ECLI:NL:RBROT:2022:10112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
9786826 \ CV EXPL 22-10270
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en waarschuwingsplicht in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022, gaat het om een geschil tussen een aannemer, [gedaagde01], en een opdrachtgever, [eiseres01], over de uitvoering van een overeenkomst van aanneming van werk. [gedaagde01] had tapijttegels en PVC vloerbedekking aangebracht in de ruimte van [eiseres01]. Na de oplevering heeft [eiseres01] klachten geuit over de kwaliteit van het geleverde werk, waaronder open naden tussen de tapijttegels en onthechting van de PVC vloer. [eiseres01] vorderde een schadevergoeding van € 19.305,80, terwijl [gedaagde01] in reconventie een bedrag van € 8.667,23 vorderde voor onbetaalde facturen.

De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht zoals bedoeld in artikel 7:754 BW, omdat zij [eiseres01] niet tijdig heeft gewaarschuwd voor de gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden. De rechter concludeerde dat de gebreken aan [gedaagde01] kunnen worden toegerekend en dat zij gehouden is tot herstel. De vordering van [eiseres01] werd grotendeels toegewezen, met een totaalbedrag van € 8.140,98 dat [gedaagde01] aan [eiseres01] moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden toegewezen aan [eiseres01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9786826 \ CV EXPL 22-10270
datum uitspraak: 18 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ;,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. G.A. van Gorcom te Veenendaal,
tegen
[gedaagde01] B.V.,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht en kantoorhoudende te Ridderkerk,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Boogaers te Vlaardingen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 maart 2022, met producties 1 tot en met 16;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 8;
  • de brief van 28 juni 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de brief van 30 september 2022 van de zijde van [gedaagde01] , met productie 9;
  • de spreekaantekeningen van de zijde van [eiseres01] .
1.2.
Op 11 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren namens [eiseres01] aanwezig de heer [naam01] en de heer [naam02] , beiden eigenaar, bijgestaan door hun gemachtigde mr. Van Gorcom. Namens [gedaagde01] was de heer [naam03] aanwezig, eigenaar, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Boogaers.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] is gespecialiseerd in bouw- en projectstoffering.
2.2.
Op 15 juli 2020 heeft [gedaagde01] aan [eiseres01] een offerte voor werkzaamheden van diverse vloerafwerkingen doen toekomen ten bedrage van € 61.200,- exclusief btw (€ 74.052,- inclusief btw). [eiseres01] heeft deze offerte geaccepteerd.
2.3.
In juli, dan wel augustus 2020 is [gedaagde01] gestart met de uitvoering van de werkzaamheden.
2.4.
Per e-mail van 19 augustus 2020 heeft de heer [naam01] namens [eiseres01] het volgende aan [gedaagde01] bericht:
“Zoals reeds telefonisch gemeld stuur ik u hierbij de bijpassende mail omtrent het tapijt met Kenmerk Donkersloot dat door mij is afgekeurd.
De geplaatste tapijttegels zijn allemaal verschillend van maat en daarbij ook nog eens uit de haak zoals de foto
zullen verduidelijken.
Graag zie ik dan ook van u, dat u contact opneemt met Donkersloot om het tapijt te komen vervangen en de oude
tegels weer mee terug te nemen voor maatvaste tegels die ook in de haak zijn en daardoor fatsoenlijk gelegd kunnen worden.”
2.5.
Op 2 september 2020 is de leverancier van de tapijttegels, Donkersloot, ter plaatse geweest om de situatie te beoordelen. Donkersloot heeft geconcludeerd dat [gedaagde01] met het legwerk niet vanuit het midden is begonnen en dat de tegels scheef en niet aansluitend zijn gelegd.
2.6.
Op 4 september 2020 heeft [bedrijf01] aan [gedaagde01] een factuur voor ‘Projectmanagement’, ‘Werk: Systemflex te Dongen’ gestuurd ten bedrage van € 180,- exclusief btw (€ 217,80 inclusief btw).
2.7.
Op 1 november 2020 heeft [gedaagde01] een factuur van € 4.990,04 inclusief btw aan [eiseres01] verzonden. Op de factuur staat als omschrijving vermeld ‘
termijn tot 95% van opdracht 20190090/V05’.
2.8.
Per e-mail van 5 januari 2021 heeft de heer [naam01] namens [eiseres01] aan [gedaagde01] het volgende, voor zover hier van belang, bericht:
“Na ons telefonisch gesprek van 4 januari stuur ik u mijn onderbouwing voor het vasthouden van de laatste factuur.
Het tapijt is afgekeurd vanaf het moment dat het geplaatst is.
(…)
Er staat nog 1 termijn open van € 4124,- en het slottermijn van nog ruim € 3000 wat verstuurd mag worden als alles is opgeleverd.
De kosten vanuit de opdracht voor het aanbrengen van de Donkersloot is in totaal € 7704,53.
Het is dan ook niet mijn bedoeling om de facturen te vertragen en of langer vast te houden dan nodig is.
Maar gezien de waarde die tegenover de kosten staat om het compleet te laten vervangen is gewoon te groot om
ook het termijn van € 4124 te betalen.
Of het tapijt nu uit de haak is of dat het tapijt verkeerd is aangebracht is voor mij als klant niet relevant.
Of het opnieuw gelegd moet worden of compleet vervangen zal blijken uit het advies wat Donkersloot heeft
gegeven na op het project te zijn geweest.
En om betrokken te worden in de discussie die [gedaagde01] met de leverancier voert van Donkersloot omtrent de kwaliteit van het tapijt en hoe de stoffeerder de tegels heeft aangebracht is het voor mij als klant dan ook onbegrijpelijk.
Wat ook onbegrijpelijk is dat ik als klant hiervan de dupe ben, en hier bovenop ook nog de schuld krijg.
