ECLI:NL:RBROT:2021:9978

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/10/625414 / JE RK 21-2476
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 oktober 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De ouders van de kinderen zijn in juli 2021 uit elkaar gegaan en de kinderen zijn op 14 september 2021 onder toezicht gesteld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft zorgen geuit over de hygiëne en veiligheid in de thuissituatie van de moeder, wat heeft geleid tot een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. De kinderen verblijven momenteel bij de vader, waar zij volgens de Raad beter aan hun behoeften kunnen voldoen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing en stelt dat de situatie in haar woning inmiddels is verbeterd. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de thuissituatie bij de moeder nog steeds ernstig zijn. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 14 december 2021, zodat de Raad verder onderzoek kan doen naar de situatie van de kinderen en de ouders. De kinderrechter benadrukt het belang van een goede omgang tussen de moeder en de kinderen, en dat de mogelijkheden daartoe onderzocht moeten worden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/625414 / JE RK 21-2476
datum uitspraak: 5 oktober 2021

beschikking verlenging machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2018 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2020 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 14 september 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader, mr. R.A.A.H. van Leur, van 17 september 2021.
Op 21 september 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. van den Ende,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.A.A.H. van Leur,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen de GI, [naam 2] .
De kinderrechter heeft ter zitting bijzondere toegang verleend [naam 3] , advocaat-stagiaire bij mr. R.A.A.H. van Leur.
De feiten
Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
De ouders zijn in juli 2021 uit elkaar gegaan.
Bij beschikking van 14 september 2021 zijn [naam kind 1] en [naam kind 2] voorlopig onder toezicht gesteld, met ingang van 14 september 2021 tot 14 december 2021. Tevens is bij die beschikking een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader verleend, met ingang van 14 september 2021, voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

Het standpunt van de Raad

De Raad heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Veilig Thuis heeft forse zorgen over de hygiëne en veiligheid van de kinderen in de thuissituatie van de moeder. Om die reden zijn de kinderen eerder op vrijwillige basis uit huis geplaatst geweest bij de grootouders van vaderszijde. Inzet van Ambulante Spoedhulp Zoeklicht (hierna: ASH) in de thuissituatie bij de moeder heeft tot onvoldoende resultaat geleid. Op 14 september 2021 is door ASH geconcludeerd dat de basale zorg voor de kinderen onvoldoende op orde is en dat er zorgen zijn op alle leefgebieden. Naar aanleiding van deze zorgen heeft de Raad een spoedonderzoek verricht. Tot op heden bestaan er zorgen over de woonsituatie bij de moeder. Daarnaast is er sprake van zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en over de problematiek die op ouderniveau speelt. De moeder herkent deze zorgen niet. [naam kind 1] en [naam kind 2] wonen op dit moment bij de vader en inmiddels is ASH ook in thuissituatie bij de vader gestart. In de komende periode is het van belang om te bezien wat de huidige stand van zaken is en hoe de situatie bij de moeder kan worden verbeterd. Daarbij is het van belang dat de moeder inzicht toont in de problematiek en de hulpverlening aanvaardt. Het is daarnaast noodzakelijk dat inzet van ASH in de thuissituatie bij de beide ouders wordt voortgezet om te bezien wat de ouders nodig hebben.

