ECLI:NL:RBROT:2022:10008

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
9901227 CV EXPL 22-2121
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. dr. S. Wahedi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht in geschil over vervalste schadeclaims bij inboedelverzekering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 24 november 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) en een gedaagde, aangeduid als [gedaagde01]. NN vordert dat [gedaagde01] wordt veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 5.869,12, dat NN eerder aan [gedaagde01] heeft uitgekeerd in verband met schadeclaims voor waterschade en brandschade. NN stelt dat de ingediende schadeclaims zijn gebaseerd op vervalste stukken en dat [gedaagde01] opzettelijk verkeerde informatie heeft verstrekt om onterecht een uitkering te verkrijgen.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 28 oktober 2022, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. NN heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder e-mailberichten die volgens haar van [gedaagde01] afkomstig zijn, maar [gedaagde01] betwist deze claim en stelt dat zij te goeder trouw heeft gehandeld. De kantonrechter heeft NN toegelaten tot het leveren van bewijs om aan te tonen dat [gedaagde01] op de hoogte was van de vervalste stukken en betrokken was bij de indiening daarvan.

De kantonrechter heeft een datum vastgesteld voor de volgende zitting op 12 januari 2023, waar NN moet aangeven of zij bewijs wil leveren en op welke wijze. De beslissing over de vordering van NN hangt af van het bewijs dat zij kan leveren over de betrokkenheid van [gedaagde01] bij de vervalsingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9901227 CV EXPL 22-2121
datum uitspraak: 24 november 2022 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.,
vestigingsplaats: Den Haag ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M. Weekenborg,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats1] ,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. T.K.A.B. Eskes en T. Oosthout-Eskes.
De partijen worden hierna ‘ NN ’ en ‘[gedaagde01]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 mei 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van NN , met als bijlagen producties 29 en 30;
  • de spreekaantekeningen van mr. Weekenborg;
  • de pleitnota van mrs. Eskes en Oosthout-Eskes.
1.2.
Op 28 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Namens NN waren aanwezig: [naam1] en [naam2] , beiden als onderzoekscoördinator werkzaam bij NN , bijgestaan door mr. M. Weekenborg. [gedaagde01] was in persoon aanwezig en werd bijgestaan door mrs. T.K.A.B. Eskes en T. Oosthout-Eskes.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] sluit in februari 2018 een inboedelverzekering af bij NN waarop de ‘Polisvoorwaarden ZekerheidsPakket Particulieren’ van toepassing zijn (hierna: de polisvoorwaarden).
2.2.
Artikel 4.2.2. van de polisvoorwaarden luidt als volgt:
De verzekering dekt de schade niet als u (of de verzekerde) ons bewust verkeerde informatie heeft gegeven, of dat heeft geprobeerd. En als daarbij het doel was ten onrechte een uitkering te krijgen.
2.3.
NN heeft aan [gedaagde01] als schadevergoeding uitgekeerd:
  • € 2.281,36, op 17 mei 2018, in verband met een melding op naam van [gedaagde01] over waterschade;
  • € 2.293,07, op 17 januari 2019, in verband met een melding op naam van [gedaagde01] over brandschade.
2.4.
De ter onderbouwing van de twee schadeclaims van [gedaagde01] ingediende stukken zijn valselijk opgemaakt.

3..Het geschil

3.1.
NN vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 5.869,12 met rente, met veroordeling van [gedaagde01] in de proceskosten en nakosten, met rente. Voormeld bedrag van € 5.869,12 bestaat uit een hoofdsom van € 4.574,43, een bedrag van € 532,00 aan expertisekosten en € 762,69 ter zake van buitengerechtelijke kosten.
3.2.
NN legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde01] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar ingevolge artikel 4.2.2. van de polisvoorwaarden en de wet rustende informatieplicht. Het handelen van [gedaagde01] is onrechtmatig en een eventueel recht op uitkering is ingevolge het bepaalde in artikel 7:941 lid 5 BW komen te vervallen. De aan [gedaagde01] uitgekeerde bedragen zijn daarom onverschuldigd betaald en moeten worden terugbetaald.
3.3.
[gedaagde01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

4..De beoordeling

4.1.
NN stelt dat [gedaagde01] haar opzettelijk heeft misleid door (zich bewust te bemoeien met de) indiening van vervalste stukken bij een tweetal schademeldingen. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst NN naar twee e-mailberichten die volgens haar van [gedaagde01] afkomstig zijn, met als bijlagen de vervalste stukken. Deze berichten zijn verstuurd vanaf ‘[e_mail1] ’. [gedaagde01] betwist dat hiervan sprake is geweest en voert aan dat het voornoemde e-mailadres niet van haar is; haar e-mailadres is ‘ [e_mail2] ’. Verder voert [gedaagde01] aan dat zij terecht haar schadegevallen heeft geclaimd bij NN . Uit de stellingen van [gedaagde01] begrijpt de kantonrechter dat zij dit deed via [naam3] : een NN -medewerker die zij kende (van het uitgaansleven). Volgens [gedaagde01] had [naam3] haar beloofd dat zij schadevergoeding zou krijgen voor haar schades zonder dat zij daar zelf nog iets voor hoefde te doen, zoals het opvragen van offertes of het opsturen van betalingsbewijzen. Gelet op deze gemotiveerde betwisting en mede in aanmerking genomen dat volgens de stellingen van NN een voormalige medewerker van haar ten onrechte schadebedragen heeft uitgekeerd aan verzekerden, maar dat dit niet ene [naam3] betrof, wordt aan NN , op wie de bewijslast rust, de volgende bewijsopdracht verstrekt.
4.2.
NN wordt toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit volgt dat [gedaagde01], al dan niet door samenwerking met (een) derde(n), ervan op de hoogte was dat gebruik werd gemaakt van vervalste stukken ter onderbouwing van haar schadeclaims ter zake van water- en brandschade; en/of dat [gedaagde01], op enigerlei wijze en al dan niet door samenwerking met (een) derde(n), betrokken was bij de indiening van vervalste stukken ter onderbouwing van haar schadeclaims ter zake van water- en brandschade.
4.3.
Als NN in het bewijs slaagt, staat vast dat [gedaagde01] haar informatieplicht heeft geschonden en zal de vordering van NN worden toegewezen. Als NN niet in het bewijs slaagt, moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde01] haar informatieplicht niet heeft geschonden en zal de vordering van NN in beginsel worden afgewezen.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
laat NN toe tot het bewijs zoals nader omschreven onder 4.2;
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van donderdag
12 januari 2023 om 10:00 uurvoor uitlating door NN of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.3.
bepaalt dat NN , indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenover wil leggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
5.4.
bepaalt dat NN , indien zij
getuigenwil laten horen, de namen van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden februari tot en met april 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor in beginsel zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. dr. S. Wahedi in het gerechtsgebouw te Dordrecht aan de Steegoversloot 36 ;
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen;
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken.
53956