Zoals jouw woorden “jij hebt het uitgezet en daarom is het verkeerd gegaan”. Ik heb enkel een smetlijn uitgezet waar het tapijt moet stoppen en de base beton/pvc moet beginnen.
Hoe ik dan als klant de schuld krijg dat het tapijt er scheef in ligt en er naden openstaan is dan ook niet
aanvaardbaar.
Zoals telefonisch gisteren nogmaals gemeld is het tapijt afgekeurd.
Dat [gedaagde01] zich beroept op enkel opleverpunten is mijns inziens dan ook niet juist.
Wat wel juist is, is het volgende.
Als de tegels uit de haak zijn is dit een probleem tussen [gedaagde01] en Donkersloot en niet mij als klant.
Als de tegels uit de haak zijn en je constateer dit. Dan had je het niet plaatsen en de leverancier erbij moeten
roepen.
Voor mij als klant moet het gehele tapijt dus opnieuw en op de juiste manier worden aangebracht.
Daarbij ter verduidelijking is de indeling zoals hij nu ligt prima en ook nooit een punt van discussie geweest.
Ik geef je als klant dan ook de mogelijkheid om vanaf 19 januari na de lockdown de herstel werkzaamheden te
komen uitvoeren. De opleverdatum stel ik dan op eind februari. Mocht de lockdown langer voortduren dan zal de
planning inherent mee opschuiven.
Aangezien het kantoor in gebruik is zullen de werkzaamheden op zaterdag en in overleg uitgevoerd moeten worden.
Wat we ook afgesproken hebben, is dat we een onafhankelijke partij de kwaliteit laten keuren van het geleverde
werk.
Dit mag eerder dan 19 januari op een vooraf afgesproken tijd.
Als hier uitkomt dat het tapijt op de juiste manier is aangebracht, dan betaal ik de laatste facturen met wettelijke
rente over de tijd dat ze over de datum zijn.
Als hier uitkomt dat het tapijt niet op de juiste manier is aangebracht, dan betaal ik de laatste facturen als alles
gereed is min kosten uitvoerder terug laten komen op zaterdag. En minus het afbreken van de bureaus en kasten en afkoppelen ict en het terug plaatsen hiervan.”
2.9.
In reactie op de in r.o. 2.8 genoemde e-mail heeft [naam03] namens [gedaagde01] per e-mail van 8 januari 2021 aan [eiseres01] het volgende bericht:
“Vanaf meet af aan is [gedaagde01] bereid geweest het groene deel van de vloer opnieuw te leggen. Dit is ook al
afgesproken. Het enige wat ons hierin tegenhoudt is de planning. Alle voorstellen die [gedaagde01] tot dusver heeft gedaan worden namelijk door Systemflex van de hand gewezen. Daarnaast is een vertragende en risicofactor dat de vloer door Systemflex in gebruik is genomen en er personeel in de ruimte werkt (ondanks dat deze is afgekeurd door Systemflex). Hierdoor wordt het verwijderen en opnieuw leggen van de vloer bemoeilijkt, doordat de tegels door gebruik vervormen. Een deel van de tegels zal hierdoor onbruikbaar worden. Gezien de verkeerde maatstelling (door jullie ingemeten) zijn er geen tegels meer over. Er zullen dus hoe dan ook nieuwe tegels besteld moeten worden, met het risico op een kleurverschil. De kosten van de nieuwe tegels en het risico op kleurverschil zullen beide voor eigen rekening zijn.
Graag plannen wij een moment in om het groene deel van de vloer opnieuw te kunnen leggen. Op dit moment dient de vloer leeg te zijn zodat wij deze kunnen verwijderen en herplaatsen. Enige kosten voor het leeghalen van de ruimte zullen voor eigen rekening zijn.
Daarnaast is herstel op zaterdag geen optie. De klus zal namelijk meer dan een dag in beslag nemen. Tevens hebben wij op zaterdag een toeslag die in rekening zal worden gebracht, mocht Systemflex de klus toch op een zaterdag willen starten. Ook dan zullen wij het begin van de opvolgende week nog nodig hebben om de klus af te ronden.
Ten slotte wil ik nogmaals herhalen dat [gedaagde01] van mening is dat deze tegel niet het gewenste resultaat gaat
opleveren, misschien ook niet na de herstelwerkzaamheden. Dit heeft [gedaagde01] ook ter kennis gebracht voor de tegels waren besteld en gelegd. Ondanks ons advies heeft Systemflex (mede op aanwijzing van de architect) toch gekozen voor het gebruik van deze tegel. Voor afwijkingen in de kwaliteit van de tegel zal [gedaagde01] dan ook geen
aansprakelijkheid aanvaarden. Ondanks het standpunt van [gedaagde01] , is [gedaagde01] toch bereid het groene deel van de vloer opnieuw te leggen, zoals hierboven weergegeven.
Wat betreft de facturen wil ikje namens [gedaagde01] vriendelijk maar dringend verzoeken de openstaande factuur van € 4.124,00 per ommegaande alsnog te voldoen. Deze kosten en manuren zijn al gemaakt waardoor opschorting niet redelijk is. Na betaling van de factuur van € 4.124,00 zullen wij het groene deel van de vloer opnieuw leggen, waarna de laatste factuur zal worden verstuurd. Ik ga er vanuit dat, na het opnieuw leggen van het groene deel, al het werk goedgekeurd wordt en Systemflex de betaaltermijn van 30 dagen wat betreft de eindfactuur zal aanhouden.
Ik zie de betaling van de openstaande factuur van € 4.124,00 graag tegemoet, zodat wij gezamenlijk een planning kunnen maken wat betreft het opnieuw leggen van het groene deel van de vloer.”
2.10.
