ECLI:NL:RBROT:2022:10072

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
FT EA 22/687 en FT EA 22/688
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijk aantal schuldeisers. Verzoekster heeft een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, waarbij zij 1,93% van haar totale schuldenlast van EUR 51.437,32 heeft aangeboden. De meerderheid van de schuldeisers, twintig van de eenentwintig, heeft ingestemd met deze regeling, met uitzondering van PayPal, die een vordering van EUR 952,65 heeft en weigert in te stemmen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van PayPal slechts 1,9% van de totale schuldenlast bedraagt en dat de aangeboden regeling goed gedocumenteerd en getoetst is door een onafhankelijke partij, namelijk de Sociale Dienst Drechtsteden. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoekster een leer-werkovereenkomst heeft en dat haar inkomen naar verwachting zal stijgen, wat haar in staat stelt om de afgesproken betalingen te doen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers die hebben ingestemd met de regeling zwaarder wegen dan die van PayPal. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. PayPal is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op nihil, aangezien verzoekster niet door een advocaat is bijgestaan. De rechtbank heeft ook bepaald dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en heeft het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] en [nummer02]
uitspraakdatum: 24 oktober 2022
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 1 augustus 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- PayPal,
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 17 oktober 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , beide werkzaam bij Sociale Dienst Drechtsteden (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift eenentwintig concurrente schuldeisers die samen tweeëndertig vorderingen op verzoekster hebben. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van EUR 51.437,32 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 28 februari 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 1,93 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster is in februari 2022 een opleiding in de zorg gestart voor de duur van drie jaar. De opleiding die verzoekster volgt, betreft een leer-werkovereenkomst. Verzoekster werkt 27 uur per week in de zorg en heeft daarnaast één dag in de week opleiding. Het voorgaande is ook gecommuniceerd naar de schuldeisers in de aanbiedingsbrief van 28 februari 2022. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat de arbeidsovereenkomst met haar werkgever is verlengd voor de duur van haar opleiding. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat het aanbod inmiddels hoger ligt, dan ten tijde van de aanbiedingsbrief van 28 februari 2022. Verzoekster kan EUR 250,- per maand afdragen. Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat haar inkomen elk jaar zal stijgen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan. Schuldhulpverlening heeft financieel beheer ingezet voor schuldenares en heeft verklaard dat schuldenares zeer gemotiveerd is om een oplossing te vinden voor haar schulden.
Schuldhulpverlening heeft namens verzoekster ter zitting verklaard dat de schuldregeling 36 maanden duurt en zal starten vanaf het moment dat er een akkoord is, dus vanaf het moment dat het verzoek ingevolge artikel 287a Faillissementswet (eventueel) wordt toegewezen.
Twintig schuldeisers, met eenendertig vorderingen, stemmen met de aangeboden schuldregeling in. PayPal stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van EUR 952,65 op verzoekster, welke 1,9 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

PayPal heeft op de aangeboden schuldregeling niet inhoudelijk gereageerd. Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft PayPal geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100 % van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van PayPal bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of PayPal in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van PayPal een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 1,9 %.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk twintig van de eenentwintig schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten Sociale Dienst Drechtsteden. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster beschikt over een baan, waarbij sprake is van een leer-werkovereenkomst. Verzoekster werkt 27 uur per week in de zorg en heeft één dag in de week opleiding. Al hoewel dit niet een fulltime baan is, is dit wel gecommuniceerd naar de schuldeisers in de aanbiedingsbrief van 28 februari 2022 en zijn de schuldeisers – met uitzondering van PayPal, die niet heeft gereageerd op de aangeboden schuldregeling – hiermee akkoord gegaan. Daarnaast is door schuldhulpverlening verklaard dat de schuldregeling van 36 maanden van start zal gaan vanaf het moment dat er een akkoord is, dus vanaf het moment dat het verzoek ingevolge artikel 287a Faillissementswet wordt toegewezen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van PayPal, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om PayPal te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
PayPal zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt PayPal om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt PayPal in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.