Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam verzoekster 1] ,
[naam verzoekster 2], in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van:
[naam verzoekster 3],
[naam verzoekster 4],
Rechtbank Rotterdam
Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap van [naam erflater], die op 9 januari 2021 is overleden. Het verzoek tot benoeming is ingediend door [naam verzoekster 1] en [naam verzoekster 2], waarbij [naam verzoekster 2] optreedt als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige erfgenamen [naam verzoekster 3] en [naam verzoekster 4]. De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater geen testament heeft achtergelaten en dat hij ongehuwd was ten tijde van zijn overlijden. De erfgenamen hebben gezamenlijk een woning geërfd, die belast is met een hypotheekschuld, en er zijn ook andere gezamenlijke schulden. De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, aangezien er geen andere belanghebbenden bekend zijn.
De rechtbank heeft het verzoek om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:203 BW beoordeeld. Het verzoeksters hebben aangegeven dat zij belang hebben bij de benoeming van een vereffenaar, omdat zij de onverdeeldheid van de nalatenschap willen opheffen en de gezamenlijke schulden willen afwikkelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende redenen zijn om een vereffenaar te benoemen, gezien de belangen van de erfgenamen en de noodzaak om de nalatenschap professioneel te laten vereffenen. De besloten vennootschap [naam bedrijf] is benoemd tot vereffenaar, en de griffier is verzocht om deze benoeming in te schrijven in het boedelregister.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechtbank heeft de vereffenaar opgedragen om zijn benoeming bekend te maken in de (digitale) Staatscourant. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.