Op 10 april 2021 heeft [gedaagde01] een factuur van € 3.677,19 inclusief btw aan [eiseres01] verzonden. Op de factuur staat als omschrijving vermeld ‘
slottermijn 5% van opdracht 20190090/V05’.
2.11.
Per e-mail van 10 mei 2021 heeft [naam01] namens [eiseres01] aan [gedaagde01] een klacht over het aangebrachte Basebeton gemeld, namelijk dat de vloer al op verschillende plekken begint te slijten en de witte egaline ondervloer erdoorheen komt.
2.12.
In de periode van 13 januari 2021 tot en met 1 maart 2022 hebben (de gemachtigde van) [eiseres01] en [gedaagde01] gecorrespondeerd over onder meer het oplossen van de klachten, belangenverstrengeling en (opschorting van) betaling van facturen.
2.13.
Op 28 juni 2021 heeft de heer [naam04] van het [bedrijf02] (hierna: [bedrijf02] ) in opdracht van [eiseres01] en in aanwezigheid van partijen de door [gedaagde01] uitgevoerde werkzaamheden beoordeeld.
2.14.
Op 28 juni 2021 heeft [bedrijf02] aan [eiseres01] een factuur voor de schadediagnose van de vloer gestuurd van € 1.300,75 inclusief btw.
2.15.
Per brief van 5 juli 2021 heeft [bedrijf02] een schadediagnose aan [eiseres01] doen toekomen (hierna: het expertiserapport van [bedrijf02] ). In dit rapport staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

WAARNEMINGEN
(…)
PVC:
Plaatselijk laten lamellen langs de randen los. Dit kan eenvoudig worden hersteld door naloopwerkzaamheden. Daarnaast is in ruimte 1.1 (Directie Projecten/BIM management) sprake van een opbolling onder een lamel. Ook dit kan plaatselijk worden hersteld, het betreft niet noodzakelijk vuil maar dat zal kunnen blijken als de betreffende lamel gedeeltelijk wordt gelicht. Het zou ook lijm of een onthechting/opbolling door plaatsing onder spanning kunnen blijken.
Tapijt:
De aanwezigheid van open naden is storend aanwezig. Open naden van meerdere millimeters (tot 4mm waargenomen) tussen de verlijmde tapijtruggen zijn aanwezig. Verspringing van tegels loopt aanzienlijk op doordat meerdere naastliggende tegels aanwezig zijn. Er lijkt niet vanuit het midden te zijn verlijmd om dit te beperken. Een maatbepaling van verlijmde tapijttegels kan slechts indicatief plaatsvinden: de maat moet worden bepaald aan de verlijmde rug en die kan wisselend in spanning zijn aangebracht. Desondanks hebben maatcontroles in ruimte 1.22 (Administratie) plaatsgevonden en werden in tegels twee richtingen op ruglengte beoordeeld. Hier werden maten van 97,8-98,Omm aangetroffen en in één geval 96,8mm, waarbij onzuiverheid in de aflezing door de tapijtpool een rol heeft gespeeld. Dit kan de aanwezige naden in ieder geval niet als maatonvastheid van de tegels verklaren.
CONCLUSIE
(…)
Ten aanzien van PVC is de aanwezigheid van vloerverwarming van belang voor het kunnen ontstaan van onthechtingen. Omdat PVC een aanzienlijk grotere thermische uitzettingscoëfficiënt kent dan een mineraal product als een dekvloer of egalisatielaag (ongeveer 5x groter!) is de realisatie van een goede hechting tussen PVC en egalisatie van groot belang. Is die er (plaatselijk) niet, dan ontstaan onthechtingen van de PVC. De omvang van het probleem is beperkt en de schade is goed te herstellen, zodat dat een terechte vorm van nazorg is. Voor wat betreft de verticale stand van de PVC stroken op de onderbouw van het eiland acht ik de stand van het achterbord maatgevend. Dit is niet door [gedaagde01] aangebracht, zodat dit [gedaagde01] niet verwijtbaar is. Wel had een waarschuwing op zijn plaats geweest. Ik zou mij op grond ven redelijkheid en billijkheid recht doende aan de wederzijdse verantwoordelijkheden kunnen voorstellen dat als aanvrager zorgdraagt voor het alsnog deugdelijk verticaal plaatsen van dat bord [gedaagde01] dan het opnieuw bekleden van dat bord voor zijn rekening zou kunnen nemen.
De kwaliteit van her verleggen van de tapijttegels acht ik onvoldoende. Partijen lijken het daar ook niet oneens over te zijn. Op grond van mijn globaal onderzoek is van bovenmatige maatonnauwkeurigheid van de verwerkte tapijttegels niet gebleken. Dergelijke controle dient in eerste instantie vóór verwerking plaats te vinden. Nu de tegels verlijmd zijn kan zelfs door het verwijderen van de tegels de maat worden beïnvloed en blijft nauwkeurige maatbepaling onmogelijk. Voor mij is dat ook de reden om aan te nemen dat hergebruik van tegels niet mogelijk zal zijn met een acceptabel eindresultaat als conclusie. Ik acht vervanging noodzakelijk. [gedaagde01] deelt die mening niet, zo gaf zij aan. Als [gedaagde01] van mening is dat met hergebruik alsnog een kwalitatief voldoende prestatie kan worden geleverd zou dat een aanzienlijke kostenbesparing opleveren, zodat het haar vrij zou moeten staan om dat dan maar aan te tonen.
