ECLI:NL:RBROT:2022:10076

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
FT EA 22/728 en FT EA 22/729
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van een schuldregeling onder de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord. Verzoekster, die te maken heeft met een aanzienlijke schuldenlast van € 29.678,96, heeft een schuldregeling aangeboden aan haar negentien schuldeisers. De regeling houdt in dat de preferente schuldeisers 10,84% en de concurrente schuldeisers 5,42% van hun vorderingen ontvangen. Ondanks dat zeventien van de negentien schuldeisers instemden met de regeling, weigerden Medicas B.V. en een andere schuldeiser, Mw. [naam01], hun medewerking. Medicas vond het aangeboden bedrag te laag en Mw. [naam01] had emotionele bezwaren naar aanleiding van een eerdere transactie met verzoekster.

De rechtbank heeft de belangen van de weigerende schuldeisers afgewogen tegen die van verzoekster en de overige schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van Medicas en Mw. [naam01] slechts een klein percentage van de totale schuldenlast uitmaakten en dat de meerderheid van de schuldeisers akkoord was gegaan met de regeling. Bovendien was de aangeboden regeling goed gedocumenteerd en getoetst door de Kredietbank Rotterdam. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoekster, die haar schuldenproblematiek wilde oplossen, zwaarder wogen dan die van de weigerende schuldeisers.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek om Medicas en Mw. [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens zijn Medicas en Mw. [naam01] veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil zijn begroot, aangezien verzoekster niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die de vrijwillige instemming van de schuldeisers vervangt, en heeft het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01] en [nummer02]
uitspraakdatum: 29 september 2022
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoekster.

1..De procedure

Verzoekster heeft op 15 augustus 2022, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • Medicas B.V. (hierna: Medicas);
  • Mw. [naam01] ;
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Namens verzoekster zijn op 13 september 2022 aanvullende stukken aan de rechtbank toegezonden.
Ter zitting van 22 september 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [naam02] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw [naam01] (hierna: [naam01] ).
De andere weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2..Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift negentien schuldeisers, waarvan één preferente schuldeiser met één vordering en achttien concurrente schuldeisers met negentien vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 29.678,96 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 26 april 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 10,84% aan de preferente schuldeisers en 5,42% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. De uitkeringsinstantie heeft voor verzoekster de participatievoorziening sociale activering ingezet. Deze voorziening is ter voorkoming van een sociaal isolement. In juni 2023 zal de uitkeringsinstantie een heronderzoek laten verrichten. Verzoekster heeft in 2010 een ernstig ongeval gehad en in 2015 een herseninfarct, waardoor verzoekster last heeft gekregen van psychische en fysieke klachten. Uit het arbeidsdeskundig rapport van 25 juni 2021 blijkt dat verzoekster zich maximaal inzet door 6 uur vrijwilligerswerk te verrichten. De keuringsarts is van mening dat voor een vervolgstap het medisch beeld van verzoekster moet verbeteren en dat ligt niet in de lijn der verwachting. Voorts blijkt uit het rapport dat verzoekster geen afgeronde opleiding heeft en dat zij nooit in dienstverband heeft gewerkt.
Volgens de aangeboden schuldregeling wordt het aangeboden percentage – door middel van een door schuldhulpverlening ter beschikking gesteld saneringskrediet – in één keer aan de schuldeisers uitgekeerd. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Zeventien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Medicas en [naam01] stemmen hier niet mee in. Zij hebben een vordering van respectievelijk € 105,61 en
€ 738,45 op verzoekster, welke 0,4% en 2,5% van de totale schuldenlast belopen.
Verzoekster heeft in reactie op het onderstaande verweer van [naam01] ter zitting verklaard dat verzoekster geen nieuw nestje had gehad en dat zij daarom niet de opbrengst van één van de puppy’s kon gebruiken om de vordering te voldoen. Het nestje was van de dochter van verzoekster en de opbrengsten kwamen daarom niet toe aan verzoekster. Desgevraagd heeft verzoekster verklaard dat zij zelf geen nieuw nestje heeft genomen, omdat zij daar het geld niet voor had.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Medicas te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering.
Ter zitting heeft [naam01] verklaard dat zij niet akkoord gaat met de aangeboden regeling. Haar vordering zag op de aankoop van een puppy bij verzoekster, die al vrij snel niet gezond bleek te zijn. [naam01] moest met de puppy naar de dierenarts en de puppy is uiteindelijk toch overleden. [naam01] is naar de rechter gestapt en de rechter heeft de betreffende koopovereenkomst ontbonden en verzoekster veroordeeld tot het betalen van de aankoopsom en de helft van de ziekenhuiskosten en advocaatkosten. Met verzoekster is een betalingsregeling afgesproken, welke zij niet volledig na is gekomen. De helft van de vordering is inmiddels betaald. [naam01] verkeerde daarnaast in de veronderstelling dat verzoekster een nieuw nestje had en dat zij de opbrengst van één van de puppy’s zou gebruiken om de vordering van [naam01] te voldoen. Ook dit heeft verzoekster nagelaten.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Medicas geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Medicas en [naam01] bij hun weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Medicas en [naam01] in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling hebben kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij hebben bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank begrijpt dat de weigering van [naam01] onder andere ziet op emotionele gronden. Het is een nare ervaring om een puppy te verliezen omdat deze niet gezond uit het nestje is gekomen. Echter, de rechtbank zal in deze zaak met name een afweging maken ten aanzien van de financiële belangen van de weigerende schuldeisers enerzijds en verzoekster en de overige schuldeisers anderzijds.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vorderingen van Medicas en [naam01] een gering aandeel vormen in de totale schuldenlast van respectievelijk 0,4% en 2,5%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk zeventien van de negentien schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster niet beschikt over betaald werk. Verzoekster is door de uitkeringsinstantie vrijgesteld van de sollicitatieplicht tot in ieder geval juni 2023, daarna zal een heronderzoek plaatsvinden. Verzoekster verricht 6 uur per week vrijwilligerswerk en volgens het rapport van de keuringsarts van 25 juni 2021 is dit het maximaal haalbare. Bovendien verwacht de keuringsarts niet dat op korte termijn verbetering plaats zal vinden. Daarnaast is sprake van een grote afstand tot de arbeidsmarkt, verzoekster heeft immers geen opleiding afgerond en zij heeft nooit in dienstverband gewerkt. Voldoende aannemelijk is geworden dat verzoekster in de komende jaren geen inkomen zal kunnen verwerven dat hoger is dan haar huidige inkomen.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden. Daar komt nog bij dat een eventuele bate voor de schuldeisers pas aan het einde van de schuldsaneringsregeling wordt uitgekeerd, terwijl de aangeboden regeling erin voorziet dat het aangeboden bedrag ineens en op korte termijn betaalbaar wordt gesteld.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Medicas en [naam01] , die geweigerd hebben in te stemmen.
Het verzoek om Medicas en [naam01] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Medicas en [naam01] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Medicas en [naam01] om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Medicas en [naam01] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van
mr. N.A. Masrom, griffier, in het openbaar uitgesproken op 29 september 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.