ECLI:NL:RBROT:2021:9967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
8973687
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkostennota's door zorgverzekeraar Zilveren Kruis aan gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (eiseres) en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een vordering tot betaling van zorgkostennota's die door Zilveren Kruis aan de gedaagde zijn verzonden. De gedaagde heeft een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis, maar heeft een bedrag van € 311,43 niet voldaan, ondanks eerdere aanmaningen. De gedaagde betwist de vordering en heeft diverse betalingsoverzichten overgelegd, maar de kantonrechter oordeelt dat deze niet voldoende bewijs leveren voor de stelling dat de zorgkostennota's reeds zijn voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de zorgkostennota's heeft ontvangen, maar niet heeft aangetoond dat hij de verschuldigde bedragen heeft betaald. De vordering van Zilveren Kruis wordt dan ook toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8973687 \ CV EXPL 21-2207
uitspraak: 8 oktober 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Leiden,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “Zilveren Kruis” en “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen.
  • het exploot van dagvaarding van 12 januari 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Tussen Zilveren Kruis en [gedaagde] is een zorgverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Deze overeenkomst met polisnummer [polisnummer] heeft betrekking op de verplichte basisverzekering en/of aanvullende verzekering.
2.2.
[gedaagde] heeft ziektekosten gemaakt. Deze ziektekosten zijn door [gedaagde] of door zorgverleners in rekening gebracht bij Zilveren Kruis. Uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst zijn deze kosten door Zilveren Kruis vergoed. De ziektekosten vallen (voor een deel) onder het (wettelijk verplicht) eigen risico en/of de eigen bijdrage en komen voor rekening van [gedaagde] .
2.3.
Zilveren Kruis heeft de navolgende zorgkostennota’s aan [gedaagde] gezonden:
Factuurdatum Bedrag
05-02-2017 € 184,46
21-02-2017 € 126,24
01-12-2017 € 85,01
06-04-2018 € 34,83
18-06-2018 € 168,72
01-10-2018 € 150,31
05-11-2018 € 10,70
2.4.
De gemachtigde van Zilveren Kruis, Flanderijn, heeft bij brief van 11 november 2020 [gedaagde] aangemaand om binnen een termijn van 15 dagen, nadat de brief bij [gedaagde] is bezorgd, een bedrag van € 411,43 te voldoen, bij gebreke waarvan de vordering verhoogd zal worden met een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 61,71, verhoogd met een bedrag van € 12,96 aan btw.

3..De vordering

3.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 432,68, te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande hoofdsom vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Zilveren Kruis - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
[gedaagde] is in gebreke gebleven met volledige betaling van de uit hoofde van de zorgverzekeringsovereenkomst door Zilveren Kruis aan [gedaagde] gezonden zorgkostennota’s over de periode van 5 februari 2017 tot en met 5 november 2018, in totaal ten bedrage van
€ 760,27. Zilveren Kruis zag zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. Na aanmaning door de gemachtigde van Zilveren Kruis is door [gedaagde] , voorafgaand aan de dagvaarding, in totaal een bedrag van € 448,84 voldaan, zodat een openstaande hoofdsom resteert van € 311,43. Zilveren Kruis maakt aanspraak op de wettelijke rente, tot 12 januari 2021 berekend op € 46,58 alsmede een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 74,67 (incl. btw).

4..Het verweer

[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] betwist de onderhavige vordering aan Zilveren Kruis verschuldigd te zijn en heeft diverse betalingsoverzichten overgelegd, die betrekking hebben op betalingen aan [naam] , het CJIB, Flanderijn en Zilveren Kruis. Alle door [gedaagde] verrichte betalingen zijn gedaan vanaf de bankrekening van [gedaagde] met rekeningnummer [bankrekeningnummer] .