Mocht [gedaagde01] volharden in haar zienswijze dat de tegels niet maatvast zijn geweest, dan is dat strikt genomen een zaak tussen haar en haar leverancier. Donkersloot is een gerenommeerde leverancier en kent een deugdelijk kwaliteitssysteem. Met het bepalen van de productkeuze is aanvrager niet aansprakelijk geworden voor eventuele onvolkomenheden in het product van zo'n leverancier als een aannemer deze heeft afgenomen van die leverancier en geen ingangscontrole heeft uitgevoerd op die materialen en dat bij afkeuring dan niet met die leverancier heeft opgenomen. Dit en de feitelijke onmogelijkheid om alsnog de juiste maten van de verwerkte materialen zuiver te bepalen heeft gemaakt dat Ik mijn inspectie van tegelmaten zeer beperkt heb gehouden.”
2.16.
Op 9 juli 2021 heeft [bedrijf01] aan [gedaagde01] een factuur voor ‘Projectmanagement’, ‘Werk: System Flex Dongen’ gestuurd ten bedrage van € 180,- exclusief btw (€ 217,80 inclusief btw).
2.17.
Op 9 september 2021 is in opdracht van [gedaagde01] door [naam05] van [bedrijf03] een rapportage Systemflex (hierna: het expertiserapport van [bedrijf03] ) uitgebracht. In dit rapport staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

3.4 Analyse van de bevindingen
De vloerbedekking tegels zijn voorzien van een vilten onderlaag en gelegd in de Eurofix Tack plus kleeflaag.
De tegels zijn op 30-07-2020 geleverd en op 04-08-2020 is de vloerbedekking gelegd. Tijdens de acclimatiseringsperiode en tijdens het leggen was de relatieve luchtvochtigheid op de 1e verdieping vermoedelijk hoger dan wenselijk. Na het aanbrengen van de vloerbedekking is door de ingebruikname van het gebouw, de atmosfeer in het pand veranderd. De relatieve luchtvochtigheid zal gedaald zijn doordat het ventilatiesysteem en mogelijk ook de verwarming in gebruik zijn genomen. Ook door het inbrengen van meubilair en andere attributen zal de atmosfeer in de ruimtes waar de vloerbedekking zich bevindt beïnvloed zijn.
De niet verwerkte tegels vertonen een geringe maatafwijking. De tegels zijn nagemeten met een gekalibreerd meetlint. Naar de mening van de deskundige hoeft dit niet te leiden tot de geconstateerde kiervorming tussen de onderlinge tegels. Door de verandering van de klimatologische omstandigheden is aan te nemen dat de grote vloerbedekkingstegels, na het leggen hierop zijn gaan reageren en dat enige krimp is ontstaan. Deze conclusie is mede gebaseerd op het feit dat er bij verschillende tegels rondom kieren zichtbaar zijn.
Vanwege het ontbreken van diverse meetgegevens is niet met zekerheid aan te geven wat precies de oorzaak is van de kiervorming. De hechtsterkte van de kleeflaag hebben we tijdens het onderzoek ook niet kunnen beoordelen doordat er geen tegels opgenomen mochten worden. Niet duidelijk is dus of de tegels voldoende hechten aan de ondergrond. Er kan dus ook geen uitspraak gedaan worden over de geschiktheid van de aangebrachte kleeflaag. Vanuit de lijmleverancier Eurocol wordt doorgaans aangegeven dat alleen vloerbedekkingtegels met een PVC rug in een kleeflaag aangebracht kunnen worden.
3.5
Conclusies en aanbevelingen:
De opdrachtgever wenst de volgende oplossing. Het volledig uitnemen van de huidige vloerafwerking en herplaatsen met waar nodig een aanvulling van nieuwe tegels. Kleurverschillen e.d. mogen niet zichtbaar zijn.
Naar het oordeel van de deskundige is het niet mogelijk om de bestaande tegels te verwijderen en opnieuw aan te brengen met aanvulling van nieuwe tegels zonder dat er kleurverschillen ontstaan. Er is altijd een risico dat, een nieuwe serie tegels vanuit een ander productieproces een kleurafwijking hebben t.o.v. de reeds aanwezige tegels. Ook is er een redelijk risico dat bij het loshalen van de tegels vervorming van de tegels ontstaat. Het herplaatsen zonder kiervorming of verspringende naden en kleurafwijkingen is daardoor niet mogelijk.

4..ADVIES

4.1
Advies aan te geven door deskundige:
Zoals bij punt 3.3 aangegeven is er geen 100% garantie te geven op een perfect resultaat als de bestaande tegels herplaatst worden. De tegels zijn inmiddels wel uitgewerkt en herplaatsen kan zo goed als mogelijk gedaan worden. Er is en blijft echter wel een risico op verspringende naden en kleurverschil bij inmengen van nieuwe tegels.”
2.18.
Op 14 september 2021 heeft [bedrijf03] aan [gedaagde01] een factuur voor het expertiseonderzoek gestuurd van € 1.270,50 inclusief btw.

