ECLI:NL:RBROT:2022:10284
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens niet-nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2022 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldsaneringsregeling was op 12 maart 2020 uitgesproken, maar de bewindvoerder heeft verzocht om beëindiging omdat de schuldenaar zich niet aan zijn verplichtingen heeft gehouden. De schuldenaar heeft in de periode van 8 december 2021 tot 18 juli 2022 in Angola verbleven zonder de bewindvoerder of andere betrokkenen hiervan op de hoogte te stellen. Dit heeft geleid tot het niet nakomen van de sollicitatieverplichting en het niet aanleveren van noodzakelijke informatie over zijn financiële situatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het informeren van de bewindvoerder en het afdragen van inkomen aan de boedel. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, wat heeft geleid tot nieuwe schulden en het intrekken van zijn Participatiewet-uitkering. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d, van de Faillissementswet.
De rechtbank heeft tevens het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.108,46, inclusief onkosten en omzetbelasting. Er is geen sprake van een faillissement van rechtswege, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.