In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder Beumer Advocaten, die echter weigerde in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft de procedure eerder op 29 augustus en 3 oktober 2022 gepland, maar deze zittingen konden niet doorgaan. Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de verzoeker, zijn beschermingsbewindvoerder en een vertegenwoordiger van Beumer Advocaten.
Verzoeker had in totaal twaalf schuldeisers, met een totale vordering van EUR 23.501,92. Hij bood een regeling aan die voorzag in een betaling van 15,94% aan de preferente schuldeiser en 7,97% aan de concurrente schuldeisers. Elf schuldeisers stemden in met de regeling, maar Beumer Advocaten, als grootste schuldeiser met een vordering van EUR 10.447,23, weigerde. Beumer Advocaten stelde dat de schuld van verzoeker niet te goeder trouw was ontstaan en dat verzoeker afspraken had geschonden door gelden die bij de notaris waren geparkeerd, te gebruiken voor het aflossen van gokschulden.
De rechtbank overwoog dat het iedere schuldeiser vrijstaat om 100% van zijn vordering te eisen en dat Beumer Advocaten in redelijkheid niet kon worden verplicht om in te stemmen met de schuldregeling, gezien het aanzienlijke aandeel van hun vordering in de totale schuldenlast. De rechtbank concludeerde dat de belangen van Beumer Advocaten zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers, en wees het verzoek om Beumer Advocaten te bevelen in te stemmen met de schuldregeling af. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.