3..Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • [gedaagde01] te veroordelen aan haar te betalen € 19.305,80 aan hoofdsom, € 968,- aan buitengerechtelijke kosten en € 1.300,75 aan kosten van de deskundige, met wettelijke handelsrente;
  • [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert haar eis op het volgende. [gedaagde01] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tot aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 BW e.v. Deze overeenkomst zag op het plaatsen van tapijttegels, PVC, basebeton en delen van een gietvloer. De overeengekomen werkzaamheden zijn niet deugdelijk uitgevoerd en het werk is tot op heden niet opgeleverd. Ondanks sommatie daartoe is [gedaagde01] niet (onvoorwaardelijk en deugdelijk) bereid gebleken tot herstel over te gaan, zodat [gedaagde01] in verzuim verkeert. Uit het expertiserapport van [bedrijf02] blijkt dat de gebreken toerekenbaar zijn aan [gedaagde01] , dat de gebreken te herstellen zijn en dat de kosten van herstel voor rekening en risico van [gedaagde01] komen. De algemene voorwaarden waar [gedaagde01] als verweer naar verwijst, zijn niet van toepassing omdat de enkele verwijzing op de offerte te vaag is en niet aangeeft om welke voorwaarden het gaat. Als de algemene voorwaarden al van toepassing zouden zijn, zijn deze niet ter hand zijn gesteld aan [eiseres01] , zodat [eiseres01] een beroep doet op vernietiging van die voorwaarden. [eiseres01] maakt aanspraak op vervangende schadevergoeding van € 19.305,80 inclusief btw. Dit bedrag bestaat uit 1) € 8.860,21 voor het opnieuw leveren en aanbrengen van tapijttegels, 2) € 2.070,- voor het verwijderen van meubilair op zaterdag, 3) € 2.070,- voor het terugplaatsen van meubilair op zaterdag, 4) € 2.725,- voor het verwijderen van oude tegels en het schuren van de vloer en 5) € 230,- voor reparatie van de PVC vloer. Aan btw is een bedrag van € 3.350,59 begroot. Verder dient [gedaagde01] € 968,- aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen en € 1.300,75 aan expertisekosten. Deze bedragen dienen vermeerderd te worden met wettelijke handelsrente. Ten slotte is [gedaagde01] de proceskosten en nakosten verschuldigd, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.3.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres01] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde01] eist samengevat:
  • [eiseres01] te veroordelen aan haar te betalen € 8.667,23 aan hoofdsom met wettelijke handelsrente;
  • [eiseres01] te veroordelen aan haar te betalen € 1.410,- aan schade, met wettelijke rente;
  • [eiseres01] te veroordelen aan haar te betalen € 878,73 aan buitengerechtelijke kosten;
  • [eiseres01] te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.6.
[gedaagde01] baseert haar eis op het volgende. [gedaagde01] betwist dat sprake is van verzuim. Zowel in het [bedrijf02] -rapport als in het [bedrijf03] -rapport is niet geoordeeld dat [gedaagde01] de tapijtegels gebrekkig geplaatst heeft, in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 7:754 BW of [eiseres01] had moeten waarschuwen over de tapijttegels en over de door [eiseres01] onjuist verstrekte informatie over het uitlijnen van het uitgezette vak. [eiseres01] heeft dan ook ten onrechte een factuur van 1 november 2020 ten bedrage van € 4.990,04 en de eindfactuur factuur van 10 april 2021 ten bedrage van € 3.677,19 onbetaald gelaten, beide facturen inclusief btw. Het totaalbedrag van € 8.667,23 (€ 4.990,04 + € 3.677,17) dient vermeerderd te worden met wettelijke handelsrente. Vanwege de discussie tussen partijen is in opdracht van [gedaagde01] het [bedrijf03] -rapport uitgebracht waarvan de kosten € 1.270,50 inclusief btw bedragen en heeft [gedaagde01] een projectmanager moeten inzetten ten bedrage van € 360,- exclusief btw. Deze kosten, vermeerderd met de wettelijke rente, zijn voor rekening en risico van [eiseres01] nu zij niet heeft voldaan aan haar schadebeperkingsplicht. Daarnaast is [eiseres01] een bedrag van € 878,73 aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd. Ten slotte dient [eiseres01] de proceskosten te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.7.
[eiseres01] is het niet eens met de eis en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde01] in haar vorderingen, dan wel haar deze te ontzeggen of af te wijzen, kosten rechtens, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie
hoofdsom
4.1.
In geschil is of [gedaagde01] gehouden is om aan [eiseres01] uit hoofde van de overeenkomst een bedrag van € 19.305,80 aan vervangende schadevergoeding te betalen.
4.2.
De tussen partijen gesloten overeenkomst is aan te merken als een overeenkomst van aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW. Uit lid 1 van voornoemd artikel volgt dat aanneming van werk de overeenkomst is waarbij de ene partij, de aannemer, zich jegens de andere partij, de opdrachtgever, verbindt om buiten dienstbetrekking een werk van stoffelijke aard tot stand te brengen en op te leveren, tegen een door de opdrachtgever te betalen prijs in geld.
4.3.
[eiseres01] stelt dat de werkzaamheden ten aanzien van de tapijttegels en de PVC vloer niet deugdelijk zijn uitgevoerd. Tussen de verlijmde tapijttegels zijn open naden van meerdere millimeters aanwezig. Bij de PVC vloerafwerking is plaatselijk sprake van lamellen die langs de randen loslaten. Ter onderbouwing van haar stellingen verwijst [eiseres01] naar de reactie van Donkersloot (zie r.o. 2.5) en naar het expertiserapport van [bedrijf02] (zie r.o. 2.15).
4.4.
[gedaagde01] voert aan dat conclusie van Donkersloot niet te gebruiken is, nu zij als leverancier van de tapijttegels als het ware haar eigen vlees heeft gekeurd. Verder kan [gedaagde01] zich niet vinden in de inhoud van het expertiserapport van [bedrijf02] . Volgens [gedaagde01] kan van een bindend rapport geen sprake zijn nu [bedrijf02] eenzijdig door [eiseres01] is ingeschakeld zonder enig overleg met [gedaagde01] . Zij is het ook niet eens met de inhoud van het rapport nu sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling en er bovendien geen rekening is gehouden met tal van relevante omstandigheden. [gedaagde01] stelt zich op het standpunt dat [eiseres01] voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden de materialen zelf heeft uitgekozen. [gedaagde01] heeft [eiseres01] geadviseerd over de gewenste tapijttegels en te kennen gegeven dat die tapijttegels niet beschikken over een tapijtrug, waardoor het mogelijk is dat de tapijttegels niet stabiel blijven bij het plaatsen. Ook is [eiseres01] erop gewezen dat de kans op kleurverschillen na verloop van tijd groot is. Ondanks het advies van [gedaagde01] wilde [eiseres01] dat de betreffende tapijttegels gelegd zouden worden. Met betrekking tot de PVC vloer voert [gedaagde01] aan dat uit het expertiserapport van [bedrijf02] volgt dat de problemen veroorzaakt worden door een foutief afgemeten afstand van de achterborden die niet door [gedaagde01] aangebracht zijn, zodat de problemen die hierdoor veroorzaakt zijn redelijkerwijs niet voor rekening en risico van [gedaagde01] behoren te komen.
