doet daar niet aan af nu niet is gebleken dat uit de rekening-courantverhouding met deze vennootschap de particuliere aankoop kon worden gefinancierd en dat daartoe voldoende liquide middelen beschikbaar waren. Ook hebben [eisers] niet nader geconcretiseerd waaruit kan worden opgemaakt dat zij uit hun eigen vermogen over voldoende liquide middelen konden beschikken om de transactie te financieren. Het saldo op het overgelegde rekeningafschrift is verre van toereikend. In dit licht is de rechtbank is van oordeel dat [eisers] hun stelling dat alle noodzakelijke en gevraagde informatie aan de Gemeente is aangeleverd onvoldoende gemotiveerd hebben gehandhaafd.
[naam eiser 3]
4.10.
Ten aanzien van [naam eiser 3] hebben [eisers] erkend dat [naam eiser 3] op het Bibob-vragenformulier de vraag “
Bent u de afgelopen vijf jaar als verdachte aangemerkt?” ten onrechte met “nee” heeft beantwoord. [eisers] stellen echter dat dat geen grond is voor een negatief Bibob-advies en daarmee voor ontbinding door de Gemeente, omdat [naam eiser 3] zich er nooit van bewust is geweest dat hij als verdachte was aangemerkt. De Gemeente heeft haar verweer onderbouwd met het politierapport en correspondentie tussen [naam eiser 3] en de politie, waaronder een volgens de politie in persoon aan [naam eiser 3] overhandigde oproep voor verhoor. Uit deze stukken blijkt duidelijk dat [naam eiser 3] destijds als verdachte is aangemerkt en in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, nota bene in het bijzijn van een door hem zelf in de arm genomen advocaat, is verhoord, waarbij hem als verdachte de cautie is gegeven. In het licht hiervan is de rechtbank van oordeel dat de stelling dat [naam eiser 3] ten tijde van het invullen van het Bibob-formulier niet wist dat hij destijds in 2017 als verdachte is aangemerkt geloofwaardigheid ontbeert. Dat [naam eiser 3] ook nu bij de mondelinge behandeling in strijd met het op ambtseed door de politie opgestelde proces-verbaal ontkent dat hij op zijn rechten als verdachte is gewezen, alsmede dat de oproep voor verhoor hem in persoon is overhandigd, draagt naar het oordeel van de rechtbank niet bij aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [naam eiser 3] . [naam eiser 3] heeft dan ook naar het oordeel van de rechtbank vragen op het Bibob-vragenformulier in strijd met waarheid beantwoord wat het standupunt van de Gemeente dat hij onvoldoende medewerking heeft verleend aan het Bibob-onderzoek rechtvaardigt.
4.11.
Gelet op het voorgaande worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.
4.12.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Rotterdam worden begroot op:
- griffierecht 667,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2 punten × tarief II à € 563,00)
Totaal € 1.793,00
4.13.
De gevorderde nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zijn niet weersproken en worden toegewezen zoals in het dictum is omschreven.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Rotterdam tot op heden begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW ingaande 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eisers] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW ingaande 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2021.
[3070/3195]