5..De beoordeling

5.1.
Vooropgesteld wordt dat tussen partijen niet ter discussie staat dat [gedaagde] de zorgkostennota’s, waarvan Zilveren Kruis thans betaling vordert, heeft ontvangen. [gedaagde] betwist evenwel het gevorderde bedrag verschuldigd te zijn. [gedaagde] brengt een aantal overzichten in het geding, met daarin vermeld een groot aantal betalingen. [gedaagde] heeft zijn standpunt verder niet nader uiteengezet. Gelet op de overgelegde producties begrijpt de kantonrechter het verweer van [gedaagde] echter aldus dat hij zich op het standpunt stelt de onderhavige vordering niet verschuldigd te zijn, omdat deze reeds voldaan is.
5.2.
[gedaagde] heeft overzichten in het geding gebracht van betalingen aan respectievelijk [naam] , het CJIB, Flanderijn en Zilveren Kruis. In het navolgende zal de kantonrechter nader op deze overzichten in gaan.
Betalingen aan [naam] en het CJIB
5.3.
[gedaagde] heeft betalingsoverzichten overgelegd met betalingen aan het CJIB en [naam] alsmede een loonspecificatie, waaruit volgt dat er een bedrag op het loon van [gedaagde] wordt ingehouden in verband met een loonbeslag door [naam] . Door Zilveren Kruis is gesteld dat deze stukken betrekking hebben op de aanmelding van [gedaagde] bij het CAK. Hoewel niet nader toegelicht neemt de kantonrechter aan dat Zilveren Kruis hiermee doelt op de aanmelding van [gedaagde] bij het CAK in verband met het bestaan van een achterstand in de betaling van de zorgverzekeringspremie van zes maanden of meer, ten gevolge waarvan het CAK een hogere, bestuursrechtelijke premie bij [gedaagde] in rekening brengt. Door [gedaagde] zelf is bij conclusie van antwoord ook reeds aangegeven dat de betalingen aan het CJIB en [naam] verband houden met een vordering van het CAK. Deze betalingen zien derhalve niet op de thans door Zilveren Kruis gevorderde zorgkostennota’s, zodat de overgelegde betalingsoverzichten en de loonspecificatie geen relevantie hebben voor onderhavige vordering.
Betalingen aan Flanderijn
5.4.
Zilveren Kruis heeft erkend dat alle door [gedaagde] aan Flanderijn verrichte betalingen, zoals opgenomen in het overgelegde overzicht, zijn ontvangen. Zilveren Kruis heeft een tweetal specificaties in het geding gebracht, waaruit volgt welke betalingen van [gedaagde] zijn ontvangen en aan waar deze betalingen op zijn afgeboekt. De betalingen uit het door [gedaagde] overgelegde overzicht zijn alle opgenomen in de als productie 4 en 7 bij conclusie van repliek door Zilveren Kruis overgelegde specificaties. Zilveren Kruis heeft nader uiteengezet dat de betalingen aan Flanderijn vrijwel allemaal zijn afgeboekt op het bij haar in behandeling zijnde dossier met nummer [nummer]. Door Zilveren Kruis is onweersproken gesteld dat laatstgenoemd dossier betrekking heeft op de onbetaald gelaten zorgkostennota’s uit 2014 en 2015 en de onbetaald gelaten premie voor de maand juli 2015. De betalingen hebben derhalve geen betrekking op hetgeen Zilveren Kruis in onderhavige procedure vordert.
5.5.
Slechts de betaling van 18 november 2020 van € 100,00, die eerst door Flanderijn is ontvangen nadat de vordering in dossier [nummer] reeds volledig voldaan was, is blijkens de specificatie bij productie 4 van de conclusie van repliek afgeboekt op (delen van) de zorgkostennota’s van 1 december 2017, 6 april 2018 en 18 juni 2018, welke zorgkostennota’s wél tot onderhavige vordering behoren. Uit de inhoud van de dagvaarding volgt echter dat deze betaling reeds in de dagvaarding verwerkt is en deel uitmaakt van het bedrag van € 448,84, dat bij dagvaarding op de gevorderde hoofdsom in mindering is gebracht. Dat betekent dat deze betaling thans geen relevantie meer heeft voor het openstaande saldo.
5.6.
[gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek gepersisteerd in hetgeen hij bij conclusie van antwoord heeft gesteld en is verder niet meer inhoudelijk op de hiervoor genoemde stellingen van Zilveren Kruis ingegaan. [gedaagde] heeft de door Zilveren Kruis nader uiteengezette wijze van het afboeken van de betalingen dan ook niet meer gemotiveerd betwist. Nu ook overigens niet is gebleken dat Zilveren Kruis de betalingen op onjuiste wijze heeft afgeboekt, zal van de juistheid daarvan worden uit gegaan. Dat betekent dat voldoende is komen vast te staan dat de door [gedaagde] genoemde betalingen aan Flanderijn geen betrekking hebben op onderhavige vordering of - uitsluitend voor wat betreft de betaling van 18 november 2020 - reeds in de dagvaarding zijn verwerkt.
Betalingen aan Zilveren Kruis
5.7.
[gedaagde] heeft een overzicht in het geding gebracht met daarop 37 betalingen, die aan Zilveren Kruis zouden zijn gedaan. Zilveren Kruis heeft erkend 24 van deze betalingen te hebben ontvangen. Ten aanzien van de overige 13 betalingen - te weten de betalingen d.d. 10 juli 2019 ad € 74,00, d.d. 12 augustus 2019 ad € 126,95, d.d. 27 september 2019 ad