4.5.
Vooropgesteld wordt dat [gedaagde01] de positie heeft van een professional. Zij is bedrijfsmatig gespecialiseerd in bouw- en projectstoffering (zie ook r.o. 2.1). Gelet hierop rust op [gedaagde01] een waarschuwingsplicht als bedoeld in artikel 7:754 BW. Op grond van het bepaalde in dit artikel is [gedaagde01] bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst tussen partijen verplicht [eiseres01] te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover zij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Of dit het geval is hangt af van de deskundigheid die van haar als aannemer mocht worden verwacht en van de onder de omstandigheden van het geval van haar te vragen zorgvuldigheid. Zowel voor de gestelde gebreken ten aanzien van de tapijttegels als de PVC vloer moet beoordeeld worden of [gedaagde01] heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht.
tapijttegels
4.6.
Anders dan [gedaagde01] aanvoert, is de kantonrechter niet van oordeel dat ten aanzien van het expertiserapport van [bedrijf02] sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling zodat de inhoud van dit rapport buiten beschouwing gelaten zou moeten worden. Per e-mail van 26 juli 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres01] gemotiveerd betwist dat sprake is van belangenverstrengeling. Gelet hierop had het op de weg van [gedaagde01] gelegen haar standpunt over de (schijn van) belangenverstrengeling nader (met stukken) te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten, is haar standpunt niet vast komen te staan.
4.7.
Zowel uit het expertiserapport van [bedrijf02] als uit het expertiserapport van [bedrijf03] blijkt dat er gebreken zijn opgetreden ten aanzien van de tapijttegels die [gedaagde01] heeft gelegd, namelijk dat er op veel plaatsen open naden/kieren zitten tussen de tapijttegels en dat er sprake is van maatafwijking. Hoewel [gedaagde01] heeft aangevoerd dat het expertiserapport van [bedrijf02] is opgesteld door een partijdeskundige, neemt dat niet weg dat de gebreken zijn geconstateerd door de partijdeskundigen van beide partijen. Daar komt bij dat uit het expertiserapport van [bedrijf02] blijkt dat [gedaagde01] betrokken is geweest bij het onderzoek en dat de stellingen en standpunten van beide partijen zijn meegenomen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat van de juistheid van de inhoud van het expertiserapport van [bedrijf02] kan worden uitgegaan. Dat de tapijttegels op verzoek van [eiseres01] bij Donkersloot zijn afgenomen, ontslaat [gedaagde01] als aannemer niet van haar verantwoordelijkheid tot het uitvoeren van deugdelijk werk. Als het al zo zou zijn dat Donkersloot verkeerde en/of ongeschikte materialen aan [gedaagde01] heeft geleverd, dan had het op de weg van [gedaagde01] gelegen om [eiseres01] daarvoor te waarschuwen zoals bedoeld in artikel 7:754 BW. De waarschuwing die [gedaagde01] in de uitkiesfase van de tapijttegels stelt te hebben gedaan, is gelet op de gebreken onvoldoende. Uit het expertiserapport van [bedrijf03] lijkt te volgen dat de tapijttegels zijn gekrompen als gevolg van de veranderde atmosfeer in het gebouw na ingebruikname door [eiseres01] , maar ook deze omstandigheid is op grond van artikel 7:760 lid 1 BW aan [gedaagde01] toe te rekenen aangezien [gedaagde01] dan mogelijk ongeschikte materialen heeft gebruikt. Het ligt immers in de lijn der verwachting dat bij normaal gebruik een ventilatiesysteem en verwarming gebruikt gaan worden. Daar komt bij dat [eiseres01] al binnen of na één maand na de uitvoering van de werkzaamheden geklaagd heeft bij [gedaagde01] over de tapijttegels en de kantonrechter het niet aannemelijk acht dat de tapijttegels als gevolg van de atmosfeer binnen zo’n kort tijdsbestek kunnen krimpen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde01] niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht jegens [eiseres01] .
PVC
4.8.
Uit het expertiserapport van [bedrijf02] volgt dat plaatselijk sprake is van onthechting tussen het PVC en de egalisatie, maar dat de omvang van het probleem beperkt is en de schade goed te herstellen. Voor de verticale stand van de PVC stroken op de onderbouw van het eiland is het achterbord maatgevend. Hoewel [gedaagde01] dit niet heeft aangebracht en het haar in zoverre niet te verwijten valt, had volgens de deskundige van [bedrijf02] wel een waarschuwing op zijn plaats geweest en kan hij zich op grond van de redelijkheid en billijkheid voorstellen dat beide partijen een deel van het herstel voor hun rekening nemen. Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde01] ook ten aanzien van de PVC vloerafwerking niet voldaan aan haar waarschuwingsplicht.
4.9.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde01] voor de gestelde gebreken ten aanzien van de tapijttegels en de PVC vloer niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht. Hieruit volgt dat als het al zo zou zijn dat Donkersloot op verzoek van [eiseres01] verkeerde en/of ongeschikte tapijttegels aan [gedaagde01] heeft geleverd en [gedaagde01] het achterbord dat maatgevend is voor de verticale stand van de PVC stroken niet heeft aangebracht, deze omstandigheden voor rekening en risico van [gedaagde01] dienen te blijven (artikel 7:760 lid 2 en 3 BW) nu zij niet heeft voldaan aan haar waarschuwingsplicht. [gedaagde01] was dan ook gehouden over te gaan tot het herstel van de gestelde gebreken, die (overigens) niet zijn betwist.
verzuim
4.10.
