ECLI:NL:RBROT:2022:10075

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
FT EA 22/624
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gedwongen schuldregeling door schuldeiser Beumer Advocaten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waaronder Beumer Advocaten, die echter weigerde in te stemmen met deze regeling. De rechtbank heeft de procedure eerder op 29 augustus en 3 oktober 2022 gepland, maar deze zittingen konden niet doorgaan. Tijdens de zitting op 17 oktober 2022 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de verzoeker, zijn beschermingsbewindvoerder en een vertegenwoordiger van Beumer Advocaten.

Verzoeker had in totaal twaalf schuldeisers, met een totale vordering van EUR 23.501,92. Hij bood een regeling aan die voorzag in een betaling van 15,94% aan de preferente schuldeiser en 7,97% aan de concurrente schuldeisers. Elf schuldeisers stemden in met de regeling, maar Beumer Advocaten, als grootste schuldeiser met een vordering van EUR 10.447,23, weigerde. Beumer Advocaten stelde dat de schuld van verzoeker niet te goeder trouw was ontstaan en dat verzoeker afspraken had geschonden door gelden die bij de notaris waren geparkeerd, te gebruiken voor het aflossen van gokschulden.

De rechtbank overwoog dat het iedere schuldeiser vrijstaat om 100% van zijn vordering te eisen en dat Beumer Advocaten in redelijkheid niet kon worden verplicht om in te stemmen met de schuldregeling, gezien het aanzienlijke aandeel van hun vordering in de totale schuldenlast. De rechtbank concludeerde dat de belangen van Beumer Advocaten zwaarder wogen dan die van verzoeker en de overige schuldeisers, en wees het verzoek om Beumer Advocaten te bevelen in te stemmen met de schuldregeling af. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 24 oktober 2022
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 8 juli 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Beumer Advocaten;
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
De behandeling van het verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet was eerder op de zitting van 29 augustus 2022 en op de zitting van 3 oktober 2022 gepland. Deze zittingen konden door omstandigheden geen doorgang vinden.
Beumer Advocaten heeft voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend.
Ter zitting van 17 oktober 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • de heer R.M. den Hamer, werkzaam bij Van den Bosse bewindvoering (hierna te noemen: beschermingsbewindvoerder);
  • mevrouw [naam01] , werkzaam bij de gemeente Hoeksche Waard (hierna te noemen: schuldhulpverlening);
  • mevrouw mr. [naam02] , namens Beumer Advocaten.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift twaalf schuldeisers, waarvan één preferente schuldeiser met één vordering en elf concurrente schuldeisers met elf vorderingen. Deze schuldeisers hebben volgens het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsanering in totaal een bedrag van EUR 23.501,92 van verzoeker te vorderen. Volgens de aanbiedingsbrief van 15 december 2021 gaat het om een bedrag van EUR 24.118,64.
Verzoeker heeft bij brief van 15 december 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 15,94 % aan de preferente schuldeiser en 7,97 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoeker is gebaseerd op zijn ZW-uitkering. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden.
Elf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Beumer Advocaten stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van EUR 10.447,23 op verzoeker.

3..Het verweer

In correspondentie met schuldhulpverlening en in haar verweerschrift heeft Beumer Advocaten zich – kort gezegd – op het standpunt gesteld dat de schuld van verzoeker niet te goeder trouw is ontstaan. Daarbij heeft Beumer Advocaten te kennen gegeven het onverteerbaar te vinden dat verzoeker willens en wetens, en achter de rug van Beumer Advocaten om, de bij de notaris geparkeerde gelden heeft opgenomen. Beumer Advocaten stelt dat er duidelijke afspraken waren gemaakt tussen haar en verzoeker om tot een (betalings-)regeling te komen. Tussen Beumer Advocaten en verzoeker bestond de afspraak dat het geld dat onder de notaris lag, gebruikt zou worden om Beumer Advocaten te betalen voor de door haar verrichte diensten. Ondanks het feit dat verzoeker hier blijkens correspondentie duidelijk van op de hoogte was en hiermee instemde, kwam hij deze afspraken niet na. Verzoeker heeft deze gelden daarentegen wel gebruikt om zijn gokschulden af te lossen. Bovendien stelt Beumer Advocaten dat zij een saneringsvoorstel van 7,97 % niet redelijk en billijk vindt, gelet op het feit dat zij de grootste schuldeiser is. Het voorgaande heeft Beumer Advocaten ter zitting herhaald.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100 % van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Beumer Advocaten bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Beumer Advocaten in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de vordering van Beumer Advocaten een aanzienlijk aandeel vormt in de totale schuldenlast (te weten 45 % daarvan). Gelet daarop zal niet snel kunnen worden geoordeeld dat Beumer Advocaten in redelijkheid niet kon weigeren om met de schuldregeling in te stemmen.
Verder weegt de rechtbank de wijze waarop de vordering van Beumer Advocaten onbetaald is gebleven mee in de beslissing om al dan niet een gedwongen schuldregeling toe te kennen. Verzoeker heeft ter zitting erkend dat hij de bij de notaris geparkeerde gelden heeft gebruikt om zijn gokschulden te voldoen, in plaats van daarmee – zoals was afgesproken – de factuur van Beumer Advocaten te voldoen. Deze handelwijze is verzoeker te verwijten. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bezwaren van Beumer Advocaten voldoende gegrond zijn en dat er in deze concrete omstandigheden geen sprake is van een onredelijke weigering van Beumer Advocaten. Dit alles is eind 2020 gebeurd en kan, gezien het beperkte tijdsverloop sindsdien, nog in redelijkheid in deze procedure aan verzoeker worden tegengeworpen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Beumer Advocaten als weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoeker of de overige schuldeisers. Het verzoek om Beumer Advocaten te bevelen in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
Gelet op het voorgaande behoeft het verweer van Beumer Advocaten geen nadere bespreking.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2022.