€ 25,39, d.d. 13 januari 2020 ad € 125,45, d.d. 27 januari 2020 ad € 125,45, d.d. 28 januari 2020 ad € 125,45, d.d. 24 februari 2020 ad € 47,40, d.d. 27 februari 2020 ad € 125,45, d.d. 27 maart 2020 ad € 125,45, d.d. 28 april 2020 ad € 125,45, d.d. 19 mei 2020 ad € 37,24, d.d. 27 juli 2020 ad € 125,45 en d.d. 28 september 2020 ad € 125,45 - heeft Zilveren Kruis de ontvangst betwist. Voornoemde betalingen zijn alle niet in de door Zilveren Kruis overgelegde specificaties terug te vinden.
5.8.
De kantonrechter volgt Zilveren Kruis in haar stelling dat [gedaagde] ten aanzien van deze betalingen geen deugdelijke betalingsbewijzen heeft overgelegd. Hetgeen [gedaagde] in het geding heeft gebracht betreft enkel een - kennelijk door hem zelf vervaardigd - overzicht waaruit niet kan worden afgeleid dat de daarin vermelde betalingen ook daadwerkelijk zijn verricht. Zo blijkt hieruit niet van welk rekeningnummer de betalingen afkomstig zouden zijn en naar welk rekeningnummer zij zouden zijn overgemaakt en ook niet welke omschrijving bij de betaling is vermeld. Zoals door Zilveren Kruis terecht is opgemerkt, volgt uit het overzicht bovendien niet of er ten aanzien van deze betalingen eventueel sprake is van een terugboeking c.q. stornering. Gelet op de betwisting van de ontvangst van de betalingen door Zilveren Kruis had het op de weg van [gedaagde] gelegen deugdelijke betalingsbewijzen in het geding te brengen, waaruit de hiervoor genoemde gegevens wel blijken, bijvoorbeeld door het overleggen van volledige bankafschriften over de betreffende periode. Dat heeft [gedaagde] echter volledig nagelaten. Hij heeft slechts gesteld dat de missende betalingen gedaan zouden zijn vanaf zijn rekening met nummer [bankrekeningnummer] , maar heeft geen enkel bewijs van deze stelling overgelegd. [gedaagde] heeft - gelet op zijn zeer summiere verweer - onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd ter onderbouwing van zijn stelling dat de betalingen daadwerkelijk zijn verricht, zodat er geen aanleiding bestaat hem tot bewijslevering toe te laten, nog daargelaten dat [gedaagde] ter zake ook geen (concreet) bewijsaanbod heeft gedaan. Hiermee is niet komen vast te staan dat de 13 missende betalingen daadwerkelijk zijn verricht en door Zilveren Kruis zijn ontvangen.
5.9.
Door Zilveren Kruis is erkend dat zij de overige 24 betalingen wel heeft ontvangen. Uit de als productie 4 bij conclusie van repliek overgelegde specificatie volgt dat deze betalingen alle zijn afgeboekt op zorgkostennota’s van 12 oktober 2016 en 14 december 2016 alsmede op zorgkostennota’s en verschuldigde maandpremie over de periode van maart 2019 tot en met januari 2021. Laatstgenoemde zorgkostennota’s en maandpremie maken geen deel uit van hetgeen in deze procedure wordt gevorderd, zodat ook deze betalingen geen relevantie hebben voor onderhavige vordering. Ook voor deze betalingen geldt dat [gedaagde] de door Zilveren Kruis nader uiteengezette wijze van het afboeken van de betalingen niet meer heeft betwist, zodat van de juistheid daarvan zal worden uitgegaan.
5.10.
Het bovenstaande leidt tot de slotsom dat [gedaagde] met de overgelegde betalingsoverzichten niet heeft aangetoond dat de zorgkostennota’s, waarvan Zilveren Kruis thans betaling vordert, reeds door hem zijn voldaan. Dat betekent dat de gevorderde hoofdsom van € 311,43 zal worden toegewezen.
5.11.
De gevorderde tot 12 januari 2021 verschenen wettelijke rente van € 46,58 alsmede de wettelijke rente vanaf 12 januari 2021 tot de dag der algehele voldoening zal, als niet weersproken en op de wet gegrond, worden toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld.
5.12.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering dient beoordeeld te worden aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De namens Zilveren Kruis aan [gedaagde] gezonden aanmaning van 11 november 2020, waarvan de ontvangst door [gedaagde] niet is betwist, voldoet aan de in artikel 6:96 lid 6 BW gestelde eisen. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten van € 74,67 wordt dan ook toegewezen.
5.13.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van Zilveren Kruis worden veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis tegen kwijting te betalen € 311,43 aan hoofdsom, € 46,58 aan tot 12 januari 2021 verschenen wettelijke rente en € 74,67 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 311,43 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 231,09 aan verschotten (waarvan € 126,00 aan griffierecht en
€ 105,09 aan dagvaardingskosten) en € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487