Beoordeeld moet worden of [gedaagde01] in verzuim is geraakt en aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [eiseres01] gestelde (gevolg)schade van herstel van de tapijttegels en de PVC vloerafwerking.
4.11.
Uit artikel 7:759 lid 1 BW volgt dat indien het werk na oplevering gebreken vertoont waarvoor de aannemer aansprakelijk is, de opdrachtgever, tenzij zulks in verband met de omstandigheden niet van hem kan worden gevergd, aan de aannemer de gelegenheid moet geven de gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen.
4.12.
[eiseres01] heeft gesteld dat [gedaagde01] in verzuim verkeert, omdat geen sprake is van herstel van de gebreken, dan wel van een deugdelijk herstelaanbod van [gedaagde01] . Pas eind december 2020 heeft [gedaagde01] erkend dat een klein deel van de tapijttegels opnieuw gelegd zou moeten worden, maar aan de uitvoering van die herstelwerkzaamheden onjuiste en onredelijke eisen verbonden, aldus [eiseres01] .
4.13.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat zij [eiseres01] van meet af aan herhaaldelijk heeft aangeboden de tapijttegels coulance halve opnieuw te leggen. [eiseres01] heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt, zodat eventuele door [eiseres01] gevorderde gevolgen en/of vertragingsschade niet voor rekening van [gedaagde01] kunnen komen.
4.14.
Vooropgesteld wordt dat [gedaagde01] tot op heden niet is overgegaan tot herstel van de gebreken, terwijl zij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld door [eiseres01] . Hoewel [gedaagde01] lijkt te stellen dat zij steeds heeft aangeboden over te gaan tot herstel maar dat [eiseres01] daar niet aan mee wilde werken zodat zij niet in verzuim is geraakt, kan uit de door partijen overgelegde stukken worden afgeleid dat [gedaagde01] aan haar aanbod tot herstel steeds nadere eisen heeft verbonden. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de brief van 23 juli 2021 dat [eiseres01] zelf de kosten voor nieuwe tegels moet dragen en dat [gedaagde01] pas overgaat tot herstel nadat de factuur ten bedrage van € 4.124,- is voldaan. Nu [gedaagde01] gehouden was tot herstel van de gebreken over te gaan, was zij niet in de positie om aan dat herstel nadere voorwaarden te stellen. Door deze nadere voorwaarden wel te stellen en niet over te gaan tot herstel, is zij naar het oordeel van de kantonrechter in verzuim geraakt.
hoogte schadevergoeding
4.15.
[eiseres01] heeft de hoogte van de schadevergoeding begroot op een totaalbedrag van € 19.305,80 inclusief btw. Dit bedrag bestaat uit 1) € 8.860,21 voor het opnieuw leveren en aanbrengen van tapijttegels, 2) € 2.070,- voor het verwijderen van meubilair op zaterdag, 3) € 2.070,- voor het terugplaatsen van meubilair op zaterdag, 4) € 2.725,- voor het verwijderen van oude tegels en het schuren van de vloer en 5) € 230,- voor reparatie van de PVC vloer. Verder is een bedrag van € 3.350,59 aan btw begroot.
4.16.
[gedaagde01] heeft de hoogte van de gevorderde schadevergoeding niet betwist, uitgezonderd de btw vergoeding.
4.17.
De in r.o. 4.15 genoemde bedragen onder 1 tot en met 4 worden als niet weersproken toegewezen, te weten een totaalbedrag van € 15.725,21 (€ 8.860,21 + € 2.070,-+ € 2.070,- + € 2.725,-). Met betrekking tot het bedrag onder 5 wordt overwogen dat uit het expertiserapport van [bedrijf02] kan worden afgeleid dat [gedaagde01] niet (volledig) aansprakelijk is voor de (gevolg)schade van de PVC vloerafwerking (zie r.o. 4.8). Gelet hierop ziet de kantonrechter aanleiding om de gevorderde schade onder 5 in redelijkheid voor de helft toe te wijzen, te weten € 115,-. Omdat [gedaagde01] tijdens de mondelinge behandeling de hoogte van de btw heeft betwist en deze betwisting door [eiseres01] niet is weersproken, wordt dit bedrag afgewezen. Het voorgaande betekent dat een totaalbedrag van € 15.840,21 (€ 15.725,21 + € 115,-) toewijsbaar is. De gevorderde hoofdsom wordt voor het overige afgewezen.
4.18.
De over de hoofdsom gevorderde wettelijke handelsrente wordt als onweersproken toegewezen.
expertisekosten [bedrijf02]
4.19.
De door [eiseres01] gevorderde expertisekosten van € 1.300,75 van [bedrijf02] worden afgewezen. Beide partijen hebben een deskundige ingeschakeld en allebei de expertiserapporten zijn gebruikt voor de vaststelling van de schade. Het wordt redelijk geacht dat elke partijen de eigen kosten draagt voor de door haar ingeschakelde deskundige. Dit betekent dat de gevorderde expertisekosten van [bedrijf02] worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
[eiseres01] maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Op basis van de toewijsbare hoofdsom van € 15.840,21 is volgens het Besluit een bedrag van € 1.129,41 inclusief btw aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten toewijsbaar. Het gevorderde bedrag van € 968,- is lager dan conform de in het Besluit opgenomen tarieven gevorderd zou mogen worden. Het bedrag van € 968,- wordt toegewezen.
4.21.