Het standpunt van de GI

De GI heeft het aangehouden verzoek van de Raad ter zitting ondersteund.
Vanuit ASH is aangegeven dat de hulpverlening bij de moeder niet van de grond is gekomen, omdat de moeder de zorgen die vanuit ASH en Veilig Thuis werden geuit niet erkent en omdat zij geen hulpvraag had. Op dit moment wonen [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader. Zij hebben één keer in de week begeleide omgang met de moeder. Daarnaast kunnen er afspraken worden gemaakt omtrent het videobellen met de moeder. In de afgelopen periode is ASH gestart in de thuissituatie bij de vader. ASH meldt vooralsnog geen grote zorgen. In de komende periode dienen de mogelijkheden te worden bezien waar de kinderen kunnen wonen en hoe de omgang kan plaatsvinden.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is ter zitting verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de Raad. Volgens de moeder zijn de kinderen in augustus 2021 vrijwillig bij de grootouders van vaderszijde geplaatst, omdat het niet schoon genoeg was in de woning van de moeder. Na twee weken was de situatie kennelijk weer goed genoeg voor de kinderen om thuis te komen wonen en zijn de kinderen weer bij de moeder teruggeplaatst. Er is toen hulpverlening van ASH ingezet. Hoewel ASH drie keer per week bij de moeder thuis kwam, is echte hulpverlening niet van de grond gekomen. De moeder heeft hierom gevraagd, maar heeft geen hulp gekregen. Ondanks dat de moeder de hulpverlening accepteert en de advocaat van de moeder dit op 14 september 2021 ook nog expliciet aan Veilig Thuis heeft gemeld, is die dag door Veilig Thuis geconcludeerd dat de situatie onveranderd is ten opzichte van de situatie in augustus. De kinderen zijn diezelfde avond bij de vader geplaatst. De moeder vindt dit onbegrijpelijk. De rapportage van de Raad is gebaseerd op oude bevindingen van Veilig Thuis en ASH. Er is geen sprake geweest van een gedegen onderzoek door de Raad. Een medewerker van ASH heeft ook aangegeven dat er onjuistheden in de rapportage van de Raad staan. Op dit moment is de woning van de moeder namelijk schoon. Het is de moeder volstrekt onduidelijk wat zij heeft nagelaten waardoor de kinderen uit huis zijn geplaatst. Er is geen zicht op welke hulpverlening de moeder heeft aangeboden gekregen en welke hulpverlening zij zou hebben geweigerd. Ook is onduidelijk wat de moeder dient te verbeteren zodat [naam kind 1] en [naam kind 2] weer bij de moeder kunnen wonen. Het is van belang dat hierover duidelijkheid wordt verkregen en dat wordt bezien of de uithuisplaatsing van de kinderen daadwerkelijk noodzakelijk was. Indien verdere hulpverlening nodig is, dan kan dit in het vrijwillig kader plaats te vinden. Moeder is bereid om overal aan mee te werken.
De moeder heeft ter zitting toegelicht dat de kinderen aanvankelijk bij haar woonden en dat er sprake was van een omgangsregeling, waarbij de kinderen van donderdagavond tot en met maandagochtend bij (de ouders van) de vader verbleven en de overige dagen bij de moeder. De moeder maakt zich zorgen over de opvoedsituatie bij de vader. De moeder heeft blauwe plekken bij [naam kind 1] ontdekt, nadat zij hem bij de vader heeft opgehaald. Zij is daarom met [naam kind 1] naar de huisarts en FARR-arts gegaan. De moeder heeft op 9 augustus 2021 hulpvragen bij Veilig Thuis neergelegd en heeft aangegeven open te staan voor hulpverlening. Bij het eindgesprek met ASH op 14 september 2021 werd de moeder echter tot haar verrassing voor de keuze gesteld om de kinderen vrijwillig of gedwongen uit huis te plaatsen. Dat de moeder last heeft van somberheidsklachten, is niet meer dan logisch. De relatie met de vader is immers nog maar kort geleden beëindigd. De moeder is zeer begaan met haar kinderen en trekt bij problemen aan de bel. Zij heeft [naam kind 1] aangemeld bij een logopedist voor zijn spraak en bij de huisarts in verband met vermoeden van autisme. De moeder zou graag hulp willen bij de opvoeding van [naam kind 1] indien blijkt dat hij autisme heeft. Ook heeft de moeder [naam kind 2] aangemeld voor fysiotherapie. De moeder zet zich in om de ontwikkeling van de kinderen te stimuleren.