De gevorderde wettelijke handelsrente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, omdat niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door [eiseres01] zijn betaald aan de gemachtigde.
proceskosten
4.22.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten in conventie betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde (twee punten × € 373,- tarief). Dit is totaal € 2.238,41. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt × € 373,- met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. De wettelijke rente wordt toegewezen.
in reconventie
hoofdsom
4.23.
[gedaagde01] vordert [eiseres01] te veroordelen tot betaling van € 8.667,23 aan facturen van 1 november 2020 en 10 april 2021.
4.24.
Door [eiseres01] is aangevoerd dat zij betaling van voornoemde facturen mocht opschorten en, nadat haar vordering op [gedaagde01] is omgezet in een schadevergoeding, mocht verrekenen. Volgens [eiseres01] is opschorting en verrekening toegestaan omdat de vordering van haar op [gedaagde01] samenhangt met de door [gedaagde01] uitgevoerde werkzaamheden en deze opschorting en verrekening een redelijke en proportionele omvang heeft. Verder heeft [eiseres01] , in reactie op het standpunt van [gedaagde01] dat opschorting en verrekening in de algemene voorwaarden zijn uitgesloten, aangevoerd dat die voorwaarden niet van toepassing zijn nu de verwijzing op de offerte naar de algemene voorwaarden te vaag is en niet aangeeft om welke voorwaarden het gaat. En daarnaast is volgens [eiseres01] geen sprake geweest van terhandstelling aan haar, zodat als de algemene voorwaarden al van toepassing zouden zijn, deze vernietigbaar zijn en doet zij een beroep op vernietiging.
4.25.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] gesteld dat zij tal van offertes aan [eiseres01] heeft doen toekomen en dat bij de eerste offerte in oktober 2019 ook algemene voorwaarden aan [eiseres01] ter hand zijn gesteld. Verder verwijst [gedaagde01] voor de terhandstelling van de algemene voorwaarden naar productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie.
4.26.
Anders dan [gedaagde01] stelt, blijkt uit de door partijen overgelegde stukken niet dat [gedaagde01] bij de eerste offerte in oktober 2019 algemene voorwaarden aan [eiseres01] ter hand heeft gesteld. Ook volgt niet uit productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie dat de algemene voorwaarden per e-mail, dan wel op een andere wijze aan [eiseres01] zijn verstrekt. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat de algemene voorwaarden aan [eiseres01] ter hand zijn gesteld en slaagt het beroep op vernietiging van [eiseres01] . In het midden kan blijven of de verwijzing naar de algemene voorwaarden op de offerte voldoende concreet is en of de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden is overeengekomen. Het voorgaande betekent dat opschorting en verrekening niet zijn uitgesloten en dat [eiseres01] hier, gelet op hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, terecht een beroep op mocht doen.
4.27.
[eiseres01] heeft niet betwist dat zij de betaling van € 8.667,23 van de facturen nog verschuldigd is. Dit betekent dat dit bedrag aan hoofdsom wordt toegewezen, met inachtneming van hetgeen hierna in r.o. 4.34 wordt overwogen.
4.28.
De mede gevorderde wettelijke handelsrente wordt afgewezen, omdat [eiseres01] de betalingen terecht heeft opgeschort.
expertisekosten [bedrijf03]
4.29.
[gedaagde01] heeft een bedrag van € 1.270,50 inclusief btw gevorderd voor expertisekosten van [bedrijf03] . Hetgeen hiervoor in r.o. 4.19 ten aanzien van de expertisekosten van [bedrijf02] is overwogen, geldt eveneens voor deze vordering. Dit betekent dat de gevorderde expertisekosten van [bedrijf03] worden afgewezen.
kosten projectmanager
4.30.
[gedaagde01] maakt verder aanspraak op een totaalbedrag van € 360,- exclusief btw voor kosten van een projectmanager. Ter onderbouwing van deze kosten is verwezen naar twee facturen van 4 september 2020 en 9 juli 2021 (zie r.o. 2.6 en 2.16).
4.31.
[eiseres01] heeft aangevoerd dat [gedaagde01] deze kosten vordert zonder enige toelichting waarom dit voorzienbaar, toerekenbaar en redelijk is. Volgens [eiseres01] is niet onderbouwd waarom de projectmanager twee keer drie uur voor [gedaagde01] heeft gewerkt, dan wel wat er precies gebeurd is.
4.32.
De kantonrechter is van oordeel dat het in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiseres01] op de weg van [gedaagde01] had gelegen nader (met stukken) te onderbouwen dat en waarom de kosten voor een projectmanager zijn gemaakt. Nu [gedaagde01] dat heeft nagelaten, kan niet worden vastgesteld dat [gedaagde01] deze kosten heeft gemaakt en dat [eiseres01] deze dient te vergoeden. Dit betekent dat de gevorderde kosten van € 360,- exclusief btw worden afgewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.33.
[gedaagde01] heeft een bedrag van € 878,73 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Deze kosten worden afgewezen, omdat hiervoor in r.o. 4.26 al is overwogen dat [eiseres01] zich terecht op opschorting mocht beroepen.
conclusie
4.34.
Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien betekent dat [gedaagde01] na verrekening een bedrag van € 8.140,98 aan [eiseres01] moet betalen (€ 16.808,21 aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten in conventie minus € 8.667,23 aan facturen in reconventie). Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke handelsrente zoals in de beslissing vermeld.
proceskosten
4.35.
Ten aanzien van de gevorderde proceskostenveroordeling wordt geoordeeld dat in de omstandigheid dat partijen ieder deels ongelijk krijgen, aanleiding wordt gezien de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in conventie en in reconventie
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.36.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] te betalen € 8.140,98 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten in conventie, aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vastgesteld op € 2.238,41 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure in reconventie tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
[46009]