Het standpunt van de vader

Door en namens de vader is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het aangehouden verzoek van de Raad.
Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van de kinderen. De voorlopige ondertoezichtstelling geeft de Raad de ruimte om te onderzoeken wat verder nodig is. Daarnaast zijn er ernstige zorgen over de hygiëne en daarmee de veiligheid in de woning van de moeder. De moeder is niet in staat om structuur en ritme te bieden aan de kinderen. De draaglast van de moeder is groter dan de draagkracht en de moeder wordt overvraagd. De moeder legt de schuld van haar situatie buiten zichzelf. Tot op heden is er geen zicht op de woonsituatie bij de moeder. Ook is er geen zicht op de psychische gesteldheid van de moeder. Op dit moment komt ASH drie keer per week bij de vader. De kinderen hebben weer een vast ritme en [naam kind 1] speelt weer. Het is van belang dat de plaatsing van de kinderen bij de vader wordt voortgezet.
De vader heeft ter zitting toegelicht dat hij zich zorgen maakt over de thuissituatie bij de moeder. De kinderen liggen laat op bed en de vader krijgt signalen dat de kinderen honger hebben. De moeder is op dit moment niet in staat om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. Het is van belang dat de kinderen structuur hebben, hetgeen zij bij de vader krijgen. De plaatsing van de kinderen bij de vader verloopt goed en door ASH wordt aangegeven dat de kinderen vooruit gaan. [naam kind 1] is rustiger en zijn spraak is verbeterd. De grootouders van vaderszijde zorgen voor de kinderen als de vader aan het werk is. De omgang tussen de moeder en de kinderen vindt één keer per week plaats. Daarnaast kan de moeder met de kinderen beeldbellen. Dit loopt via de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind 1] en [naam kind 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd.
Bij [naam kind 1] is sprake van een spraakachterstand en hij vertoont gedragsproblematiek. Bij [naam kind 2] is sprake van een achterstand met betrekking tot haar motoriek, mede waarvoor [naam kind 2] is doorverwezen naar de fysiotherapeut. De ouders van [naam kind 1] en [naam kind 2] zijn recent uit elkaar en de kinderen verbleven – tot de beschikking van 14 september 2021 – wisselend bij beide ouders.
In het spoedverzoek van de Raad is onder meer vermeld dat op 14 september 2021 het eindgesprek van ASH Zoeklicht bij de moeder heeft plaats gevonden. Dit traject is negatief afgerond, omdat de moeder, aldus ASH, niet kan voldoen aan de gestelde veiligheidseisen. De woning van moeder is volgens ASH structureel onhygiënisch en onveilig, er is sprake van fysieke verwaarlozing van de kinderen, de moeder kampt met persoonlijke problematiek en de moeder kan onvoldoende aansluiten bij de kinderen. Zo ligt [naam kind 2] in een vieze luier in een overvolle box en is de vloer te vies om op te kruipen.
Verder is in het spoedverzoek vermeld dat de moeder op 13 september 2021 bij ASH heeft aangegeven dat zij somberheidsklachten heeft. Het lukte haar onvoldoende om voor de kinderen te zorgen. Tijdens de afspraak met ASH wilde de moeder de werker in eerste instantie niet binnenlaten omdat haar woning niet opgeruimd was.
ASH en VT ZHZ hebben geconcludeerd dat [naam kind 1] en [naam kind 2] elders geplaatst moeten worden.
De kinderrechter is van oordeel dat de moeder de zeer zorgelijke bevindingen en conclusies van ASH en Veilig Thuis onvoldoende onderbouwd heeft weersproken. De Raad heeft deze bevindingen getoetst en de conclusies na eigen onderzoek overgenomen. Dat de rapportage van de Raad is gebaseerd op oude bevindingen van Veilig Thuis en ASH, is niet gebleken, gezien onder meer de gebeurtenissen op 13 september en het eindgesprek op 14 september 2021.
[naam kind 1] en [naam kind 2] zijn zeer jonge en kwetsbare kinderen met mogelijk al een ontwikkelingsachterstand. Nu ondanks een ruime periode van intensieve opvoedondersteuning volgens diverse professionele instanties onvoldoende vooruitgang bij de moeder is gezien, acht de kinderrechter het in het belang van de kinderen dat zij voorlopig bij de vader verblijven. De vader is voor de kinderen een vertrouwde opvoeder en hij lijkt op dit moment (met ondersteuning van zijn ouders) beter aan de behoeften van de kinderen tegemoet te kunnen komen dan de moeder.
De oorzaak van de blauwe plekken bij [naam kind 1] is op dit moment onduidelijk. Beide ouders ontkennen dat zij hiervoor verantwoordelijk zijn. Relevant in deze is dat door ASH geen zorgen geuit worden over de (opvoed)situatie bij de vader.
Gelet op al bovenstaande acht de kinderrechter de voortzetting van de plaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader in hun belang noodzakelijk. De kinderrechter zal daarom de beslissing tot de voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in stand laten en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 14 december 2021.
De kinderrechter acht daarbij van belang dat tijdens het onderzoek van de Raad (dat gedurende de voorlopige ondertoezichtstelling zal plaats vinden) aandacht wordt besteed aan de stellingen van de moeder waaronder haar stelling dat een medewerker van ASH zou hebben aangegeven dat er onjuistheden in de rapportage van de Raad staan. Ook dient meer duidelijk te worden over de somberheidsklachten van de moeder en het effect daarvan op de kinderen. Tevens dient zoveel mogelijk inzicht verkregen te worden in de ontwikkeling(sachterstanden) van de kinderen en de vraag wat zij nodig hebben van hun opvoeders.
Zodra dat enigszins mogelijk is zonder het belang van de kinderen te schaden, dient de (begeleide) omgang tussen de moeder en de kinderen te worden uitgebreid, zeker gezien de zeer jonge leeftijd van beide kinderen. Het is aan de GI, om zo spoedig mogelijk te onderzoeken welke mogelijkheden er in deze zijn.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de vader tot
14 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Amperse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.